Homilie op de 3e zondag door het jaar op zondag 26 januari 2014 Mariakerk De Meern

Preek op de 3e zondag door het jaar op zondag (en vooravond) 26 januari 2014 in de Mariakerk

Voorgeschreven lezingen voor deze zondag uit het r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen. 1e lezing: Jesaja 8:23b-9.3; 2e lezing I Korinthiërs 1:10-13 en17; Evangelie Mattheus 4:12-23

Lieve zusters en broeders,  ieder land heeft zijn provincies die in de schaduw staan van andere. Bewoners uit die gewesten zijn vaak herkenbaar aan hun spraak of omdat ze niet gekleed zijn naar de laatste mode.
Wie uit zo’n afgelegen streek naar de hoofdstad komt, voelt zich vaak uit de toon vallen.
Meestal is zo’n gebied ook minder welvarend. De mensen die er wonen werken hard. Maar de inkomsten van de opbrengst van het land of de rijkdom van de bodem vloeien naar de welvarende provincies waar de grootgrondbezitters wonen en waar de overheid zetelt.

Een duidelijk voorbeeld hebben we deze week gezien in eigen land. De Groningers profiteren nauwelijks extra van de enorme opbrengsten van het aardgas in de grond. Hun woningen zijn onverkoopbaar vanwege de talloze scheuren als gevolg van de aardbevingen die veroorzaakt zijn door de gasboringen.
Veel bewoners van onze Noordelijkste provincie leven in angst. Als zoiets in de Randstad zou gebeuren was het land te klein.

Israel had ook zo’n achtergesteld gebied dat nauwelijks meetelde: Galilea. Daar woonden de stammen Zebulon en Naftali. De Judeers en de inwoners van de hoofdstad Jeruzalem keken een beetje op hen neer. Vanwege de spraak, de gewoonten én het ongeletterde geloof van de Galileeers.

Over dit gebied en de stammen die daar woonden, had de profeet Jesaja geprofeteerd: “het volk dat in duisternis zat, ziet een groot licht”.
De Evangelist Mattheus ziet deze woorden in vervulling gaan als Jezus zich in dat gebied, in Galilea, vestigt.

Jezus was zelf geboren in Bethlehem. Hij was een echte Joodse man. Wat had meer voor de hand gelegen dan dat hij naar Jeruzalem gegaan was om daar zijn leer te verkondigen en leerlingen om zich heen te verzamelen aan het begin van zijn optreden als leraar? Dat deden alle belangrijke rabbi’s.

Toch begint Jezus in Galilea. Temidden van de mensen die niet meetelden. Temidden van de zogeheten onbeschaafde mensen, de lomperiken in de ogen van de Judeeers.  Vanuit een bepaald godsdienstig standpunt gezien:  de randkerkelijken en buitenkerkelijken.
Uit hen kiest Jezus zijn eerste leerlingen, aan het verkondigt Jezus voor het eerst zijn blijde boodschap, met hen trekt Jezus door het hele land.

Lieve zusters en broeders, dit is geen onbelangrijk gegeven. De keuze van Jezus om zo te beginnen, laat zien hoe God met ons, mensen, omgaat. In elke tijd opnieuw.
Om zijn liefde te tonen kiest hij uit wat in ieders ogen zwak en onaanzienlijk is.
Dat is als een refrein dat de hele bijbel door klinkt. God kiest mensen niet uit vanwege hun aanzien of macht of geleerdheid. Juist op die manier toont hij de kracht van zijn liefde..

De boodschap van Gods liefde vereist dat hij zelf begínt met liefde te zijn en liefde te schenken. Zou God alleen uitkiezen wat volmaakt is, om zijn liefde te tonen, dan was dat veelmeer zelfliefde, dan echte liefde.

Zo is het toch ook met ons? Als we iemand liefhebben omdat die ander zo rijk of zo machtig of zo knap is, dan hebben we niet die ander lief, maar zijn of haar rijkdom of schoonheid. Zo’n soort liefde slaat om in teleurstelling als de ander zijn rijkdom, of zijn macht of zijn schoonheid verliest. Eigenlijk is dat geen liefde maar egoisme.
Maar als je de ander liefhebt om die ander zelf, dan blijft die liefde altijd bestaan. Die kan alleen maar groeien.

