Preek tijdens de welkomstviering tot de pelgrims te Lourdes 23-28 september 2013

Preek van de hoofdaalmoezenier tijdens de eucharistie in de Bernadettekerk aan het begin van de bedevaart met 280 Nederlandse pelgrims (VNBreizen) te Lourdes 23 september 2013
schriftlezingen: 1e lezing I Koningen 19:9-13 Evangelie Mattheus 14:22-23

Lieve pelgrims, we zijn in Lourdes. Sommigen van ons nog maar een paar uur omdat het vliegtuig vertraging had. Anderen al een groot deel van de dag.
We zijn in Lourdes. Maar wat betekent dat we in Lourdes zijn?
U hebt daar over nagedacht thuis toen u zich aanmeldde als pelgrim en als vrijwilliger. U hebt een bepaalde verwachting vanuit u zelf en op grond van wat u over Lourdes gehoord en gelezen hebt in de loop der jaren. Dat is mooi.
Maar als die verwachtingen heel erg vastomlijnd zijn, dan is het mogelijk dat u juist daardoor niet vindt wat u hier zoekt.
Laat u vooral verrassen. Sta open voor wat u hoort en ziet en beleefd. Sta open voor uw medepelgrims. Voor elkaars verhalen. Voor elkaars belevingen van deze heilige plaats die Lourdes heet.

Als je van te voren precies denkt te weten wat je hier in Lourdes zoekt, dan mis je misschien precies wat of wie je zoekt.
Zo denken we soms ook te weten wie God is en wat Hij voor ons zou kunnen betekenen. Hetzelfde geldt van Jezus door wie we God ontmoeten. En ook van Maria die ons bij Jezus brengt.
Maar God is steeds andere en nieuw. En dus is ook de ontmoeting met Hem steeds een verrassing. Onverwacht.
Wie had gedacht dat de Heer aan Elia in de stilte zou verschijnen. Je zou toch veeleer denken aan donder en bliksem of krachtige stormen. Dat verbinden we allemaal met kracht en spierballen. Is de stilte niet de afwezigheid van alles en iedereen. Ja, maar niet van God.

En de leerlingen van Jezus op het scheepje dachten ook dat ze vergingen terwijl Jezus sliep. Je ze maakten hem zelfs wakker met verwijten.
Maar Jezus sliep niet omdat hij zich niks van hun lot aantrok. Maar hij wist zeker dat niets ter wereld, geen storm, geen hoge golven, zijn zending zou kunnen verhinderen, zijn zending om de liefde van God te verkondigen. En de liefde van God te volbrengen door zijn offer aan het kruis.

Dat is geloof. Geloof is niet dat we precies weten hoe en wat en wie God is. Geloof is op weg gaan met alleen de belofte van God die zegt: Ik zal er zijn.

Lourdes is ook een naam voor die belofte van God “Ik zal er zijn”. Sinds de ontmoeting van Bernadette met de “Grande Dame” in wie ze Maria herkende, de moeder van de Heer.
Lourdes is plek voor de ontmoeting met God en onze Heer Jezus door Maria en door Bernadette. Rond die ontmoeting van Bernadette en Maria verzamelen we ons hier als pelgrims en ontmoeten elkaar.
Niet als toeristen die alleen maar de buitenkant zien. Niet als mensen die hier bij wijze van spreken van ons lieve Heer eisen dat hij een wonder laat zien.

Laten we eenvoudig en open zijn. Een beetje als Bernadette. Die kleine vrouw die hier hout kwam sprokkelen. Aan wie Maria verscheen. Niet bij toverslag. Maar in een sfeer van gebed, kruisteken en rozenkrans.
We moeten als het ware ons klein maken en naast Bernadette knielen om iets te ervaren van wat Lourdes is, een poort naar God, een poort van geloof.
Om te ervaren wat voor bron van genade Maria is voor ons. Om de Mariale liefde te ervaren die zo eigen is aan het christelijke geloof dat ons verenigt als een huisgezin.
We moeten niet Bernadette uit het oog verliezen als we hier zijn. We kunnen en willen haar niet passeren.
In die geest van openheid, eenvoud, liefde zullen we Lourdes beleven als plaats waar we God ontmoeten.
In de ontmoetingen met elkaar, de gesprekken, de vieringen, de natuur, in tranen van verdriet en in tranen van vreugde.

