Een nieuwe tweedeling in de maatschappij

Tweedeling en morele legitimiteit
Een tweedeling in de maatschappij, bijvoorbeeld tussen rijk en arm, roept als vanzelf  de vraag op naar de morele legitimiteit van die tweedeling. Mensen zijn toch allemaal gelijk waardig aan elkaar?  Is het dan niet onrechtvaardig dat de één in weelde baadt, terwijl de ander bijna van honger omkomt?
Gaandeweg kan een beweging op gang komen om een langdurige maatschappelijke tweedeling op te lossen of te matigen met vreedzame met politieke middelen. Maar er kunnen ook onbeheersbare spanningen ontstaan waardoor met kracht en geweld andere verhoudingen worden afgedwongen
Het is niet  moeilijk om  zulke tweedelingen in het verleden te herkennen, en te zien hoe een tweedeling of kloof tussen bevolkingsgroepen met succes is opgelost. Met politieke middelen of met geweld. Vaak beiden.
Omdat ingrijpende veranderingen meestal niet zonder slag of stoot zijn gegaan, kost het soms tientallen jaren of langer voordat de rust terugkeert, en men het gevoel heeft een nieuw tijdperk te zijn binnengetreden.
Maar als een maatschappelijke doorbraak heeft plaatsgevonden en een bestaande tweedeling lijkt overwonnen, zie je toch vroeg of laat een nieuwe ongelijkheid ontstaan

Nieuwe tweedelingen signaleren
Veel moeilijker is het om zulke nieuwe tweedelingen te signaleren. Zeker als die verstrekkend zijn en de hele samenleving ervan doortrokken is als gist in het brood.
De hedendaagse tweedeling bijvoorbeeld tussen illegalen en burgers van een land is niet moeilijk vast te stellen. Ze is pijnlijk en roept spanning op en verlangen deze toestand  te veranderen, door illegalen op te nemen of veilige terugkeer naar hun land mogelijke te maken.  Maar hoe pijnlijk deze tweedeling ook is, ze beïnvloedt niet het leven van de hele bevolking op alle niveaus, van werk, gezin, verenigingen en vriendschappen.

Maar zou er in onze dagen ook een tweedeling bestaan of aan het ontstaan zijn die niet zo snel  gesignaleerd en getypeerd kan worden omdat ze zo algemeen is en alle sectoren van het leven grondig beinvloedt waardoor de ontwikkeling naar die nieuwe tweedeling haast ongemerkt gaat?
Volgens sociologen is dit inderdaad het geval. Ik volg hier de culturele sociologe Eva Illouz in haar boek Saving the modern Soul (2008).
Na het verdwijnen van de duidelijke rangen en standenmaatschappij  van gegoede burgers, arbeiders en boeren van voor de eerste wereldoorlog, waar “iedereen zijn /haar plaats wist” kwam de kenniseconomie.  Eerst alleen mannen, en later ook vrouwen, konden ongeacht hun afkomst gaan studeren. Hierdoor konden ze posities verwerven die voorheen voor hen niet toegankelijk waren geweest.

Niet afkomst, maar intelligentie
Na de 2e  Wereldoorlog werd afkomst steeds minder en IQ steeds meer bepalend voor de positie in de samenleving.  Overal deden zogenaamde intelligentietesten hun intrede om te bepalen voor welke opleiding  en beroep iemand geschikt was. Intelligentie werd een vorm van persoonlijk kapitaal. Er ontstond een  duidelijke tweedeling  tussen mensen met een intelligentie onder of boven een bepaalde IQ.  Bepaalde vroeger je afkomst met wie je trouwde en welke loopbaan voor je open lag, in de nieuwere tijd verschoof dit naar hoe je scoorde in de intelligentietest en welke diploma’s je behaalde.

