Preek op de 1e zondag van de Veertigdagentijd zaterdagavond 21 februari 2015 Willibrordkerk Vleuten en zondag 22 februari 2015 Mariakerk De Meern
In de Mis werden volwassenen gezalfd met de olie van de geloofsleerlingen
voorgeschreven lezingen voor deze zondag in het universele leesrooster van r.k.kerk: 1e lezing Genesis 9:8-15, 2e lezing I Petrus 3:18-22 en Evangelie: Marcus 1:12-15
Lieve zusters en broeders, het is goed aan begin van deze Veertigdagentijd voor Pasen ons eraan te herinneren dat deze tijd zijn oorsprong vindt in de vroege kerk. Toen werden de volwassenen die zich voorbereiden op de doop, gedoopt in de Paasnacht.
Deze doop van de volwassenen in de Paasnacht legde een prachtige verbinding tussen Pasen en de doop, tussen Pasen en de betekenis van de doop. Want wat vieren we met Pasen? De dood en de verrijzenis van onze Heer Jezus.
De doop in de Paasnacht maakt op een unieke manier duidelijk dat onze doop te maken heeft met de dood en de verrijzenis van Jezus. Door de doop worden we ondergedompeld, niet alleen in water, maar in het lijden en sterven van Jezus om met hem op te staan tot een nieuw leven.
Deze praktijk uit de vroege kerk van de volwassenendoop in de Paasnacht was in onbruik geraakt toen vrijwel alleen nog kinderen van gedoopte ouders gedoopt werden. Maar in de huidige tijd zijn steeds meer mensen niet als kind gedoopt. Zij kiezen als volwassen later toch bewust voor geloof en doop.
Daarmee lijkt de kerk weer meer op het vroege christendom, zoals ze wel in meer opzichten gaat lijken op de tijd van de eerste christenen.
Zo is de praktijk van de volwassenendoop in de Paaswake weer actueel. In ons land wordt enkele honderden volwassenen gedoopt, over de hele wereld vele duizenden. Ook in onze eigen parochie zullen drie jonge vrouwen in de Paaswake gedoopt worden. Zij zien naar dat moment uit als een blij en beslissend hoogtepunt in hun leven. Vandaag ontvangen zij de zalving van de geloofsleerlingen op weg naar hun doop.
Wij verheugen ons met hen over hun nieuw geboorte met Pasen, hun geboorte in een leven verenigd met Jezus Christus als kinderen van God.
Maar we doen meer dan ons verheugen met hen. Wij vragen ons af hoe ónze eigen relatie tot Jezus, de levende Heer is. Is er geen sleur ingeslopen? Hebben we voldoende de kansen aangegrepen om echt te leven in zijn voetspoor? Daarom deze tijd van bezinning.
Veertig dagen lang zijn we als het ware met heel de kerk op retraite. We trekken ons terug uit de wereld in de eenzaamheid van onze binnenkamer. De binnenkamer van ons hart. Geen retraite in een klooster of een rustoord op de Veluwe, maar een retraite in de ruimte van de tijd, de Veertigdagentijd.
We willen ons opnieuw bewust worden van de rijkdom van het geloof, van wat werkelijk de bron van ons leven is.
We mogen ons op deze manier óók verbonden voelen met Jezus die veertig dagen in de woestijn verbleef. Hij hoorde allerlei stemmen, van de lieve engelen die hem dienden en voor hem in de handen klapten van enthousiasme, maar hij hoorde ook de stem van de satan.
Satan, dat is die inwendige advocaat die ons aanklaagt. Schuldgevoelens die je ondermijnen. De herinneringen aan situaties waarvoor we ons schamen.
Satan is de stem die zegt: “Verbeeldt je maar niks. Jij, kind van God? Laat me niet lachen!”
Ook Jezus werd beproefd. Niet door stemmen van schuldgevoel en schaamte, maar hij werd beproefd als Zoon van God door een stemmetje dat zei: “Vertrouw maar niet op God, want dat is een sprong in het duister. Als mens ben je kwetsbaar en weerloos. Gebruik je goddelijke kracht om geen pijn en gebrek te kennen en om nooit te hoeven lijden”.
Jezus legde die stem het zwijgen op door te kiezen voor de onvoorwaardelijke liefde. Daarom is hij van unieke betekenis voor ons geworden. Hij koos ervoor om één met ons te zijn in onze kwetsbaarheid en gebrek. Hij koos ervoor om ons op zijn beurt deel te geven aan zijn leven waarover het kwade en de dood geen macht meer hebben.
Deze Veertigdagentijd nodigt u en mij uit om ons af te vragen: als Jezus alles voor ons heeft overgehad, hoe kan ik dan daarvoor danken? Hoe kan ik mijn doop opnieuw beleven in de aanvaarding van mijzelf, in de omgang met mijn medemensen, in mijn respect voor het leven als een geschenk van God.
Want onze doop is is een groot geschenk, het is ook een voortdurende opdracht.
De apostel Petrus hoorden we zeggen in de 2e lezing: “De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid, maar beoogt de verbintenis met God van een goede geweten, krachtens de opstanding van Jezus Christus”.
Dat goede geweten is niet dat we nooit tekort geschoten zijn of dat we ons nergens voor hoeven te schamen. We weten wel beter. En anders is er wel dat ondermijnende innerlijke stemmetje.
Nee, dat goede geweten is de innerlijke zekerheid dat de liefde van God sterker is dan al die stemmetjes die ons omlaag trekken. De doop is het medicijn tegen al die tegenstemmen.
En dáárdoor stromen we vol energie die we goed kunnen gebruiken. Onuitputtelijke nieuwe levensenergie in de vorm van geloof, hoop en liefde.
We hebben dat persoonlijk nodig. Maar ook onze wereld heeft dat nodig. Mensen die vol goede moed in het leven staan. Niet omdat ze zelf onkwetsbaar zijn, maar omdat de kracht van Christus ontdekt hebben.
Wanneer wijzelf positief in het leven staan zullen we ook andere positieve krachten ontdekken in onze medemensen, in de kansen om ons heen.
Want we kunnen als persoon naar beneden getrokken worden door zelf-ondermijnende stemmen. Maar dat kan ook met onze wereld gebeuren. Dat mensen door de ellendige en gruwelijk dingen die gebeuren gaan geloven in de ondergang. Dat mensen cynisch en onverschillig worden en denken “na ons de zondvloed”.
Petrus en de eerste christenen waren zo positief dat ze de kracht van de verrijzenis van Christus zelfs met terugwerkende kracht zagen. De overwinning op het kwade en de dood strekt zich in hun ogen zelfs uit tot de mensen in het verleden.
Het is die opmerkelijk tekst die we hoorden: “Zo ging Christus heen en predikte voor de geesten in de kerker, zij die in de dagen van Noach, weerspannig waren geweest”.
We hebben te kort tijd om hierbij stil te staan. Maar waar het om gaat is dit: als je gedoopt bent en je leeft uit de kracht van de opstanding, dan zie je ook de mensheid als verlost in Christus. Dan heb je niet alleen hoop voor jezelf maar voor alle mensen. Dan zie je in alle andere mensen kinderen van God. Je schrijft niemand af en je ziet geen situatie als uitzichtloos.
Als teken daarvan verschijnt steeds de regenboog. Die strijdboog is geworden tot stralend teken van vrede. Laten we ons niet alleen verwonderen over de prachtige regenboog. Laten we ook zelf als kerk en door ons leven als gedoopten zijn als de regenboog voor onze wereld. Teken van Gods verbond met alle mensen. Amen
© Martin Los, pastoor