Preek op de 2e Paaszondag 27 april 2014 in de Mariakerk in De Meern
Op deze dag vond ook heiligverklaring plaats van paus Johannes XXIII en Johannes Paulus II
Vanouds voorgeschreven lezingen volgens het wereldwijde leesrooster van de r.k. kerk
1e lezing Handelingen 2:42-47 2e lezing Eerset Brief Petrus 1:3-9. Evangelie: Johannes 20:19-31
Lieve zusters en broeders, als de verrezen Heer aan zijn leerlingen verschijnt, is zijn eerste woord “vrede zij jullie!” Eigenlijk heel gewoon. Zo groeten mensen in Jeruzalem elkaar nog altijd. Blij elkaar weer te zien: “Sjalom alechem!” Vrede zij jullie. Of misschien nog beter: “Veel geluk!”
De ontmoeting van de Heer en zijn leerlingen is een blijde ontmoeting. De Kerk mag in de wereld aan de mensen de ontmoeting met Jezus Christus schenken, de ontmoeting met de levende Heer. Dat moet geen zuinig gebaar zijn, of een gereserveerde houding. Niet mensen eerst de maat nemen en van top tot teen bekijken. Die ontmoeting moet gul zijn, hartelijk, bevrijdend.
Paus Franciscus houdt niet op alle ambtsdragers en gelovigen in de kerk op te roepen aan de mensen dit opgewekte vriendelijke gezicht van de Kerk te laten zien. Hij geeft zelf een prachtig voorbeeld.
Zijn we er ook zelf als gelovigen en kerk niet aan toe om wat meer onbevangen en open in de wereld te staan. Zullen wij mee doen met de paus?
Nadat de verrezen Heer de leerlingen begroet heeft “toonde hij hen zijn handen en zijn zijde”. De handen waar spijkers door heen geslagen waren. De zijde waarin de soldaat en lans gestoken had om te zien of hij gestorven was.“Hij toonde hen zijn handen en zijn zijde” om hen te laten zien dat hij echt degene was die zijn leven aan het kruis gegeven had uit liefde voor hen en alle mensen.
Hij is aan hen verschenen met een verheerlijkt lichaam want hij is binnengekomen “terwijl de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren”. Zijn lichaam is niet meer onderworpen aan aardse beperkingen. En toch zijn er littekens.
Voor ons gevoel klopt hier iets niet. Bij de heerlijkheid van God denken wij aan iets dat volmaakt is. Tekenen van lijden horen daar voor ons gevoel niet bij.
Zeker niet in onze tijd met zijn plastische chirurgie. Elk rimpeltje proberen we uit te wissen. Elk litteken wordt zoveel mogelijk gerepareerd. Je kunt een nieuwe neus laten ontwerpen als de jouwe je niet bevalt. Alles is gericht op perfectionering. Een perfectie die uiteindelijk vergankelijk is.
Maar in de heerlijkheid van God gaat het er niet om hoe je eruit hebt gezien, maar hoe je geleefd hebt.
Daarom zijn de littekens van de Heer geen schending van zijn lichaam meer. Het zijn eretekens geworden. Door zijn lijden heeft hij de dood en het kwade en de liefdeloosheid een beslissende slag toegebracht. De littekens zijn teken van zijn overwinning. Daardoor is de vreugde bij de leerlingen des te groter.
Ze zien geen spook. Het is de Heer. Hij is het echt.
Dit is ook een troost voor alle mensen die naar lichaam of ziel gekwetst zijn. Een handicap is niet iets om je voor te schamen. Door een misvorming of beperking ben je niet minder mens dan anderen. De vraag is niet “hoe zie ik eruit, maar hoe heb ik geleefd. Heb ik liefgehad?” De vraag is: hoe ziet God mij die mij kent en die mij liefheeft?
Als we eenmaal mogen delen in de heerlijkheid van Jezus Christus, dan zijn we helemaal opgenomen in de volmaaktheid van God. Maar die volmaaktheid is heel anders dan de perfectie van deze wereld.
De volmaaktheid die Christus ons schenken wil is, hoe God ons altijd gezien heeft met ogen van zijn liefde ondanks onze tekortkomingen en beperkingen. En dat hij ons altijd gesteund heeft in momenten van beproeving.
Laten we daarom vasthouden aan ons geloof in de verrezen Heer die niemand anders is dan hij die gestorven is aan het kruis voor ons. Zijn overwinning en verrijzenis zijn de ware vreugde van de kerk en van elke gelovige. Ze is de boodschap van vreugde die we aan alle mensen mogen verkondigen.
Lieve zusters en broeders, vandaag vindt een dubbele heiligverklaring plaats in Rome. Van Johannes XXIII en Johannes Paulus II. Twee pausen die kerk in onze tijd gediend hebben. Hun heiligverklaring door paus Franciscus valt samen met deze zondag waarop de Heer aan zijn leerlingen verschijnt met zijn littekens. Deze littekens zijn ereteken geworden.
Een heiligverklaring is ook een ereteken. Het is de hoogste kerkelijke onderscheiding die de kerk aan iemand kan geven.
De kerk verklaart dat die medegelovige zeker in de hemel is bij God en mag delen in de heerlijkheid van Christus. Ze verklaart daarmee dat die heilige bijzonder respect verdient en navolging door zijn leven en werk. En ze verklaart daarmee dat dat deze heilige door haar of zijn toewijding aan God in de hemel een bijzondere voorspraak mag zijn voor heel het volk van God.
De kerk gaat daarmee niet op de troon van God zitten. Ze proclameert wat God al heeft bewerkt in en door de levens van de “nieuwe” heiligen.
Voor zover dat al niet voor iedereen duidelijk was, straalt nu door het persoonlijke leven van deze beide pausen het licht van de heerlijkheid van God onze wereld binnen.
Dat is de grote eer en onderscheiding die hen wordt toegekend.
Het is de volmaaktheid van Gods liefde die ons blijvend mag inspireren door hen.
Wij hebben dat als gelovigen nodig omdat we leven in een wereld die niet volmaakt is en in een kerk die niet volmaakt is. In ons bisdom worden we daar in deze dagen heel pijnlijk aan herinnerd *).
Des te meer hebben we als mensen behoefte aan de boodschap van de Heer die verrezen is en de tekens van zijn lijden als hoogste onderscheiding draagt. En die ons wil laten delen in zijn overwinning.
Moge deze heiligverklaring heel de kerk en alle gelovigen vervullen van blijdschap. Moge de Paasvreugde in onze harten hierdoor nog sterker zijn en duurzaam.In de beide heilige pausen komt de verrezen Heer zelf op ons toe en zegt: “vrede zij jullie!’
Het is de vreugdevolle ontmoeting met de verrezen Heer die de kerk aan alle mensen mag schenken. We mogen elkaar vandaag van harte feliciteren met deze heiligen en met dit blijde en opgewekte gezicht van de kerk.
Amen
c) Pastoor Martin Los
*) afgelopen week werd bekend dat een inmiddels overleden hulpbisschop als kapelaan en leraar op het seminarie zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van minderjarigen