Een geheim tussen vrienden

Preek op de 15e zondag  in Houten 16 juli 2023

“Gelukkig uw ogen omdat zij zien. Gelukkig uw oren omdat zij horen” zegt Jezus tot zijn leerlingen 1). Wat bedoelt hij daarmee? Waarom spreekt Jezus tot zijn leerlingen in gelijkenissen en raadsels? Wat zegt dat voor ons persoonlijk leven nu?
Het decor van deze toespraak is niet alledaags. Jezus leert zittend vanaf een boot. We herinneren ons dat Jezus zijn eerste toespraak tot de menigte hield op de berg die als een zetel voor hem diende. De toespeling is duidelijk. Hier is de nieuwe Mozes die van de berg afdaalde en het volk de Tien Geboden van God gaf. Gedragsregels voor een goed, godsdienstig en rechtvaardig leven.
Dit maal neemt Jezus plaats niet op de berg maar op een boot en spreekt van daaruit de menigte toe. Zegt dat misschien iets over wat de gelijkenissen voor ons betekenen?
Enige tijd hiervoor voer Jezus met zijn leerlingen tegen de avond over het meer. Ze werden overvallen door een plotselinge storm. De leerlingen vreesden dat ze vergingen. Ze maakten Jezus die in het vooronder sliep wakker. Ze riepen: “Heer, red ons, want wij vergaan”. Toen sprak hij tot de wind en tot de golven die onmiddellijk gehoorzaamden.
De Jezus die nu vanaf de boot de mensen toespreekt, is dus degene die de storm overwonnen heeft. Dat wil zeggen dat de gebeurtenissen in de wereld niet in staat zijn om zijn zending te dwarsbomen. De toekomst is onzeker, maar niets kan Gods plan verhinderen.
Het mag anders gaan dan wij dachten en willen, maar Gods blijft zijn beloften trouw. Heel het Woord van God getuigt daarvan in de verhalen. “Weest niet bang” is één van de meest voorkomende woorden in de Bijbel, ook in de mond van Jezus zelf.
Het zou best eens kunnen zijn dat de gelijkenissen hierover gaan. Dat we in alles wat ons overkomt, niet bang moeten zijn dat Gods plan met de wereld, door iets of iemand verijdeld kan worden. Dat niets het koninkrijk der hemelen kan stoppen. De werkelijkheid kan stormachtig zijn, de  gelijkenis brengt wijsheid en rust.
We vragen ons af waar het met de wereld naar toe gaat. Waar het met ons naar toe gaat. We vragen ons af waar het met de kerk naar toe gaat. Zeker op momenten waarop een crisis uitbreekt in het leven van ons en onze dierbaren, in de wereld waarin we leven in de vorm van oorlogen, epidemieën en rampen. En wanneer ook de kerk ten onder lijkt te gaan.
Met de gelijkenissen opent Jezus onze ogen en onze oren ervoor dat ondanks alle tegenslag, alle vijandschap, alle onverschilligheid het koninkrijk van God doorgaat.
‘Een zaaier ging uit in te zaaien” sprak Jezus van af de boot tot de mensen op de oever. Waar gaat dit over, zullen velen gedacht hebben. Zou Jezus zichzelf bedoelen, zullen anderen denken. “Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg. De vogel kwamen het opeten. Een andere gedeelte viel op rotsachtige gedeelten waar het niet veel aarde had. Het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag. Toen de zon was opgekomen, kreeg het te lijden van de hitte zodat het verdorde bij gebrek aan wortel. Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op zodat het verstikte”.
We kennen allemaal het royale gebaar van de zaaier. Het is ooit zo mooi vastgelegd door Vincent van Gogh die zo prachtig met kleuren strooide. Zaaien moet je met weidse gebaren doen anders kom je nooit in je ritme . En als je wilt voorkomen dat er zaadjes niet in de goede aarde terecht komen, kom je aan het eigenlijke werk niet toe. Deze zaaier in wie we als leerlingen Jezus als verkondiger van de Blijde boodschap mogen herkennen,  gaat niet zuinig om met het Woord van God en de blijde boodschap dat Gods rijk nabij is. Het lijkt soms nutteloos wat hij doet als we kijken naar het zaad dat op het pad terecht komt, of op rotsgrond of waar distels opschieten.
Laten wij als leergierige leerlingen van Jezus ook niet karig zijn met de boodschap van Gods liefde uit vrees dat onze moeite tevergeefs is en dat we onze krachten verspillen. Hoe overvloediger, hoe beter. Hoe zuiniger, hoe vruchtelozer. Laten we dus ons handelen niet laten afhangen van het zichtbare succes, want dan verkijken we ons op de vogels, de rotsgrond en de distels.
Als je goed kijkt, met de ogen van Jezus, dan zie je een overvloed aan goede grond en mogelijkheden. Of juist tijden en plaatsen die in onze ogen verspilde moeite lijken, zijn vanuit het rijk van God zeer vruchtbaar.
Zelfs het zaad dat in goede aarde terecht komt, kon soms nog teleurstellen. Want het zaad dat in goede grond terecht komt, draagt niet overal honderdvoud vrucht, maar soms maar zestig of dertigvoudig. Soms begrijp je niet waarom het zaad op de ene plek en in de ene tijd beter opkomt dan elders.
Jezus leert ons door deze gelijkenis van de zaaier met andere ogen naar de werkelijkheid en de geschiedenis kijken. Laten we niet ontevreden zijn als gemeente van Christus wanneer niet alles perfect gaat. Laten we niet opgeven als het tegenzit, laten we niet in paniek raken als we soms vast dreigen te lopen. Laten we trouw blijven aan het Evangelie dat zullen we steeds mee de gelijkenis van de zaaier begrijpen en meebeleven. En laten we niet vergeten: de eigenlijke zaaier is Jezus zelf die met goddelijk gezag zegt: “Weest niet bevreesd” en “gelukkig uw ogen omzat zij zien. Gelukkig uw oren om wat zij horen. Amen

