Homilie bij de Eerste H. Communie 2013 (25 mei en 2 juni)

Preek (deels in dialoogvorm met de kinderen)  tijdens de viering van de Eerste Heilige. Communie in de Mariakerk (De Meern)  op zondag 26 mei en H. Willibrordkerk (Vleuten) zondag 2 juni 2013
Schriftlezingen:  1e Brief aan de christenen te Korinthe 11:23-36. Evangelie: Lukas 9:11-17

Alle mensen hingen aan de lippen van Jezus omdat hij zulke mooie dingen zei over God, over het rijk van God, over hoe mensen samen gelukkig kunnen zijn. En hij maakte zieken beter.
De mensen die erbij waren, vonden het super.
Ze vergaten de tijd. Ze vergaten dat ze honger kregen. Ze wilden niks ervan missen. Ze waren helemaal vól van Jezus.

5br2vs

jongen met vijf broden en twee vissen
keramiek (Wim Kappé 1928-2006)

Maar de leerlingen van Jezus maakten zich zorgen. Ze dachten dat Jezus ook vergeten was hoe laat het was. Dus ze zeiden: “Stuur de mensen toch naar huis want ze moeten eten”.
Het antwoord van Jezus is heen verrassend: “geven jullie hen maar te eten!”.
Een beetje spottend antwoorden ze: “we hebben maar vijf broden en twee vissen”. Want dat is natuurlijk nooit genoeg voor vijfduizend mensen.

Hoe komen de leerlingen aan die vijf broden en die twee vissen? Dat weten we uit een ander verhaal.

Dat vertelt dat er een jongen was met vijf broden en twee vissen.
Hier is hij. Kijk maar goed. Hij had ze vast willen verkopen. Maar niemand had aandacht voor hem gehad.

Dan geeft Jezus de leerlingen opdracht om ze te laten zitten. Want als er weinig is, denkt iedereen dat hij tekort komt.
Er moet geen run op de vijf broden en de vissen ontstaan. Dan lopen mensen elkaar onder de voet. En de sterksten winnen het dan.
De mensen moeten rustig gaan zitten in groepen van vijftig als een grote familie die gezellig bij elkaar zit aan de maaltijd.
Eerst dankt Jezus als hoofd aan de maaltijd tot God en breekt het brood in brokken.  De leerlingen mogen het uitdelen.
En aan het eind zijn er nog twaalf manden over.
In de handen van Jezus die intens bidt tot God, blijkt het weinige brood genoeg voor iedereen.

Wij willen natuurlijk graag weten hoe dat kan. Als wij dat konden, hoefde niemand meer honger te lijden. Stiekum denk je misschien: dan hoefden we nooit meer te werken; dan leefden we in Luilekkerland.
Maar het wonder dat hier gebeurt, kun je nooit losmaken van Jezus zelf. Het is geen trucje. Het heeft alles te maken met zijn persoon en zijn leven.

Dít weten we wel: voedsel is nooit zomaar alleen voedsel is om je buik te vullen. Als je eet en je kijkt in je eentje tegelijk naar de televisie, dan vergeet je dat je eet en wat je eet. Je stopt jezelf vol. En even later heb je weer honger.
Veel mensen zijn daardoor tegenwoordig te dik. Door gedachteloos en teveel eten.
Of als je steeds denkt dat je tekort komt, stop je je ook onnodig vol.
Maar als je met aandacht eet, dan proef je echt wat je eet en drinkt. Elke kruimel, elke druppel geeft voldoening.

En denk er eens over na  hoeveel mensen bezig geweest zijn voor dat het brood op tafel kwam:  de boer, de molenaar, de bakker, je vader en moeder die ervoor gewerkt hebben om het te kopen.
Als je daaraan denkt, is iedere hap een feest. Zeker als je het eten deelt aan tafel met anderen, en ook geïnteresseerd bent in elkaar.
Dan heb je veel minder nodig. Zeker als je daarbij bedenkt dat God alles laat groeien en alles een geschenk is van Hem. Dan ben je heel dankbaar.
Als je dankbaar bent, wordt niet alleen je maag gevuld, maar ook je hart.

