Lijden heeft meerdere gezichten

Hoe Johannes Paulus II en Benedictus XVI veel met elkaar gemeen hebben in de wijze waarop ze omgingen met de laatste periode van hun pausschap

Paus Benedictus XVI maakte ruim veertien dagen geleden zijn aftreden bekend. Iedereen die het bericht hoorde kon eerst zijn oren niet geloven. Een paus blijft toch paus tot aan zijn dood? Hoe kan deze paus dan tijdens zijn leven al terugtreden?
Persoonlijk denk ik dat de verbijstering niet alleen veroorzaakt werd door dit idee, dat een paus zijn ambt levenslang uitoefent. Het voorbeeld van zijn voorganger Johannes Paulus II heeft ons allen bovendien heel erg gesterkt in deze overtuiging.
Het beeld van Johannes Paulus II in zijn laatste jaren staat ons  allemaal op het netvlies. Door de ziekte van Parkinson was hij zwaar gehandicapt. Heel zijn houding werd erdoor bepaald. Op den duur kon hij nauwelijks nog verstaanbaar spreken. Het was letterlijk “genant”.

Toch maakte deze paus duidelijk dat hij niet overwoog terug te treden. Zijn ziekte en handicap beleefde paus Johannes Paulus als een kruis dat hij te dragen kreeg als leider van de rooms-katholieke kerk.
Hij verbond zijn lijden met het lijden van Jezus Christus zelf. “Christus was toch ook niet van het kruis afgekomen omdat het hem te zwaar was” was zijn gedachte.

We maakten ons als gelovigen zorgen of Johannes Paulus II nog wel echt leiding kon geven in deze omstandigheden aan de kerk als organisatie. Hoe kon hij nog de manager zijn die de paus ook behoort te zijn?
Maar juist Johannes Paulus II maakte door zijn heel houding duidelijk dat een leider niet alleen een manager is. Hij is ook geestelijk leider. Een geestelijk leider is iemand die met Gods genade het verschil maakt.

In een wereld waarin lijden steeds meer gezien wordt als zinloos, iets dat voorkomen of beëindigd dient te worden, liet paus Johannes Paulus II door zijn eigen lijden zien dat ieder mens meetelt. Niet alleen de jonge, gezonde, krachte, mooie. welvarende mens.

Het aanblijven van  Johannes Paulus II als paus tot het bittere einde was een boodschap aan de wereld.
Het onderstreepte zijn verzet tegen abortus en euthanasie en de overtuiging dat de menswaardigheid van het leven niets is waar wij als mensen over mogen en kunnen oordelen.
Velen keken weg van de aanblik van de gehandicapte paus zoals eens de mensen deden van Christus met zijn doornenkroon. Maar we weten dat het lijden van Christus bron van heil is geworden voor alle mensen.
Daarom hield Johannes Paulus II vol, ondanks dat hij ook wel besefte hoe men over zijn verschijning dacht. Ooit was hij in de ogen van velen de glamourpaus. Nu het volslagen tegendeel
Maar juist zo heeft deze paus grote, onuitwisbare indruk gemaakt en nagelaten op de hele wereld.

Als hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer was kardinaal Joseph Ratzinger één van de personen die Paus Johannes Paulus II van heel nabij meemaakten. Vooral in de laatste jaren. Hij zal gezien hebben hoe de achteruitgang van de paus de oorzaak was dat het management niet optimaal was.
Hij zal innerlijk ook geworsteld hebben met de vraag of je als paus door kunt gaan als je zo zwaar lijdt aan een ziekte als bijvoorbeeld Parkinson. Tegelijk heeft hij het grootste respect gehad voor de keuze van Johannes Paulus II om door zijn lijden als herder van de Kerk de boodschap van het Evangelie op onvergelijkbare wijze te verkondigen.

