Preek (deels in dialoogvorm met de kinderen) tijdens de viering van de Eerste Heilige. Communie in de Mariakerk (De Meern) op zondag 26 mei en H. Willibrordkerk (Vleuten) zondag 2 juni 2013
Schriftlezingen: 1e Brief aan de christenen te Korinthe 11:23-36. Evangelie: Lukas 9:11-17
Alle mensen hingen aan de lippen van Jezus omdat hij zulke mooie dingen zei over God, over het rijk van God, over hoe mensen samen gelukkig kunnen zijn. En hij maakte zieken beter.
De mensen die erbij waren, vonden het super.
Ze vergaten de tijd. Ze vergaten dat ze honger kregen. Ze wilden niks ervan missen. Ze waren helemaal vól van Jezus.
Maar de leerlingen van Jezus maakten zich zorgen. Ze dachten dat Jezus ook vergeten was hoe laat het was. Dus ze zeiden: “Stuur de mensen toch naar huis want ze moeten eten”.
Het antwoord van Jezus is heen verrassend: “geven jullie hen maar te eten!”.
Een beetje spottend antwoorden ze: “we hebben maar vijf broden en twee vissen”. Want dat is natuurlijk nooit genoeg voor vijfduizend mensen.
Hoe komen de leerlingen aan die vijf broden en die twee vissen? Dat weten we uit een ander verhaal.
Dat vertelt dat er een jongen was met vijf broden en twee vissen.
Hier is hij. Kijk maar goed. Hij had ze vast willen verkopen. Maar niemand had aandacht voor hem gehad.
Dan geeft Jezus de leerlingen opdracht om ze te laten zitten. Want als er weinig is, denkt iedereen dat hij tekort komt.
Er moet geen run op de vijf broden en de vissen ontstaan. Dan lopen mensen elkaar onder de voet. En de sterksten winnen het dan.
De mensen moeten rustig gaan zitten in groepen van vijftig als een grote familie die gezellig bij elkaar zit aan de maaltijd.
Eerst dankt Jezus als hoofd aan de maaltijd tot God en breekt het brood in brokken. De leerlingen mogen het uitdelen.
En aan het eind zijn er nog twaalf manden over.
In de handen van Jezus die intens bidt tot God, blijkt het weinige brood genoeg voor iedereen.
Wij willen natuurlijk graag weten hoe dat kan. Als wij dat konden, hoefde niemand meer honger te lijden. Stiekum denk je misschien: dan hoefden we nooit meer te werken; dan leefden we in Luilekkerland.
Maar het wonder dat hier gebeurt, kun je nooit losmaken van Jezus zelf. Het is geen trucje. Het heeft alles te maken met zijn persoon en zijn leven.
Dít weten we wel: voedsel is nooit zomaar alleen voedsel is om je buik te vullen. Als je eet en je kijkt in je eentje tegelijk naar de televisie, dan vergeet je dat je eet en wat je eet. Je stopt jezelf vol. En even later heb je weer honger.
Veel mensen zijn daardoor tegenwoordig te dik. Door gedachteloos en teveel eten.
Of als je steeds denkt dat je tekort komt, stop je je ook onnodig vol.
Maar als je met aandacht eet, dan proef je echt wat je eet en drinkt. Elke kruimel, elke druppel geeft voldoening.
En denk er eens over na hoeveel mensen bezig geweest zijn voor dat het brood op tafel kwam: de boer, de molenaar, de bakker, je vader en moeder die ervoor gewerkt hebben om het te kopen.
Als je daaraan denkt, is iedere hap een feest. Zeker als je het eten deelt aan tafel met anderen, en ook geïnteresseerd bent in elkaar.
Dan heb je veel minder nodig. Zeker als je daarbij bedenkt dat God alles laat groeien en alles een geschenk is van Hem. Dan ben je heel dankbaar.
Als je dankbaar bent, wordt niet alleen je maag gevuld, maar ook je hart.
Dus het maakt veel uit hoe je eet. En wat je eet. En dat je met elkaar deelt.
Als we echt zouden genieten van elke kruimel die we eten, hebben we veel minder nodig. Dan was er voor iedereen op aarde genoeg. Zo heeft God het bedoeld. Leven aan Gods hand wil zeggen, dat er voor iedereen genoeg is.
In de handen van Jezus blijkt het brood genoeg voor iedereen. Hij is helemaal één met God.
En Jezus wil dat zijn leven met God met ons delen. Hij deelt niet iets uit. Hij deelt zichzelf uit.
Dan hebben we altijd genoeg. Dan zijn we altijd vol hoop. Dan denk we niet alleen aan onszelf. Dan zien we steeds overal lichtpuntjes
Hoe kunnen we het leven van Jezus delen?
Hij heeft zichzelf uit liefde voor ons gegeven. En op de avond voor hij zijn leven gaf uit liefde voor God en mensen, nam hij een brood, brak het in stukken, deelde het uit en zei: neem en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt!
Lieve meisjes en jongens, jullie mogen vandaag voor de eerste keer dat brood ontvangen. Daarin geeft Jezus zichzélf aan ons. Hij deelt zijn leven met God aan ons uit.
Je ontvangt het in je mond, maar je eet het met je hart.
Maar misschien denken jullie: ach, ik ben nog maar klein. Wat kan ik nou voor Jezus en voor God betekenen?
Nou, kijk eens naar dit arme ventje: vijf broden en twee vissen had hij bij zich. Het was genoeg voor duizenden mensen.
Jullie mogen straks allemaal een hostie in een schaaltje dat de vorm heeft van een hart, naar het altaar, naar Jezus brengen.
In Jezus handen én door zijn woorden en door zijn gebed, wordt het tot voedsel dat genoeg is voor iedereen. Het wordt zijn goddelijk leven dat hij met ons allemaal deelt.
Daarom met Jezus in je hart mag jij ook van zijn leven genieten en anderen liefde schenken en blij en gelukkig maken.
Want met Jezus in hart geloof je altijd in God en dat er genoeg is voor iedereen. Amen
tekst en foto (c) Martin Los