Dus het maakt veel uit hoe je eet. En wat je eet. En dat je met elkaar deelt.
Als we echt zouden genieten van elke kruimel die we eten, hebben we veel minder nodig. Dan was er voor iedereen op aarde genoeg. Zo heeft God het bedoeld. Leven aan Gods hand wil zeggen, dat er voor iedereen genoeg is.

In de handen van Jezus blijkt het brood genoeg voor iedereen. Hij is helemaal één met God.
En Jezus wil dat zijn leven met God met ons delen. Hij deelt niet iets uit. Hij deelt zichzelf uit.
Dan hebben we altijd genoeg. Dan zijn we altijd vol hoop. Dan denk we niet alleen aan onszelf. Dan zien we steeds overal lichtpuntjes

Hoe kunnen we het leven van Jezus delen?
Hij heeft zichzelf uit liefde voor ons gegeven. En op de avond voor hij zijn leven gaf uit liefde voor God en mensen, nam hij een brood, brak het in stukken, deelde het uit en zei: neem en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt!

Lieve meisjes en jongens, jullie mogen vandaag voor de eerste keer dat brood ontvangen. Daarin geeft Jezus zichzélf aan ons. Hij deelt zijn leven met God aan ons uit.
Je ontvangt het in je mond, maar je eet het met je hart.

Maar misschien denken jullie: ach, ik ben nog maar klein. Wat kan ik nou voor Jezus en voor God betekenen?
Nou, kijk eens naar dit arme ventje: vijf broden en twee vissen had hij bij zich. Het was genoeg voor duizenden mensen.

Jullie mogen straks allemaal een hostie in een schaaltje dat de vorm heeft van een hart, naar het altaar, naar Jezus brengen.
In Jezus handen én door zijn woorden en door zijn gebed, wordt het tot voedsel dat genoeg is voor iedereen. Het wordt zijn goddelijk leven dat hij met ons allemaal deelt.
Daarom met Jezus in je hart mag jij ook van zijn leven genieten en anderen liefde schenken en blij en gelukkig maken.
Want met Jezus in hart geloof je altijd in God en dat er genoeg is voor iedereen. Amen

tekst en foto (c) Martin Los

Homilie op het Pinksterfeest in de Mariakerk 2013

Preek op het Pinksterfeest 18 en 19 mei 2013 in de kerk van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming te De Meern

Lieve zusters en broeders,  er is voor mijn gevoel iets opmerkelijk aan de hand in de samenleving. Mensen nemen plotseling allemaal zelf het initiatief op allerlei punten.
Om een voorbeeld te noemen:  Iedereen leeft heel erg mee met de moeder en de familie van de twee jongens die spoorloos zijn. De politie doet onderzoek. Maar er zijn ook spontaan hele groepen mensen bezig om met elkaar gebieden af te zoeken.
Deelnemers vinden elkaar heel gemakkelijk via sociale media als Facebook en Twitter. De politie moet die spontane groepen zelfs een beetje afremmen, maar ze zijn soms nauwelijks te stuiten.
Er bestaat ook al een tijdje zoiets als  Burgernet. Allemaal mensen die in crisissituaties een alarm op hun mobiel ontvangen om uit te kijken naar iets.
Ik noem ook de voedselbanken die overal ontstaan zijn, ook hier in Leidsche Rijn
We zien het ook gebeuren op economisch gebied. Mensen raken hun werk kwijt. Ze zetten zelf een eenmansonderneming op als ZZPer. Door te netwerken met anderen kommen ze met nieuwe ideeën voor projecten op vele terreinen.
Dit gebeurt in een tijd waarin we op veel gebieden de machteloosheid van de politiek ervaren.. Allerlei instituten blijken te log en te bureaucratisch om zaken goed te regelen en op te lossen.
En wat zien we nu? In plaats van met de handen in het haar te gaan zitten of alleen maar te mopperen, steken mensen de handen uit de mouwen en ze slaan de handen ineen. Vooral ook jonge mensen.
Dit zijn allemaal opmerkelijke initiatieven.
Ze zijn des te opmerkelijker, omdat we allemaal dachten: “Mensen zijn verwend door de welvaart, iedereen is op zichzelf gericht, ’t is allemaal Ikke-eerst  Als het ooit slechter gaat, dan weten we ons geen raad, mee. Dan stort alles in”.