Hoe kan God beter laten zien hoe groot zijn liefde is, dan te kiezen voor hen die in de ogen van de wereld niet meetellen? Hoe kan hij beter de macht van zijn liefde laten zien door mensen uit te kiezen die in de ogen van anderen en in eigen ogen buiten de boot vallen?

Laten we dat eens op ons zelf betrekken. We denken vaak dat God wel van ons houdt, omdat we ergens goed in zijn. Maar dat zou betekenen dat wij Gods liefde verdiend hebben. Maar is liefde die je meent te verdienen, liefde? Nee, dat is narcisme. En narcisme gaat altijd gepaard met de angst dat je uiteindelijk toch afgewezen wordt.
Maar God houdt niet van ons ergens om. Hij houdt nergens om van ons, hij houdt van ons alleen omdat hij ons echt liefheeft.

En als we denken dat God van ons houdt vanwege iets waar we in uitblinken, dan houden we alles en iedereen om ons heen in de gaten uit angst dat iemand nog meer uitblinkt en we toch weer een beetje in de schaduw van anderen staan.
Dat heeft allerlei afgunst tot gevolg en dat leidt weer ontevredenheid in onszelf en onder elkaar. Zo komt Gods liefde in ons leven helemaal niet uit de verf. Integendeel.
Heel anders dan wat de apostel ons voorhoudt als hij zegt: “Ik bezweer u bij de naam van onze Heer Jezus Christus, weest alleen eensgezind en laat er geen verdeeldheid onder u zijn”.

Maar als God nou eens van ieder van ons houdt met onze gebreken en onze zwakheden? Ja, als God van mensen houdt, juist op grond van onze tekortkomingen,dan beginnen we echt zijn liefde als líefde te ervaren. Dan hoeven we niet meer bang te zijn als we falen, dat hij niet meer van ons houdt.

Dit is echt de kern van de christelijke boodschap. Dat is waartoe Jezus in de wereld gekomen is. Dat is de meest ontroerende ervaring die ons kan overkomen en die ons hele leven kan veranderen.

Jezus begint zijn verkondiging van Gods liefde in het Galilea en onder de Galileeers waar iedereen op neer keek. Vandaag is dat niet anders. Hij begint in het Galilea van onszelf, van onze eigen persoon, voor wie we ons vaak generen.
Wat een geruststelling dat God niet van ons houdt om wat we presteren, maar om wat we zijn. Om wat en wie we zijn, ook met onze pijnlijke herinneringen en schaamte.

Jezus begint in Galilea. Dat heeft ook gevolgen voor ons als kerk met de verkondiging van de boodschap van Gods liefde. We moeten ons als gelovigen niet hooghartig terugtrekken in het eigen gelijk. We moeten ons onder de mensen begeven. Niet denken “laat ik maar niet over de liefde van God of over geloof in Jezus beginnen, want daar wil toch niemand iets van weten”.
We zijn er als kerk en parochie niet alleen voor onszelf. We zijn er om de mensen in aanraking te brengen met Gods liefde.

Dat kan op vele manieren. Door hulp en aandacht aan anderen te schenken. Als christen hoef je je nooit te vervelen. Er is altijd wel een mogelijkheid om een ander daadwerkelijk te helpen of voor anderen te bidden. Maar onderschat ook de niet mogelijkheid dat mensen oprecht geïnteresseerd zijn in ons eígen geloof en in de beleving van Gods liefde.

Het heeft ook gevolg voor de eenheid onder de christenen binnen de kerk en de kerken onderling. Als we beginnen bij onze eigen sterke punten en de zwakker punten van de andere benadrukken, groeien we niet in eenheid. We moeten onze eigen zwakheden onder ogen durven zien en de sterke punten van de ander waarderen. Als we de ander vanwege zijn zwakke punten de rug toe keren, schieten we in liefde tekort. De weg van Jezus en de weg van God is juist die van de liefde.

Laten elkaar daarom niet steeds de maat nemen, maar alleen ons afvragen hoe we elkaar in liefde kunnen dienen. Ja, voor liefde is er altijd een weg. De weg van God met ons door het Galilea van nu in deze wereld, in onze eigen omgeving, in ons eigen leven.
Amen

(c) Martin Los pr

Homilie op het feest van de Doop van de Heer 11/12 januari 2014 in de Mariakerk in De Meern

Preek op de zondag van het feest van de Doop van de Heer
11/12 januari 2014 in de Mariakerk in De Meern
De voorgeschreven schriftlezingen uit het wereldwijde lectionarium van de r.k kerk:
1e lezing Jesaja 42:1-7 2e lezing Handelingen 10:34-38 Evangelielezing: Mattheus 3:13-17

Lieve zusters en broeders, het begin van een nieuw jaar is voor veel mensen aanleiding om na te denken over wat ze anders zouden willen doen. Welke slechte gewoonte staat ons in de weg om een beter en gelukkiger mens te worden? Waar hebben we nog een duwtje nodig om de mens te zijn die we eigenlijk zouden willen zijn?
Zo bezinnen we ons op allerlei goede voornemens. Soms spreken we ze uit naar onze omgeving in de hoop dat die ons een beetje zal steunen.

