Homilie op de 4e zondag door het jaar in Mariakerk en Willibrordkerk 30/31 januari 2016

Schriftlezingen voor deze 4e reguliere zondag door het jaar uit het universele lectionarium voor zon- en feestdagen van de r.k. kerk: 1e lezing Jeremia 1:4-5,17-19 2e lezing : I Korinthiers 12:31-13:31 Evangelie: Lukas 4:21-30

Lieve zusters en broeders, de mensen in de synagoge van Nazareth waren eerst onder de indruk van Jezus’ woorden. Ze horen als het ware God zelf in hun oren en harten spreken op het moment dat Jezus spreekt.
Maar dan komen onmiddellijk de vragen en de tegenwerpingen. “Hoe kan die zoon van een timmerman uit hun dorp hen raken alsof God zelf tot hen spreekt?”
We kennen dit uit ervaring. Wanneer iemand anders dan anderen is, rijst bij de omgeving de vraag: “waar haalt die ander het vandaan, dat hij of zij iets zegt dat heel anders is dan we gewend zijn?” Al heel gauw ontstaat dan irritatie. “Wat een opschepper!” mompelt men.
Vaak worden mensen gepest omdat ze anders zijn dan anderen. Dat begint al bij kinderen. Daarom durven nogal wat mensen niet voor hun mening uit te komen.

De profeten in Israel die door God geroepen werden om het volk op te roepen om andere wegen in te slaan, stonden echt niet te trappelen. We hoorden hoe Jeremia worstelde met zijn roeping. Hij wist dat mensen hem een uitslover zouden vinden. “Jeremia, laat je door niemand afschrikken” zegt God tot hem “Ik maak je tot een sterke vestingstad”.
Jezus weet hoe mensen denken. Hij is onder hen opgegroeid. Hij weet ook wat er met de profeten gebeurd is die door hun eigen volk werden vervolgd of zelfs gedood.
Toch is Jezus niet bang. Hij is vol van God.
Als je ergens vol van bent, dan laat je je dat toch niet door anderen afnemen omdat die jaloers zijn? Als Jezus niet voor de liefde van God uit zou komen, dán pas zou hij zichzelf geweld aan doen. Hij heeft de mensen zoveel te geven: armen de blijde boodschap verkondigen, zieken genezen, boze geesten uit werpen, zonden vergeven, moedelozen hoop geven.
Hij wil niets anders dan zijn leven over hebben voor de mensen, een leven vol van God. Hij gunt God aan alle mensen. Hij wil alle mensen verlichten.

Hoe is dat met ons? Het lijkt erop op dat wij, christenen, in onze tijd ons een beetje verstoppen. Maar doen wij onszelf op die manier geen geweld aan, door niet voor onze overtuiging uit te komen?
Ja, we leven in een tijd waarin de christelijke geloofsovertuiging niet meer vanzelfsprekend is. We horen allerlei andere overtuigingen. Dat is helemaal niet verkeerd. Mensen kunnen elkaar verrijken. En ook het christelijk geloof kan verrijkt worden door te luisteren naar anderen. Zo kan het christelijk geloof nog beter laten zien dat het ook in deze tijd een bevrijdende boodschap heeft voor de mensen van deze tijd.

Eén overtuiging is tegenwoordig heel overheersend. Je hoort van alle kanten dat geloof een privéaangelegenheid is. Achter je eigen voordeur mag je voor je geloof uitkomen, en in de kerk, maar niet in het openbaar.

JezusinNazarethikoon

Jezus uit de synagoge geworpen

Het lijkt erop dat we ons daarbij hebben neergelegd. Wat we vergeten is dat die overtuiging dat geloof een prive-aangelegenheid is, óók ‘zelf een overtuiging is.
Maar wij hebben recht op de onze. De zogenoemde scheiding van kerk en staat, is een hele goede zaak. De overheid mag geen geloof opleggen en voortrekken. De overheid moet zonder aanzien des persoons handelen, of iemand nou christen, moslim of atheïst is.
Maar deze scheiding tussen kerk en staat is iets anders dan scheiding tussen kerk en straat.
In het openbare leven zelf mag iedereen voor zijn overtuiging uitkomen. Als wij door Jezus en met Jezus vol zijn van God, mogen we daarvoor uitkomen, door ons persoonlijke leven, door onze stellingname in de politiek, door onze cultuur. Als we wegstoppen wat ons ten diepste beweegt, doen we ons als tekort als mens en ook als burger.
Dat komt dan niet door de anderen maar door onszelf omdat we zelf bang geworden zijn om te laten zien hoe mooi ons geloof is. Juist dan slaan we een figuur. En we lopen dan gevaar ons geloof te verliezen.
Maar we doen we ook tekort aan al die mensen die op zoek zijn naar de zin van het leven, al die mensen die op zoek zijn naar troost die alleen Christus kan schenken.

We hoeven echt niet bang te zijn. Jezus wist dat God hem zelf beschermde. Daarom konden de mensen uit Nazareth die hem naar het leven stonden, hem niet grijpen. Rustig liep hij door hen heen en vervolgde zijn mooie missie.
Laten ook wij niet bang zijn om zichtbaar vanuit ons geloof in God te leven en te werken en te spreken. Maar waar het op aan komt is, dat we alles met liefde doen. Niet gelijk hebberig, of fanatiek maar vriendelijk en geduldig.
Denk altijd aan wat Paulus in zijn loflied op de liefde (2e lezing) zegt: “Al had ik een geloof dat bergen verzet, als ik de liefde niet heb, ik ben niets”. Amen

Pastoor Martin Los

Homilie op de 3e zondag door het jaar in Mariakerk en Willibrordkerk weekend 23/24 januari 2016

Voorgeschreven Schriftlezingen voor deze zondag uit het universele rk. lectionarium: 1e lezing: Nehemia 8:2-10; 2e lezing: I Korinthiers 12:12-30; Evangelie: Lukas 4:14-21

Lieve zusters en broeders, deze week beginnen de Nationale Voorleesdagen. Toevallig horen we in de Schriftlezingen van deze zondag ook over voorlezen. Beide keren met grote gevolgen.
In de eerste lezing horen we dat de Torah, het boek van de Wet, uit het stof is tevoorschijn gekomen en aan heel het bijeengeroepen volk wordt voorgelezen.
Het volk is zo diep geroerd dat het in tranen uitbarst. Men beseft wat men zo lang gemist heeft.
Maar de leiders roepen de mensen op om juist vrolijk te zijn. Ze moeten feest vieren. En lekker eten met elkaar. En arme of alleenstaanden als gast uitnodigen.