Maar dan ineens blijkt er in deze crisissituatie in vele mensen pit en energie te zitten. Plotseling zijn mensen bereid om samen de handen uit de mouwen te steken.
Dus de crisis, de nieuwe sociale media, het verlangen om minder te verspillen en voor duurzaamheid te gaan, de behoefte aan warmte en vriendelijkheid in een steeds killere, zakelijkere wereld, al die zaken samen, geven het gevoel dat er iets nieuw aan het opbloeien is.
Het is net alsof er een andere geest gaat waaien.

Dan rijst de vraag natuurlijk: Hoe staat het met de kerk en met ons, als gelovigen? De levende Heer die aan zijn apostelen verschijnt, zegt tegen hen: “Vrede zij u. Ontvang de Heilige Geest. Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik ook u!’
In hoeverre beleven wij dat zelf zo, dat Jezus ons de wereld in zendt? Voelen we ons als mensen die op de drempel van iets nieuws staan, die initiatief willen nemen, als mensen wie handen jeuken omdat ze kansen zien?
Is het ook in de kerk zo dat we in de startblokken staan?

Door de vorige paus Benedictus XVI is dit jaar uitgeroepen tot Jaar van het geloof, om te vieren dat 50 jaar geleden het IIe Vaticaanse concilie in Rome startte. Dat concilie in 1963 was de vergadering van de paus en de bisschoppen van de hele wereld die voor een “Update” van de kerk heeft gezorgd.
Vijftig jaar later lijkt de vernieuwing verzand te zijn. We zijn de afgelopen tijd hoofdzakelijk bezig geweest met behoud van wat er is uit vrees wat waardevol is te verliezen. En we werden in beslag genomen door opvangen van de klappen vanwege schandalen. En we zijn overal bezig geweest met het beheersen van de krimp in gelovigen en vrijwilligers, in geld en gebouwen. Allemaal begrijpelijk. Maar het is allemaal defensief. Terwijl geloof bedoeld is om de wereld in te gaan en mensen te winnen voor God, om mensen Gods liefde te laten voelen.

Het Jaar van het geloof waarin we nu Pinksteren vieren, roept ons op om opnieuw na te denken over onze zending als kerk en gelovigen in de wereld.
De naam Jaar van het geloof is ontleend aan een verhaal in de Handelingen der apostelen waar staat dat Paulus en zijn medewerkers voor de volkeren “de poort van het geloof” openden.
Oké, dachten we. Dat is mooi: het Jaar van het geloof. Maar tegelijk dachten we misschien ook wel: mensen weer enthousiasmeren voor Christus en voor de boodschap van Gods liefde en voor het eeuwige leven, hoe doe je dat in de huidige omstandigheden?
Zo dreigde het een papieren Jaar van het geloof te worden dat in de bureaula verdwijnt. Want als je een poort wilt openzetten, dan moet je toch zelf die poort wel zíen.