Emotionele intelligentie als economisch kapitaal
Inmiddels blijkt een andere vorm of mate van intelligentie bepalend te zijn geworden voor iemands kansen in maatschappij, maar niet alleen in het publieke domein, maar nu ook in de privésfeer van de intieme relaties: Emotionele Intelligentie (EI)
Daarbij draait het om een aantal vragen. Hoe ga je om met je emoties? Kun je die beheersen. Niet door ze te onderdrukken zoals in de 19e eeuwse cultuur, maar doordat je er op een rationele manier mee omgaat. Dat je je eigen emoties begrijpt en ze vruchtbaar maakt. Dat je bereidt bent eraan te werken door therapie, coaching, groepswerk. Kun je je invoelen in anderen. Kun je goed communiceren? Dat zijn de vragen die langzamerhand bepalend zijn geworden voor je mogelijkheden hoger op te komen en te slagen in het leven.
Er is als het ware sprake van nieuw kapitaal, namelijk emotioneel kapitaal dat mensen al of niet ter beschikking staat.
Het ontstaan van dit nieuwe kapitaal is een gevolg van de psychologie die sinds Freud, eerst de Amerikaanse maatschappij in alle geledingen veranderd heeft, en vervolgens de westerse wereld, uiteraard ook Europa

Werk en relaties, publiek en privé
Opmerkelijk aan deze emotionele intelligentie is, dat ze zowel werk en privé omvat.  Je mate van slagen in je werk wordt afhankelijk van hoe je met je emoties omgaat, of je kunt communiceren etc. Terwijl omgekeerd het gezinsleven te maken krijgt met afspraken, agenda’s en andere zakelijke verplichtingen die voorheen kenmerkend waren voor het terrein van werk en deelname aan het publieke leven
Omdat  emotionele intelligentie  diep doordringt in alle sectoren, is ze dus ook bepalend voor de wijze waarop iemand erin slaagt gelukkig te worden  op zowel privé- en publiek terrein. Het is duidelijk dat dit mensen heel kwetsbaar maakt. Bepalend is dus ook hoe je met eigen kwetsbaarheid om kunt gaan.

Mogelijk ingrijpender dan ooit
Daardoor is deze nieuwe tweedeling ingrijpender nog dan die van rangen en standen, of rijkdom of armoede of van IQ. Want wie arm was, kon toch gelukkig zijn met vrouw en kinderen, om maar een voorbeeld te noemen.
Nu lukt het mensen met een gebrekkige emotionele intelligentie vaak niet om te participeren in het geluk dat zowel de maatschappij als het terrein van huwelijk en gezin te bieden hebben. Men voldoet niet aan de voorwaarden die de samenleving en eventuele partners in een relatie stellen om te genieten van het welzijn dat is weggelegd voor hen die wel over voldoende emotionele competenties beschikken.
Deze tweedeling lijkt ook veel minder te bestrijden of op te lossen dan die van rijkdom en armoede, die eventueel met politieke middelen aangepakt zou kunnen worden.

Globalisering
Karakteristiek voor deze nieuwe culturele tweedeling is dat ze zich verspreid over de hele wereld. Er is sprake van een globalisering van een bepaald zelfbeeld. Dit zelfbeeld, de ervaring van mensen van zichzelf en anderen dat voldoet aan de voorwaarden van emotionele intelligentie of emotioneel kapitaal, zien we wereldwijd door de moderne media, de internationele uitwisseling, en de sociale media zich verspreiden. Uiteraard gaat dit gepaard met spanning tussen de oude en de nieuwe cultuur in allerlei landen.  Mogelijk geeft gevoel van onzekerheid op dit punt ook voedsel aan verzet tegen globalisering in verschillende gebieden in de wereld, met name Islamitische landen, niet alleen op economisch gebied, en misschien is verzet tegen één Europa bij sommige bevolkingsgroepen ook wel een uiting van onbehagen tegen een mondiale cultuur gebaseerd op emotionele intelligentie die steedse verder doordringt

Verschuiving naar geslachtelijk neutraal
Algemeen kunnen we waarnemen dat velen zich inmiddels gelukkig voelen met dit nieuwe zelfbeeld of mensbeeld.  Met name vrouwen profiteren hier in eerste instantie van omdat bij hen de emotionele intelligentie van nature beter ontwikkeld is (kennen van eigen gevoelens, verlangen die te delen, invoelen van anderen,  communicatie).  Vooral van mannen wordt een grote aanpassing vereist, maar ook zij ervaren deze culturele verschuiving gaandeweg als een zegen.
Het gaat er niet om dat er geen verschil meer zo mogen zijn tussen mannen en vrouwen, maar wel dat er op een bepaalde manier een sexe-neutraal niveau is waarop men elkaar ontmoet, emotionele zaken deelt, en zich betrokken voelt

Winnaars en verliezers
Maar naast de overwinnaars zijn er ook verliezers. Dat zijn zij die de nieuwe vaardigheden niet voldoende onder de knie krijgen.  Hun kansen om in het leven, zowel maatschappelijk als privé, te slagen, nemen aanzienlijk af.
Met je verkeerde been uit bed stappen, je geduld verliezen, teruggetrokken en zwijgzaam zijn, moeite hebben met gevoelens te delen in een relatie, wordt in toenemende mate gezien als onaangepast, pathologisch, zielig.