Des te verrassender was het dat Benedictus XVI zijn aftreden bekend maakte. Hij was wel zichtbaar verzwakt en vermoeid, maar vergeleken met zijn voorganger toch iemand die als we zijn leeftijd in aanmerking nemen, nog redelijk gewoon kon functioneren.
Uiteraard weten we niet precies of Benedictus XVI  er mogelijk toch niet wat zijn gezondheid betreft slechter aan toe is dan we denken. In elk geval heeft hij aangegeven heel moe en verzwakt te zijn, en daardoor niet langer in staat te zijn om het ambt van Petrus uit te oefenen.

Deze beslissing van Benedictus XVI roept vanzelf de gedachte op dat hij door terug te treden als paus eigenlijk achteraf kritiek uitoefent op zijn voorganger die van geen wijken wilde weten.
Aan de andere kant zijn er ook die zich afvragen of het terugtreden van Benedictus XVI juist in het licht van zijn voorganger geen gebrek aan moed is.

Zelf beschouw ik beide gedachtegangen als onjuist. Ze doen geen recht aan het feit dat Benedictus XVI op zijn eigen wijze geestelijk leider is. Op zijn eigen wijze heeft hij zich verenigd met het  lijden van Christus. Hij heeft namelijk het zware kruis op zich genomen om als paus terug te treden. Door eerlijk uit te komen voor zijn onmacht om het ambt van Petrus nog langer uit te oefenen op een wijze die in zijn ogen nodig was voor het welzijn van de kerk, is hij op zijn eigen wijze deelgenoot geworden aan het lijden van onze Heer.

Men mag dus niet de personen van Johannes  Paulus II en Benedictus XVI en hun beslissingen ten aanzien van het al of niet volharden in het pausschap tegenover elkaar zetten.
Ze vullen elkaar aan. Ze laten zien dat lijden vele vormen heeft.

Het is eerder zo dat Benedictus XVI door zijn terugtreden onderstreept dat het lijden van zijn voorganger uniek is. Het geestelijke leiderschap van Johannes Paulus II hoeft niet bij wijze van spreken gekopieerd te worden.
De grootheid en het bijzondere karakter van het geestelijk leiderschap van Benedictus XVI blijkt op een geheel eigen wijze. Juist door zijn vrijwillige terugtreden.

De doorwerking in de toekomst van Benedictus XVI terugtreden tijdens zijn leven kunnen we nog helemaal niet overzien. Precies zoals de nalatenschap van Johannes Paulus II als lijdende leider niet door het heden wordt achterhaald. Zijn persoon blijft een boodschap voor alle tijden. Op zijn eigen wijze zal Benedictus XVI dat mijns inziens ook worden.
Je onmacht durven erkennen, juist in je hoge, onaantastbare positie, is een boodschap die onze tijd, denk ik, nodig heeft.
In een tijd waarin mislukte regeringsleiders vertrekken, hun land in puin achterlatend, of falende topspelers uit de financiële wereld met ongekende bonussen, zegt de hoogste kerkelijke leider in het openbaar: “ik kan niet verder”.

Wat een zegen zou het zijn als op alle niveaus leidinggevenden deze eerlijkheid tijdig zouden opbrengen.
Ook waar mensen tegenover elkaar onmacht zouden durven erkennen. Waar wij onmacht erkennen, is ruimte voor Gods genade om aan het licht te komen. Want “Gods kracht wordt in zwakheid volbracht”.

Het is een buitengewoon voorrecht voor de kerk dat we in de afgelopen decennia zulke integere en toegewijde personen als paus hebben gekregen. Misschien geen echte managers, maar wel geestelijke leiders die het mysterie van Christus persoonlijk gestalte hebben gegeven onder ons.

Benedictus XVI zal nu zijn verdere levensdagen wijden aan gebed voor de kerk.
Zijn pausschap is nu binnen twee dagen voorbij. Maar de wetenschap dat hij in afzondering voor ons allen als gelovigen bidt, ontroert me buitengewoon.
Al zouden we niets meer van hem vernemen tot de dag van zijn overlijden, is hij door zijn volhardend gebed als geestelijk leider bekend bij God.
Moge zijn gebed ons allen tot zegen zijn. In de eerste plaats zijn opvolger.