Martin Los, pr

!) evangelielezing tijdens de eucharistie van de 14e zondag door het jaar: Matteus 13;1-23
afbeelding: De Zaaier. Vincent van Gogh

Niet als wezen achtergelaten

Homilie op de zesde zondag van Pasen 14 mei 2023 in Houten

In deze Paastijd laten we het mysterie van de verrijzenis diep tot ons doordringen zoals stadsmensen die op vakantie zuivere berglucht inademen.
Jezus legt aan zijn leerlingen uit dat hij uit deze wereld zal vertrekken, maar hij zal hen niet verweesd achterlaten. Hij zal hen een Helper schenken. Ze zullen er dus niet alleen voor staan. Bovendien zullen ze door deze Helper, de Heilige Geest, ontdekken dat de Heer zelf bij hen blijft op een nieuwe manier. ”Nog een korte tijd en de wereld ziet mij niet meer. Jullie echter zullen mij zien, en jullie zullen leven” 1).
Dat is de belofte die Jezus zijn leerlingen deed. Die belofte is nog steeds onverminderd geldig. Door het geloof en de doop mogen wij ervaren dat de verrezen Heer bij zijn kerk is door de “Geest van de waarheid”. Het is die Geest die we als zuivere zuurstof inademen. kenmerk van deze Geest is de liefde: “Als ge mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader u een andere Helper zenden op mijn gebed om voor altijd bij u te blijven”.
Hier past wel een gebruiksaanwijzing. In onze moderne tijd verstaan velen liefde voornamelijk als een gevoel: Iemand aardig vinden, zo aardig dat je die ander altijd in je nabijheid wilt hebben. Maar gevoel is veranderlijk. Als het warme gevoel even weg is, lijkt de liefde voorbij. Zo raken mensen elkaar kwijt. Relaties gaan stuk. Huwelijken mislukken. De liefde waar Jézus over spreekt is niet een bepaald gevoel, maar een houding, een gedrag.
Liefde als gevoel kun je iemand natuurlijk niet opdragen. Dat doet hij ook niet. De liefde die hij van ons vraagt is, is het beláng van de ander voorop stellen. Dat is geen gevoel, maar een daad. Die liefde is iets waartoe je besluit en waar je aan vasthoudt. De liefde tot Jezus die hij ons opdraagt, is dus ook meer dan een prettig gevoel. Het is hem navolgen. Zijn boodschap tot de onze maken. Zijn liefde voor God, de Vader, tot de onze maken. Zijn liefde voor deze wereld tot de onze maken.
De kerk heeft in elke tijd en op iedere plaats de opdracht om die liefde uit te voeren. Maar iedere tijd en iedere plaats en iedere situatie is anders.
In deze Paastijd lezen we ieder jaar elke zondag volgens het lezingenrooster uit het boek van de Handelingen der Apostelen. In de tijd van de apostelen stond de kerk om zo te zeggen nog in de kinderschoenen. Er was nog geen ervaring waar de eerste christenen op terug konden vallen. De verrassende groei en bloei van het aantal gelovigen in de eerste jaren bijvoorbeeld vroeg om creativiteit, om iedereen tevreden te stellen. We hoorden vorige week dat de weduwen van de Grieksprekende gelovigen achter gesteld werden bij de voedselbank. De Joodse christenen zorgden eerst voor hun eigen weduwen en behoeftigen. Het hemd was nader dan de rok. De apostelen konden die armenzorg er niet bij hebben. Zij waren druk met geestelijke leiding geven, het gebed en de leer. Ze stelden zeven diakenen aan onder handoplegging. Zo voorkwamen ze onbedoelde discriminatie tussen de verschillende nationaliteiten.
