Preek op de zondag van de Heilige Drie-eenheid op 30/31 mei 2015 Mariakerk De Meern
Schritflezingen voor dit hoogfeest uit het voorgeschreven universele lectionarium voor zon- en feestdagen: 1e lezing Deuteronomium 4:32-4- 2e lezing Romeinen 8:14-17 en Evangelie: Mattheus 28:16-20
Lieve zusters en broeders, als we het feest vieren van de Heilige Drieëenheid, dan vieren we geen theologisch hoogstandje voor fijnproevers, iets dat de meeste van ons eigenlijk boven de pet gaat. Maar we vieren iets dat ons allen meteen aangaat. We vieren op dit feest dat we bij God thuis mogen zijn zoals Hij is.
We kennen God als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Kennen wil zeggen “omgaan met”. We mogen omgaan met God, als Vader, Zoon en Heilige Geest, intiem omgaan met God zoals hij zelf is.
God is drie personen die we ook ieder persoonlijk aan spreken: “Kom, Heilige Geest, daal op ons neer” zingen we met Pinksteren. Met Pasen zingen we tot Jezus: “U zij de glorie, opgestane Heer” en we bidden altijd tot de “Vader in de hemel”. Maar het is één God. Een liefdevolle eenheid.
Wij, mensen, mogen kind aan huis zijn bij God. We mogen ons warmen aan die liefdevolle eenheid. We mogen ons erover verwonderen. En we mogen zelf uit die liefdevolle eenheid van God leven. We mogen er energie uitputten. En we mogen die eenheid ook samen beleven als geloofsgemeenschap.
Daarom beginnen we elke eucharistie met “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. De priester spreekt deze woorden, liefst van af zijn plaats bij de stoelen als voorzitter van de vergadering van gelovigen. Allen maken daarbij het kruisteken.
Zo herinneren we ook ons doopsel waardoor we opgenomen werden in de kerk “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. Zo openen we ons voor Gods aanwezigheid. We zijn niet alleen. We zijn samengeroepen door God. We mogen bij Hem thuis zijn. We mogen delen in de intimiteit van God zelf als zijn kinderen.
Paulus zegt in zijn Brief aan de Romeinen: “De Geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen zijn van God”. Dat is voor mij één van de belangrijkste teksten uit de Bijbel. We bedenken niet zelf dat we kinderen van God zijn. We slaan onszelf niet op de borst en zeggen: “kijk ons eens!” Maar de heilige Geest wijst ons door het geloof in Jezus aan als Gods kinderen. En hij roept ons om ook zo te leven met elkaar. Hij roept ons om zelf een gemeenschap te zijn van liefde op wie de liefde van God afstraalt.
We spreken over God als drie personen die een gemeenschap van liefde vormen.
Ook als mensen kunnen we alleen een gemeenschap vormen als we beseffen dat we er toe doen en dat we iets voorstellen in elkaars ogen en dat we niet zonder elkaar kunnen.
Wat kun je als mens meer voorstellen, dan dat je een kind van God mag zijn. Dat is onvergelijkbaar met alle andere onderscheidingen in de wereld.
Kind van God zijn is eigenlijk het hoogste wat er voor een mens is weggelegd. En tegelijk maakt het alle mensen gelijk. Want voor God zijn al zijn kinderen gelijk.
Een gemeenschap bestaat uit personen die elkaar respecteren en elkaar waarderen en aanvullen en verrijken en liefhebben. Juist als we beseffen we dat we kinderen van God zijn, kunnen we een echte gemeenschap van liefde vormen.
Het is heel belangrijk dat we in onze dagen weer oog krijgen voor de menselijke persoon en de menselijke waardigheid. Die is niet afhankelijk van of iemand rijk is of arm, gezond of ziek, krachtig of gehandicapt, beroemd of onbekend.
Voor God doet ieder mens en ieder menselijk leven ertoe.
Hij roept ons op om dat ook te doen. Om onszelf als zijn kind te zien, maar ook de ander, ook dat kind met een syndroom van Down, ook die verzwakte hoogbejaarde, ook die arme bedelaar onderweg. In Gods oog zijn we allemaal een persoon doordat hij ons zijn kind noemt, en ons laat delen in de intimiteit van zijn gemeenschap.
Het woordje persoon betekent van huis uit “masker”. In de oudheid deden toneelspelers een masker voor om iemand uit te beelden en voor te stellen. In het christendom is dit begrip persoon in zwang gekomen om iedere mens aan te duiden als iemand die iets voorstelt: namelijk een kind van God. Ongeacht afkomst of aanzien of leeftijd.
Wij spreken tegenwoordig steeds vaker over mensen en dan bedoelen we individuen: “er waren veel mensen op de been”.
Maar het was lange tijd heel gewoon om over personen te spreken. Mens, ongeacht of hij of zij man of vrouw is, of tegenwoordig transgender.
In de lift staat: 1200 kilo of 8 personen. We nemen op vakantie een tweepersoonskamer. En het gaat dezer dagen in de politiek en in de verzorgingshuizen en in veel gezinnen over niets anders dan over het PersoonsGebondenBudget.
In dat gebruik van het woord persoon blijkt dat we ons bewust zijn dat er eigenlijk maar één mens is, maar vele personen. De mens zijn we samen. Een gemeenschap van personen, mannen en vrouwen en varianten, kinderen en oude van dagen, van alle rassen en talen. In die gemeenschap doet iedereen er toe.
Feest van de heilige Drie-eenheid vieren, drie personen één God, is vieren dat we deel mogen hebben aan de intimiteit van God als zijn kinderen. Het betekent ook proeven van een gemeenschap van liefde die iedereen tot zijn recht laat komen. Als christenen belijden we dat God de mens heeft gemaakt naar zijn beeld. We gaan pas werkelijk de rijkdom en de mogelijkheden daarvan inzien en ervaren als we thuis mogen zijn bij God als zijn kinderen.
Moge de kerk als een uitnodiging aan alle mensen zijn om aan die gemeenschap deel te nemen. Moge de kerk als een lichte plek in het ondoordringbare bos zijn waar de zon met zijn stralen plotseling binnenvalt. Mogen wijzelf dat zijn. Amen
Pastoor Martin Los