Ook als maatschappij koesteren we bepaalde verlangens. Als de sfeer ergens niet optimaal is, hoe kunnen we die verbeteren? Als een doel onduidelijk is, hoe kunnen we dat scherper voor ogen krijgen? Burgemeesters, voorzitters van verenigingen, directeuren van instellingen geven een voorzet in hun nieuwjaarstoespraken.

Ook als geloofsgemeenschap gaan we een nieuw jaar binnen. Een lustrumjaar nog wel, want onze parochie Licht van Christus bestaat alweer tien jaar. Ze ontstond op 1 januari 2004 door de samenvoeging van de eeuwenoude parochies Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming en de H. Willibrord.
Alle reden om te dagdromen hoe het zou zijn als onze idealen verwezenlijkt werden. Alle aanleiding om wensen onder woorden te brengen voor de toekomst.

Onze parochie maakt deel uit van een veel groter geheel, de Rooms-katholieke kerk. We hebben een nieuwe paus gekregen. Paus Franciscus  is veel in het nieuws door zijn verrassende nieuwe manier van optreden. Hij is zelfs door de New York Times uitgeroepen tot man van het jaar 2013 omdat hij de ogen van de hele wereld op zich wist te vestigen.

Voor veel mensen binnen en buiten onze kerk is paus Franciscus een baken van hoop door zijn spontane optreden, en door zijn oprechte aandacht voor de armen. Ook door zijn warme interesse voor de ontelbare mensen die de band met kerk en traditie verloren hebben, maar zeker niet van God los zijn.

In de een wereldkerk zoals de onze vervult de leider die de paus is, duidelijk een voorbeeldfunctie. Zijn voorbeeld zal zeker doorwerken op alle niveaus van de kerk. Ook op het grondvlak van de parochie. Ook op onze parochie die zelf onderdeel is van een dynamische samenleving met bewoners overal vandaan en van alle leeftijden.

We hebben als parochie al reden genoeg om dromen te koesteren en wensen te formuleren en om onze handen te voelen jeuken om ze waar te maken. Maar de paus Franciscus zorgt door zijn voorbeeld nog voor een extra stimulans aan het gevoel dat er een wereld open ligt voor de boodschap van Gods liefde.

Zo gaan we vol goede moed een nieuw jaar binnen als geloofsgemeenschap. En wij zijn niet aan onszelf overgelaten als kerk en als gelovigen. Jezus Christus zelf trekt met ons mee als de levende Heer en als de Goede Herder. Het is goed om ons daar bewust van te zijn aan het begin een nieuw jaar. Zonder zijn tegenwoordigheid zou ons geloof zinloos zijn en onze inspanning  vruchteloos. De kerk zou anders allang niet meer bestaan.
Juist de innige band met Hem en ons vertrouwen in Hem zorgt dat we altijd vol hoop en vreugde zijn.

Vandaag gedenken we hoe Jezus zijn taak om mensen de boodschap van Gods liefde begonnen is. En we ontdekken hoe het kan, dat wij Hem herkennen. En hoe we één met Hem kunnen zijn. En hoe we mogen delen in zending van de verkondiging van de blijde boodschap.

Want door zijn doop aanvaardt Jezus zijn opdracht. En op dat moment wijst God, de Vader Hem aan als zijn geliefde Zoon: ”Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb”. Die aanwijzing geschiedt op het moment dat Jezus zich voegt onder de mensen die zich schamen voor hun tekortkomingen en hun misstappen. Zij laten zich dopen door Johannes om een nieuw begin te maken. Op dat  moment klinkt die stem: “Dit is mijn veelgeliefde zoon”.