En dan ineens die historische gebeurtenis begin februari dat de paus plotseling terugtreedt. Een maand later wordt een nieuwe paus gekozen. De ogen van de hele wereld zijn op hem gericht.
En wat zien we: hij gedraagt zich heel toegankelijk, is wars van onnodig protocol, kiest een heel eenvoudig onderkomen, viert de Mis op witte Donderdag in de gevangenis, en hij stelt de armen op de eerste plaats. “
En hij houdt sindsdien niet op om te zeggen: beste medegelovigen, we waren verwend, we zeiden: laat de mensen die God zoeken maar naar ons te komen. Maar het is precies omgekeerd. Wij moeten naar de mensen toe gaan, de wereld in.
Als Jezus aan zijn leerlingen verschijnt als de levende Heer zegt hij niet: “Ik geef jullie alle gemak en comfort om te blijven zitten waar je zit. Hij zegt: “Vrede zij u. Ontvangt de heilige geest. Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik u!”
Vrede is niet een afwezigheid van moeilijkheden, maar saamhorigheid, kracht en energie om te doen wat je taak is.

En ineens gaan steeds meer christenen in de kerk ervaren dat we de poort van het geloof weer open moeten zetten. En dat we die ook open kúnnen stellen.
Want het is mooi om te zien dat nieuwe paus veel goodwill oproept en een wat andere, aansprekende leiding is misschien nodig in deze tijd. Maar we moeten zelf ook bereid zijn mee te doen.
Ook wij zullen zelf de hand uit de mouwen moeten steken.
En op dit Pinksterfeest vieren we dat we er niet allen voor staan.
Want wat vieren we met Pinksteren? De uitstorting van de Heilige Geest. En wat is de heilige Geest? Dat is de Geest van God. Dat is God zelf die we door Jezus Christus hebben leren kennen.
We hebben zelf een geest als mensen. Daardoor kunnen we communiceren in en met onszelf,  met elkaar. Maar er is ook de Geest van God.
Vanaf Pinksteren zijn we door het geloof één met God.  Hij doet voor ons de deuren open. Hij opent voor ons mogelijkheden. Hij vergezelt ons met zijn kracht en met zijn wijsheid.
Dat moet ons nieuwsgierig maken. Dat moet onze handen doen jeuken om als fiere en aanstekelijke gelovigen te leven.
Als je in je eigen leven af en toe er bij stil staat, dat je er niet alleen voor staat, maar dat God echt één met jouw wil zijn. Dan geeft dat troost en kracht en vreugde, wat er ook gebeurt.
Maar zo is het ook als we beseffen dat we samen de kerk zijn, en dat de heilige Geest ons allen met elkaar verbindt in liefde.

Laten we onder elkaar niet bang zijn om over ons geloof en ervaringen te spreken om elkaar te bemoedigen. Deze week was de vergadering van Lectoren van onze kerk spontaan over persoonlijk geloof en beleving. We kregen het er allemaal warm van. En iedereen vond het heel waardevol.
Laten we meer met elkaar delen, en niet alleen de kritiek en de verschillen die er zijn.
Ook als we met anderen over de kerk spreken en we ventileren eerst onze eigen reserves en kritiek dan hoeven we er niet op te rekenen dat anderen zullen zeggen: “mag ik daar ook bij horen?” De eerste opdracht van de kerk is de liefde van God te verkondigen, samen te delen, en anderen daarin te laten delen.
En laten we naar anderen toe in de eerste plaats door onze daden, door onze hartelijkheid en hulpvaardigheid laten zien dat we geïnspireerd zijn door de boodschap van Gods liefde.
Laten we ook niet bang of onverschillig zijn als er een beroep op ons gedaan wordt om een taak in de geloofsgemeenschap op ons te nemen.
In de wereld om ons heen zijn mensen die op allerlei gebieden initiatieven nemen.
Zouden wij die samen de kerk vormen dat dan niet doen op allerlei kerkelijke en maatschappelijke terreinen? We hebben een ervaring van 2000 jaar. Het onze core-bussines.
“Vrede zij u” zegt de levende Heer “Ontvangt de heilige Geest. Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik ook u!”  Dat zijn geen woorden van gisteren. Ze klinken hier en nu!
Wat kunnen we daarop anders zeggen dan …………………………? .Amen.

Martin Los, pr