(c) Martin Los

Homilie op de 2e zondag in de Veertigdagentijd

zondag 24 februari 2013 (en zaterdagavond 23 februari) Mariakerk De Meern
Evangelielezing: Lukas 9: 28-36

Lieve broeders en zusters, een heel ingrijpende gebeurtenis in het leven van de apostelen en de jonge kerk was de verheerlijking van Jezus op de berg.
Wat ze daar op de berg hadden gezien en gehoord, was voor hen van blijvende betekenis voor heel de kerk en voor alle gelovigen.
Daarom heeft het verhaal van de verheerlijking op de berg een plaats gekregen in het Evangelie.

Op deze manier worden wij als gelovigen deelgenoot gemaakt van wat Petrus, Jacobus en Johannes hebben meegemaakt daar op de berg.
Voor het oog van onze geest zien we nu zélf de verandering die Jezus ondergaat.
We zien zijn kleren stralen wit als de zon. We zien hem in onze gelovige verbeelding in gesprek met Mozes en Elia.
We horen de reactie van de drie apostelen die aanbieden drie tenten te bouwen. En tenslotte horen we ook de stem die uit de wolk spreekt en zegt: “Dit is mijn beminde Zoon. Luister naar hem”.
Zo staren we allemaal samen naar een mysterie dat we niet begrijpen.

Maar een mysterie ís er ook niet om te begrijpen. Het is om te ondergaan, te aanschouwen, te genieten.
De aanwezige leerlingen begrepen het ook niet, anders hadden ze niet gezegd: “Heer, zullen we drie tenten bouwen, één voor u, één voor Mozes en één voor Elia”.
Want daarmee sloegen ze de plank helemaal mis. Ze wilden dat prachtige beeld voor altijd vast houden om ervoor neer te knielen en te aanbidden.

Wij zouden dat ook willen doen als we met zo iets oneindig moois geconfronteerd werden.
Maar we zouden tot niets meer in staat zijn.
Alsof we keken naar een fascinerend vuurwerk dat  nooit ophoudt en nooit verveelt en ons de tijd zou doen vergeten.
De tijd zou stil staan. Ons leven zou stil staan.

Nee, wat de leerlingen te zien krijgen – en wat wij door hen in geloof e zien krijgen – is juist bedoeld om nu met moed en zin aan de slag te gaan in het leven.
Om ondanks alle tegenslagen het leven zelf mooi te maken. Omdat we daar iets van gezien hebben in de stralende verschijning van Jezus op de berg.
Als een visioen van een moois waarnaar wij samen nog op weg zijn. Als een stralenbundel van de zon die op een open plek in het donkere bos schijnt.  Een belofte dat we zo eens onszelf en heel de mensheid mogen aanschouwen als we ons door dit visioen laten leiden. En door de opdracht: “dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem!”

Het gaat er niet omdat we de gebeurtenis van de verheerlijking van Jezus op de berg met ons verstand begrijpen. Het gaat erom dat we wat we zien en horen, op ons in laten werken.
We hoeven de werking van de zon ook niet te begrijpen om de warmte van de stralen ervan te ondergaan.
Gewoon de stralende verschijning van Jezus met aan zijn zijde Mozes en Elia op ons in laten werken. Niet als zonlicht op ons lichaam, maar als licht dat ons hart verlicht en verwarmt. Niet voor even, maar voor altijd.
Sprakeloos aanvaarden wat we zien. Daar gaat het om. Onszelf baden in het stralende beeld dat we aanschouwen. Erdoor verfrist en bemoedigd worden. Daar hoef je geen geleerde voor te zijn. Daarvoor moet je worden als een kind.