Praatprogramma’s
De populariteit van praatprogramma’s is te verklaren uit het nieuwe zelfbeeld. Ze zijn  als het ware een leerschool voor communicatie en een spiegel voor iedereen.
We moeten ook denken aan programma’s waarin mensen gevraagd wordt hun levensverhaal te vertellen, en waarin blijkt hoe mannen en vrouwen hun ondermijnende gevoelens, ervaring van slachtofferschap, en persoonlijke crises overwonnen hebben.
In de talkshows blijkt al snel wie goed om kan gaan met anderen, zich kan verplaatsen in de ander, open staat voor andermans mening en toch een duidelijk eigen overtuiging heeft. Wie dit niet kan valt door de mand.
Men wordt door de kijker niet zozeer afgerekend op de eigen soms afwijkende standpunten, maar op de wijze waarop men de ander tegemoet treedt, en zich invoelend opstelt.

Ik denk persoonlijk ook dat de populariteit, juist ook bij de middenklasse en de hoger opgeleiden, van het programma “Boer zoekt vrouw” hier uit voorkomt.  “Boer’ staat voor velen voor zwijgzaam, teruggetrokken, onhandig op gebied van emoties zoals ze in de cultuur van emotionele intelligentie ervaren worden. Wie van deze boeren slaagt erin om in korte tijd  zijn emoties te ontdekken, zichzelf te openen en een moderne relatie aan te gaan?

Eisen aan kerk en gelovigen
Als christen en als iemand die door positie en beroep als official van de kerk wordt gezien, is het mij duidelijk dat kerk en geloof niet ontkomen aan deze culturele verschuiving. Communicatie, invoelend vermogen, zijn bepalend voor de mate waarin christendom en kerk erin slagen de mens van deze tijd aan te spreken.  Dat betekent niet dat de boodschap zou moeten worden aangepast, maar wel dat de presentatie en de omgang met de mensen van deze tijd, ook in de media, zal moeten voldoen aan de eisen van de tijd.

Maar tegelijk zal de kerk oog moeten hebben voor de velen die in de moderne tweedeling buiten de boot dreigen te vallen door hun gebrekkiger emotionele vaardigheden en  karig emotioneel kapitaal. Zij zijn in zeker zin de moderne armen.
Want de maatschappij die beheerst wordt door het ideaal van moderne emotionele intelligentie , dreigt zich steeds meer onbarmhartig op te stellen tegenover hen die niet mee kunnen komen.

Kansen voor het Evangelie
Kerk en christendom hoeven niet bang te zijn dat voldoen aan de voorwaarden  en de cultuur van emotionele intelligentie een enorme of zelfs onmogelijke omschakeling voor haar betekent. In de eisen van invoelend vermogen, communicatie, begrijpen van eigen gevoelens en ze vruchtbaar maken, herkennen we immers de opdracht tot liefde van Jezus Christus zelf. Het zijn eigenschappen gebaseerd op christelijke waarden bij uitstek.

Ja, in zekere zin zouden we de cultuur van emotionele intelligentie kunnen beschouwen als voortbrengsel van het Evangelie zelf, als kind van de europese christelijke cultuur. In die zin volg ik graag de Canadese filosoof Charles Taylor (Secular Age) die continuiteit en verwantschap ziet tussen christendom en allerlei vormen van post-christelijke geestelijke bewegingen. Maar daar waar de cultuur van emotionele intelligentie door haar bezitters op een bepaalde manier toch als superieur beschouwd wordt boven anderen, zal de kerk en de gelovigen altijd oog blijven houden voor de mens met zijn zwakke kanten.