We moeten deze woorden goed begrijpen. Want sommigen vatten deze woorden op alsof God Jezus op dat moment uitkiest en aanneemt als zijn zoon. Maar vergelijk dit eens met de eigenaar van een bedrijf die aan zijn personeel zijn volwassen zoon voorstelt als naaste medewerker: “Kijk, dit is mijn zoon en die gaat hier een belangrijke positie vervullen”. Wordt de jongeman dan pas zijn zoon?  Nee, hij benoemt zijn zoon als rechterhand. Wie niet wist dat het zijn zoon was, weet het nu.

God, de Vader wijst Jezus aan op het moment van zijn doop als zijn Zoon die met hart en ziel zijn prachtige taak gaat beginnen om de mensen te vervullen van Gods liefde. Hij wijst hem aan op het moment  dat Jezus zich solidair toont met gewone mensen met al hun tekortkomingen. Mensen die zich laten dopen door Johannes om met een schone lei te beginnen.

Maar hoe wijst God, de Vader, Jezus aan als zijn geliefde Zoon die zijn taak gaat beginnen? Door de Geest van God: Hij zag de Geest van God in de gedaante van een duif op hem komen.
Toen ik in november met een groep pelgrims op die plek bij de Jordaan was, schuifelden daar een aantal duiven. Ooit was zo’n duif op het hoofd van Jezus neergestreken. Zo daalde heilige Geest uit de hemel op Jezus neer.

Het is belangrijk dat we begrijpen wat hier gebeurt. Christus betekent “de Gezalfde”. Vroeger werden de koningen van het volk Israel aangewezen doordat een hoorn met geurige olijfolie over hen hoofd werd uitgestort. Olie was symbool voor verlichting, dus voor wijsheid en kracht. Teken van Gods Geest van boven.
En die olie stroomde natuurlijk van het hoofd via de schouders langs het hele lichaam naar beneden. En de geur vervulde de hele ruimte. Zo was die zalving ook teken dat allen die deze koning volgden, zouden mogen delen in zijn zalving, in zijn wijsheid en kracht. Want de koning was het hoofd van zijn volk.
Bij de doop van Jezus zalft God zijn Zoon tot de koning en priester van zijn volk. Tot zijn Christus, de Gezalfde.

Dus als wij in Jezus geloven, dan is dat door diezelfde Geest. En daardoor horen wij bij Jezus Christus. Hij is één met ons en wij met Hem. Dus Jezus is niet alleen die persoon die we liefhebben en volgen. Hij is ook de Christus die ons allen samen verbindt door die ene Geest.
“Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde” zegt de God, de Vader. Het kostbaarste wat Hij heeft, geeft Hij om ons te laten weten dat we allemaal zijn zonen en dochters zijn.

Wat mooi als de Geest die op Jezus rust ook ons leven en onze gemeenschap mag doordringen. Als geurige olie die alles en allen doordringt met liefde, wijsheid, verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid, kracht.

Laten we daarom allen Jezus Christus zelf voorop stellen in het Nieuwe Jaar. En de vreugde die Hij ons schenkt door het geloof. En laten we steeds voor ogen houden wat Hij van ons vraagt. Dan zullen we de eenheid ervaren die Hij ons schenkt, maar ook de ruimte die Hij geeft. Dan groeien we persoonlijk en als geloofsgemeenschap.
Laten we elkaar gunnen om de liefde van God in zijn kerk daadwerkelijk te beleven en dat ieder zijn en haar talenten en krachten mag aanwenden.

Bedankt, lieve zusters en broeders, voor uw geloof en inzet in het afgelopen jaar, ieder op haar en zijn eigen manier. Dank voor alles wat u voor de geloofsgemeenschap hebt gedaan. Ook door uw leven als christen in de maatschappij van alle dag. Dank ook voor uw meedenken en opbouwende kritiek. Dank ook aan allen die door ziekte of ouderdom of door gebrek aan huis gebonden zijn, maar die door hun gebed en door hun vertrouwen op God evenzeer deel uit maken van onze kerk. Dank dat we mochten delen in elkaar vreugde en verdriet bij allerlei gelegenheden.

Namens de hele geloofsgemeenschap, ja in naam van onze Heer zelf nodig ik u uit om ook in het nieuwe jaar het avontuur van Christus en zijn kerk mee te beleven. Ja, het is een prachtig avontuur, het avontuur van ons geloof en onze hoop, de prachtige opdracht om Gods liefde te ervaren en de mensen om ons heen ermee in aanraking te brengen. Amen.

(c) Martin Los, pastoor