Onze broeders en zusters in het Oosten hebben nog veel beter dan wij die manier van kijken bewaard in hun ikonen.
De verheerlijking op de berg is een heel bekende en belangrijke ikoon.
Een ikoon is een afbeelding zonder diepte. Dat is om te zeggen: niet wij kijken in de afbeelding en onderwerpen wat we zien aan onze blik. Nee, het beeld kijkt in ons. Het werpt een goddelijk licht in ons. Vitamine voor onze ziel
Zodat we kunnen zeggen: “De Heer is mijn licht en mijn heil. Wie zou ik nog vrezen? “(Ps.27)

We hoeven een mysterie niet te begrijpen of te verklaren. Toch mogen we er wel over nadenken wat we zien.
Laten we ons bijvoorbeeld nog even kort afvragen waarom drie leerlingen erbij waren, en waarom niet alle twaalf.

Jezus had deze drie meegenomen, Petrus, Jakobus en Johannes. Deze drie zijn er ook bij in de hof van Getsemane. Ook toen waren ze in een diepe slaap gevallen. Toen werd Jezus meteen daarna gevangen genomen. Dezelfde die ze eens aanschouwd hadden in zijn heerlijkheid. Zouden ze dat voor ogen houden, ook nu hij vernederd werd?

Deze drie apostelen hadden een bijzonder positie Ze zijn als het ware vertegenwoordigers van de anderen.
Maar ook om andere, gewone redenen konden niet alle apostelen overal bij zijn.

De anderen moesten misschien nog allerlei taken verrichten. Zorgen voor onderdak, eten, noem maar op. Misschien waren er een paar heel moe van de reis. Er moest een hele hoge berg van  duizend meter beklommen worden. Misschien was niet iedere apostel daar fysiek toe in staat.

Zo is het met de kerk en met ons als gelovigen ook zo. Niet iedereen kan overal bij zijn wat we als gelovigen allemaal meemaken als intense ervaring van nabijheid van de Heer.

Maar Jezus heeft gezegd: “waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden”. Dus niet pas als alle gelovigen bij elkaar zijn openbaart Jezus zich. Twee of drie is al genoeg om iets in beweging te brengen.
Als die twee of drie samen iets beleven in geloof, dan gaat daar een positieve werking van uit, niet alleen naar henzelf, maar naar heel hun omgeving.

Wij kunnen als gelovigen ook niet altijd en overal bijzijn. Toch mogen we erop vertrouwen dat er elk moment christenen bezig zijn samen te bidden. En we mogen erop vertrouwen dat elk moment ergens mensen samen bezig zijn na te denken over hoe we armen kunnen helpen in nood. We mogen erop vertrouwen dat er ergens mensen samen bezig zijn om christelijke waarden uit te dragen in de politiek en de maatschappij We vertgenwoordigen elkaar

Allemaal vanuit het visioen van Jezus en zijn verheerlijking, en vanuit het offer van zijn leven dat hij gebracht heeft voor ons en heel de wereld.

Laten we niet aan de kant blijven staan. Teleurgesteld alsof er voor ons geen taak is weggelegd. Laten we aanhaken bij elkaar. Door samen te bidden. Door samen iets te doen. Door elkaar lief te hebben. Door samen ons te verzetten tegen onrecht.
Allemaal vanuit dat visioen van de verheerlijking van de Heer op de berg.

Want waarom toont Christus zich aan ons in dat visioen in zijn heerlijkheid, in zijn mateloze schoonheid?
Om ons te verzekeren dat heel ons menselijk bestaan eens zal mogen delen in zijn verheerlijking.
En als we dat voor ogen  hebben zien we daar hier en nu al iets van. Want overal waar mensen samen geloven, liefhebben, hopen, krijgt het menselijk bestaan glans.
Een glans die verwijst naar het rijk van God waarnaar we allen op weg zijn. Een licht dat we hebben gezien. Een licht dat ons nooit meer loslaat. Amen

(c) Martin Los