Stephanus was éen van de diakens. Toen hij door steniging vermoord was brak er een grote vervolging los. Zo komt het dat Philippus over wie we vandaag horen – niet de apostel maar de diaken – gevlucht was en in Samaria terecht kwam 2). Onmiddellijk begon hij daar te prediken en veel Samaritanen kwamen daar geloof. Ook dat was diezelfde kerk van het begin, bloeiend maar ook vervolgd. Zo zien we dat juist waar christenen vervolgd werden en overal heen vluchten, ook het Evangelie plotseling grote bekendheid en verspreiding kreeg. Philippus predikte en doopte zoals blijkt, terwijl hij even daarvoor nog als diaken aangesteld was voor de voedselvoorziening onder de armen. Ambten en taken lagen dus nog niet zo erg vast als later. Er was een tamelijk grote flexibiliteit. Je vraagt je af: als dat in het begin kon toen de nood vaak aan de man was, waarom zou dat later –  in onze tijd – ook niet mogelijk zijn?
Ook in onze tijd zijn er landen waar christenen vervolgd worden of gediscrimineerd . Het aantal landen waar christenen vervolgd worden blijkt de afgelopen tijd alleen maar toegenomen. Maar het opvallende is dat in zulke gebieden het aantal priesterroepingen alleen maar toeneemt. En de gelovigen daar gedragen zich als kinderen zo blij met hun geloof in Jezus. Vergelijk dat met onze streken waar priesterroepingen bijna opgedroogd zijn en het kerkbezoek enorm is teruggelopen. Er zijn de afgelopen vijftig jaar nog  heel wat kinderen gedoopt en gevormd en kerkelijke huwelijken gesloten, maar daar lijkt het daarbij gebleven. Over de hele linie lijkt een grote onverschilligheid over de gedoopten te zijn neergedaald.
Alsof men wel de doop heeft ontvangen maar niet de Heilige Geest. Vergelijkbaar met de situatie in Samaria. Daar speelde onverschilligheid geen rol natuurlijk. Alles was nieuw. Maar er was nog geen leiding, geen onderlinge verbinding. “De Heilige Geest was nog niet over hen neergedaald” staat er. Onverschilligheid ontstaat als men niet wil lijden onder de moeilijke tijd waarin de kerk in ons verkeert. Maar als je je in wilt dekken tegen teleurstelling en verdriet, dan sta je ook niet meer open voor vreugde en hoop en wonderlijke ervaringen. Het is dus zaak om de onverschilligheid te doorbreken door zelf de opdracht tot liefde waar Jezus over spreekt in praktijk te brengen. Hij belooft ons dat als we hem oprecht liefhebben, de andere Helper, de Geest der waarheid zullen ontvangen. Dan zullen we ervaren dat we er niet alleen voor staan als gelovige en als kerk. Dat is de Paas-en Pinksterenervaring waar het in de kerk en ons geloof om draait. Dat de Heer zelf in ons midden is als de Verrezene. Hij zelf heeft het ons beloofd: “Ik zal u niet als wezen achter laten”. Dat is de taal van de liefde die vraagt om liefde.

Martin Los, pr.

1) Evangelie van deze zondag: Johannes 14:15-21
2) 1e lezing: Handelingen der apostelen: 8:5-8, 14-17