De kerk en het christendom  zullen er voor moeten waken dat een bepaalde groep mensen op den duur als minder  mens wordt beschouwd omdat zij er niet in geslaagd zijn de vaardigheden en houding van  de emotionele intelligentie zich eigen te maken.
In de ogen van God is immers elk mensenkind een kind van God, niet alleen de maatschappelijk geslaagden, maar ook zij die als losers worden gezien.
Voor het geloof is immers uiteindelijk maatschappelijk geslaagd zijn niet doorslaggevend, maar liefde en barmhartigheid.
Niet alleen bij de tweedeling van armoede en rijkdom is de legitimiteit van de tweedeling in het geding. Evenzeer bij de moderne tweedeling tussen hen die over voldoende emotioneel kapitaal beschikken, en wie niet.

(c) Martin Los

 

Geen centrum, wel een hart

Vijfentwintig jaar geleden kwam ik als pastor in De Meern wonen.  Onmiddellijk trof mij de hartelijke sfeer in het dorp. Ze voelde als een warme deken. De saamhorigheid onder alle bewoners uitte zich op alle terreinen. Een perfecte match van de oorspronkelijke bevolking van boeren en tuinders en de forenzen die hier waren komen wonen. Er was een voortreffelijke samenwerking tussen de verschillende kerken. In de parochie tot wie meer dan de helft van de tienduizend bewoners hoorde, was die goede geest ook dubbel en dwars aanwezig.

In de loop der tijd kwam ik op bezoek in andere dorpen en omringende plaatsen. “Waar bent u pastoor? “ vroegen de mensen dan. “In De Meern”  zei ik.  Men keek mij dan meewarig aan en zei: “De Meern heeft geeneens een  centrum”.  Die reactie trof mij natuurlijk een beetje onaangenaam. “De Meern geen centrum?” dacht ik bij mezelf  “Nou en? De Meern heeft iets wat de anderen niet hebben: die typisch Meernse warme hartelijke sfeer in kerk en samenleving”.

Op zeker moment kreeg ik een inval. Het heette toen nog geen oneliner, maar dat was het wel. Als weer iemand tegen mij zei: “De Meern heeft geeneens een centrum”  zei ik glunderend van trots: “De Meern geen centrum, maar wél een hart!”
Ik zag dan de omstanders verbaasd opkijken: “geen centrum, maar wel een hart”? wat wil hij daarmee zeggen?
Natuurlijk legde ik mijn oneliner niet uit. Die moet je de tijd geven om te landen bij de hoorder totdat het lichtje gaat branden.
Inwoners van De Meern hoef ik “geen centrum maar wel een hart” niet uitleggen. Die begrijpen de oneliner onmiddellijk, ook al hebben ze hem nooit eerder gehoord.
Je kunt wel een fraai dorps-of stadscentrum hebben, maar dat zegt niks over de kwaliteit van de omgang van de bewoners met elkaar. Die was in De Meern dikvoormekaar. Dat kon je niet van al die andere plaatsen zeggen met hun historische panden.

En nu, vijfentwintig jaar later? De Meern heeft nog steeds geen centrum. En wat er aan centrum is, dreigt ons nog af genomen te worden. Het winkelcentrum aan de Oranjelaan dreigt leeg te lopen als niet snel iets gebeurt. De omgeving van de Meernbrug is te treurig voor woorden
Hoe staat het nu met het hart van De Meern?  Dat hart lijdt. We generen ons. Temeer omdat in de omliggende wijken er trots bijliggen. Dat gunnen we hen van harte. Maar wordt de Meern het slachtoffer van “de vooruitgang”?

Dat heeft De Meern met zijn inwoners niet verdiend! Ik kan begrijpen dat er zeer waarschijnlijk geen winkelcentrum rond de Meernbrug komt. Daar is meer dan vijfentwintig jaar over gepraat zonder veel perspectief.
Maar dat het winkelcentrum dat er wel is in een levendige buurt van scholen en van De Schalm en de r.k. kerk, dreigt te verwelken, dat mag niet gebeuren.
En de het gebied rond de Meernbrug moet een facelift krijgen. Zolang er geen appartementen komen, kan er toch op zijn minst een fraai klein parkje komen. Groen en gezellig. Nu is het alsof er net een burgeroorlog heeft gewoed.

De Meern heeft geen centrum, nog steeds niet, en steeds minder, maar wel een hart, een hart dat nu bloedt: hoe lang nog

© Martin Los