U weet dat de kerk soms ook periodes kent dat het lijkt alsof Gods woord onder het stof komt te liggen. Dan is er behoefte aan een revival. Een reanimatie door de mond op mond beademing van de Heilige Geest die ons geest bezielt.
Plotseling gaan dan velen weer beseffen wat we gemist hebben aan troost en vreugde en aan saamhorigheid rond het Woord van God.
Ook in onze tijd hebben we dringend behoefte aan een herontdekking en herbeleving van het Woord van God als bron van vreugde.
De kerk is geen museum waar we plichtsgetrouw oude teksten tevoorschijn halen en even in de vitrine leggen. Levende mensen lezen eeuwenoude woorden voor in de actualiteit van ons leven hier en nu

Heb ik u wel eens verteld dat Joodse onderwijzers als ze kinderen Hebreeuws gaan leren – de taal waarin de Torah geschreven is – aan de hand van de boekrol, dat ze dan eerst rozijnen op de letter leggen. De kinderen mogen die dan van de letters afhalen en in hun mond stoppen. Zo proeven ze als het ware hoe zoet het Woord van God is. Dat vergeet je nooit meer
Het is zo jammer als we niet beseffen wat een groot wonder het is dat God tot ons spreekt, hier en nu, door de overgeleverde woorden heen. We horen oude woorden. We horen de stem van gewone mensen die voorlezen. Maar daardoorheen spreekt de levende God tot ons. Niet als een echo uit een ver verleden. Maar hier en nu. In onze eigen oren.

jezussynagogeOver onze eigen oren gesproken. Dat is precies wat Jezus zegt wanneer hij wordt uitgenodigd om in de synagoge van Nazareth voor te lezen uit de boekrol van Jesaja: “De Geest des Heren is op mij omdat Hij mij gezalfd heeft om aan armen de blijde boodschap te brengen” en hij besluit als hij de boekrol weer gesloten heeft: “Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld”.
Jezus leest voor uit een eeuwenoude eerbiedwaardige perkamenten boekrol. Plotseling komen de woorden tot leven. Niet omdat Hij zo’n mooie stem heeft. Maar omdat Hij het Woord van God in eigen persoon is. Het Woord dat vlees geworden is.
Wat in de eeuwenoude letters en woorden geschreven staat, staat daar in levende lijve voor de mensen: “Ik ben gekomen om aan armen de blijde boodschap te verkondigen, aan blinden het gezicht terug te geven, en verlamden te doen opstaan…om een genadejaar af te kondigen  van de Heer”.
Daar gaat het om in de hele Bijbel. Dat gebeurt waar God spreekt. In al die verhalen en wetten en profetieën gaat het over niets anders, als we goed naar Jezus luisteren en als hij die aloude woorden in de mond neemt. “Heden is dit schriftwoord vervuld in uw oren” zegt Hij. Er wordt niet alleen plechtig voorgelezen. Er gebeurt iets. Armen krijgen hoop. Blinden gaan zien. Lammen staan op.
Het woord dat we horen, is een en al barmhartigheid. Dat God tot ons spreekt in onze eigen oren daar gebeurt barmhartigheid.
U weet, zusters en broeders, dat onze paus Franciscus dit jaar uitgeroepen heeft tot een “genadejaar”, een heilig jaar. Het jaar van de Barmhartigheid.
Het is de bedoeling dat we met zijn allen het Woord van God weer gaan ontdekken als bron van vreugde, als een stoot op de trompet om wakker te worden en het Woord van God als nieuw te horen, om getroost te worden in onze zwakheid en tekortkomingen. Om vergeving te ontvangen voor onze misstappen. En om zelf aan de slag te gaan en anderen te laten delen in onze vreugde en hoop. Ook door te delen van onze overvloed met anderen.

Wat is dat mooi, als we gaan beleven dat God zo direct tot ons spreekt in onze oren en zo in onze harten, dat we er tranen van in de ogen krijgen. Omdat we beseffen wat we gemist hebben.
Wat is daarvoor nodig? Eén ding. Dat we ons voorstellen dat Jezus nu net zo bij ons is en tot ons spreekt als toen in de synagoge in Nazareth.
Hoorden we dat niet toen de lector uit de Bijbel voorlas en toen de priester het evangelie voorlas, dat de Heer zelf tot ons sprak? “ik ben gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen……Heden is dit schriftwoord in uw oren vervuld”.
Niet de oren van Nazareth toen maar de oren van Vleuten en de Meern en Leidsche Rijn nu. Onze oren.
Laten we ons verheugen over een levende God die tot ons spreekt. Een Vader in de hemel tot zijn kinderen. Laten we ons blij zijn om de barmhartigheid die Hij ons schenkt. Laten we elkaar op dat feest van Gods barmhartigheid uitnodigen als gasten. Laten we de woorden gaan doen. Leve de barmhartigheid! Hier en nu. Alsof het nu of nooit is. Amen

(c) Martin Los, pastoor