U zult hopelijk ervaren dat we op den duur hier er stil van worden van het wonder dat Lourdes is
En de storm die we in en rondom ons ervaren door wat we meemaken aan ingrijpende en verdrietige dingen blijkt dan zomaar te zijn gaan liggen. Een innerlijke rust komt over je die niemand je nooit meer kan afnemen. Die je als je volgende week als je weer thuis bent niet kunt uitleggen. Maar die niemand je ooit meer kan afnemen.
Lourdes de poort van het geloof. Laten we er binnengaan. Amen

Pastoor Martin Los

homilie op de 26e zondag door het jaar op zondag 29 september 2013 in de Mariakerk De Meern

Preek tijdens de eucharistievering op de 26e zondag door het jaar op 29 september 2013 in de Mariakerk te De Meern
voorgeschreven lezingen uit het rooms-katholieke lectionarium: 1e lezing Amos   6:1a.4-7 2e lezing I Timotheus 6:11-16 Evangelie Lukas 16:19-31

Lieve broeders en zusters, de gelijkenis die Jezus vertelt over de rijke man en de arme Lazarus is behoorlijk verontrustend. Kun je eigenlijk geen feest meer vieren zonder het gevoel dat je dat later misschien lelijk zal kunnen bezuren? Misschien bekruipt ons dat gevoel bij het horen van deze gelijkenis.

Maar de rijkaard in de gelijkenis viert niet af en toé feest omdat er iets te vieren valt, een verjaardag of een bruiloft of zoiets. “Hij vierde elke dag uitbundig feest”.
En gezien zijn kleding “purper en fijn linnen” was hij elke dag zelf het middelpunt van het feest. Hij baadt in luxe zonder ook maar één moment te denken aan andere mensen die gebrek lijden.
Hij geniet niet dankbaar van de goede dingen in het leven, maar hij geeft zich helemaal over aan genot. Kortom we zien een mens die denkt dat alles draait om hem zelf en dat het in het leven alleen maar gaat om bevrediging van eigen verlangens.

Het gaat er dus niet om dat we geen feest zouden mogen vieren op belangrijke momenten in ons leven zolang er ergens mensen zijn die gebrek lijden. We zien Jezus zelf te gast op de bruiloft te Kana waar hij zelfs het feest redt als de wijn op is in een tijd dat er armen genoeg waren.
En het gaat het helemaal niet om dat we niet zouden mogen genieten van de goede dingen in het leven. Het is goed dat we blij en dankbaar zijn om alles. Dat geeft veel energie. En wie dankbaar is om het goede dat hij geniet, wil graag anderen daarin laten delen.
Jezus vertelt bijvoorbeeld met genoegen over die herder die na veel moeite zijn verloren schaap heeft teruggevonden, en die dat  uitbundig viert met zijn vrienden. En hij vertelt van die vader die zijn verloren zoon in de armen sluit, richt een feestmaal aan en slacht het gemeste kalf.

Feest vieren als er iets te vieren valt, en genieten van de goede dingen in het leven, is niet iets wat Jezus afkeurt. Hij beschouwt het als vanzelfsprekend bij het leven behorend.
Waar hij voor waarschuwt is dat genot ook verslavend kan zijn waardoor je alleen nog maar denkt aan jezelf. Daardoor sluit je je ogen voor de nood van anderen. Ja, je gaat zelfs andere mensen alleen maar zien als middel voor je eigen genot. Alles en iedereen wordt ondergeschikt aan jouw eigen genoegens.

In onze tijd lijkt het wel een nieuw gebod: het appel dat van alle kanten op ons af komt, dat je altijd maar gelukkig moet zijn. Misschien zijn we daarin zelfs onbarmhartig voor onszelf. Want we overvragen onszelf als je altijd maar moet genieten.
Ik las laatst ergens de opmerking dat we in onze tijd geluksfundamentalisten dreigen te worden. Geluksfundamentalist. Alsof geluk de nieuwe godsdienst is geworden in onze tijd

Genieten is niet verkeerd. Genieten is nodig om ons hart op te halen aan het goede en onze ziel te verkwikken. Verkeerd is het pas wanneer genieten en daardoor de ogen afwenden van onze naaste en langzaam onze ogen sluiten voor de ander die gebrek lijdt.
Genieten is goed maar alleen wanneer we ons ook bewust zijn van onze verantwoordelijkheid naar anderen toe.

Die twee hebben elkaar nodig. Genieten van het goede aan de ene kant én anderen daarin laten delen aan de andere kant. Als we alleen maar genieten zonder aan anderen te denken en hen in onze vreugde en overvloed te laten delen, is dat lelijk en beschamend zoals de rijkaard in de gelijkenis ontdekt als het te laat is.
Maar als we alleen verantwoordelijkheid voelen voor de armen zonder zelf nog te kunnen genieten van iets, lopen we een ander gevaar, namelijk dat we fanatiek worden. Alleen nog maar boos omdat er armoede in de wereld is. Boos op mensen die meer hebben dan anderen.
Of je voelt je zelf zo schuldig aan de armoede van anderen dat je niet meer kunt genieten van het goede en dat je daardoor moedeloos wordt en geen lichtpuntjes meer ziet. Daar is geen arme mee gebaat,
We mógen genieten. En we kunnen ook echt genieten zonder dat dat ten koste gaat van anderen. Integendeel, het ware genot is wanneer we anderen daarin kunnen laten delen. Het hoogste genot dat Jezus kende, was zijn liefde voor de mensen. Die liefde werd gevoed door zijn onvoorwaardelijke liefde tot God.

Wat houdt Jezus ons in deze gelijkenis dan voor? Hij houdt ons voor dat alleen aan je eigen genoegens denken een mens harteloos maakt. Hij houdt ons voor dat onbarmhartigheid hetzelfde is als onmenselijkheid.

Deze week was een groep pelgrims uit de parochie op bevaart in Lourdes onder leiding van Lidy Langendijk, onze pastorale werkster, en Joyce Tittel, hotelleidster. We waren er met 280 pelgrims uit het hele land samen met duizenden mensen uit vele landen en rassen en talen. Pelgrims in rolstoelen én gezonde krachtige pelgrims, welvarende en behoeftigen, ouderen en jongeren, mannen en vrouwen. Wat een feest. Geen mens deed alsof hij\zij allen op de wereld was.

Onbarmhartigheid is misbruik maken van het leven dat je geschonken is. Want je bent als mens niet alleen. Je bent samen mens. Dat leven wordt ooit weer teruggenomen door de gever ervan, en die gever is God. Uit je zelf kun je het niet vasthouden, hoe rijk je ook bent..
Rijk of arm, allemaal moeten we ons leven weer teruggeven. Voor God zijn we eigenlijk allemaal arme bedelaars.
En dat is moment waarop God zijn ultieme barmhartigheid kan tonen aan iedere mens.
Wie zien hoe hij de arme Lazarus koestert, de arme mens die in zijn leven niemand had om op te hopen dan God alleen. En dat is ook precies de betekenis van zijn naam: Lazarus, dat is Grieks voor het Hebreeuwse woord Eleazar: God is mijn hulp.
De poort van de rijkaard bleef voor hem gesloten, maar engelen droegen hem de poort van de hemel binnen.

Is het u op gevallen dat de rijkaard in het verhaal anoniem blijft? Niet omdat hij rijk was, maar omdat hij onbarmhartig was. Een mens zonder hart is n iet aanspreekbaar.  Hij/zij is een mens zonder gezicht en zonder naam.
Hoe kan God barmhartigheid bewijzen aan een mens die zelf onbarmhartig is geweest. Hoe kan hij zich ontfermen over een hart dat zelf gesloten blijft. Tegen onbarmhartigheid is geen kruid gewassen, houdt Jezus ons voor. Zelfs al iemand uit de doden zou verrijzen om te waarschuwen.

Laat daarom de onbarmhartigheid niet toe in je hart, is de boodschap van de Heer. En als je toch ooit onbarmhartig bent geweest, wend je dan zelf als een arme smekeling tot God. Laat weten dat het je spijt. Vraag vergeving. Oefen je in barmhartigheid.
Dan hoef je zelf met al je menselijke fouten en tekortkomingen niet te twijfelen aan Gods barmhartigheid, nu tijdens dit leven niet, en ook niet als we zelf als arme zondaar aankloppen aan de hemelpoort.

Geniet van dit leven. Maar ga niet voorbij aan de nood van anderen. Dat geldt voor ieder van ons persoonlijk. Maar ook voor ons als samenleving. Ook de politiek mag zijn hart niet sluiten voor de armen en de zwakkeren en degenen die door iedereen aan hun lot worden overgelaten.
Economische crisis is geen vrijbrief om onbarmhartige maatregelen te nemen. Niet alleen een gezonde economie behoort op de agenda van de politieke besluitvorming, maar ook de verantwoordelijkheid voor hen die gebrek lijden.
Ook op onze persoonlijke agenda.

De gelijkenis die Jezus vertelt van de rijkaard en de arme Lazarus blijft eigenlijk altijd een verontrustend verhaal. Een dat is maar goed ook. Amen

(c) Martin Los, pastoor