Preek op de 3e vastenzondag 28 februari 2016 in Mariakerk en Willibrordkerk
Voorgeschreven Schriftlezing voor deze zondag uit het universele lectionarium voor zon- en feestdagen in de r.k. kerk: 1 lezing: Exodus 3:1-8,13-15; 2e lezing: I Corinthiërs 10: 1-6,10-12; Evangelie: Lucas 13:1-9
Lieve zusters en broeders, het is een mooi beeld dat Jezus de mensen voorhoudt. Een vijgenboom draagt na drie jaar nog geen vrucht. “Hak hem maar om” zegt de eigenaar. Maar de gaardenier antwoordt: “Heer, laat me eerst de grond erom heen omspitten en hem mest geven. Misschien draagt hij het volgende jaar vrucht”.
De eigenaar denkt doelgericht. In de economie draait alles om de opbrengst. Maar de gaardenier weet dat je met alles wat leeft en groeit en bloeit, anders moet omgaan. Er is sprake van weersinvloeden die je niet van te voren kunt voorzien. Soms mist de grond net voldoende voedingsstoffen om de boom te voeden. Dan heeft een boom extra zorg nodig. “Heb nog een poosje geduld” wil de gaardenier zeggen tegen de eigenaar.
Met dit beeld probeert Jezus iets heel belangrijks duidelijk te maken. Het geheim van Gods geduld. We hoorden dat de mensen zich vroegen af waarom een aantal inwoners van Galilea op bevel van stadhouder Pilatus wreed gedood zijn. En waarom anderen onder een instortende toren terecht zijn gekomen. Ook wij worden dagelijks in het nieuws geconfronteerd met geweld en rampen die mensen treffen.
We voelen deernis met de slachtoffers. We schudden ons hoofd. We vragen ons af waarom. Denk maar aan het leed van de mensen in Syrie en van de vluchtelingen. Maar ook aan ernstige ongelukken op in onze regio.
Jezus wist dat sommige mensen dachten: “als het kwade je treft, dan moet daar wel een reden voor zijn. Niets gebeurt zomaar”.
We stellen die vraag ook aan onszelf als een ziekte ons treft of als een ongeluk ons overkomt: “Waar heb ik dit aan verdiend? De wereld draait gewoon door alsof er niets gebeurd is, maar ik sta plotseling aan de kant met mijn pijn en verdriet en vragen.”
De mensen in Jezus’ tijd zochten naar een verklaring voor het leed dat mensen overkwam. Maar hij houdt hen voor: je mag niet zomaar een relatie leggen tussen wat in de wereld aan leed voorkomt, en persoonlijke schuld van mensen die het treft. Alsof het Gods wil is dat het kwade mensen treft. Vat dat niet op als een soort straf. Want zijn we niet allemaal mensen die op de een of andere manier wel eens in de fout gaan. Het zijn juist vaak onschuldige mensen die iets overkomt.
Het is veeleer een teken dat God geduld heeft met de wereld en met alle mensen. Hij haat het kwade. Maar zou Hij vanwege het kwaad dat mensen treft of jezelf door geweld, natuurrampen, ziektes, korte metten met alles maken? Nee, daar is de schepping hem te kostbaar. Daarvoor is het leven Hem te kostbaar voor. Het leven niet alleen in het algemeen, maar het leven van elke mens afzonderlijk, uw leven, mijn leven.
Het zwijgen van God is geen teken van instemming met het kwade. Nee, God houdt zich met kracht in. Het is een enorme kracht die hij uitoefent, omdat Hij niet zijn werk voortijdig wil afbreken.
Dat God niet langs de zijlijn staat wordt helemaal duidelijk doordat God zelf mens geworden is. Mens zoals wij, in alle kwetsbaarheid. In dit lichaam, dat gewond kan raken, dit lichaam dat door ziekte bedreigd kan worden.
En Hij heeft toen het erop aan kwam zijn schouders zelf gezet onder het kwade en de zonde van de wereld door zijn kruis op zich te nemen. Zijn dood aan het kruis is de uiterste openbaring van Gods geduld. “Zoveel heeft God de wereld lief gehad dat hij zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft maar voor ons allen over heeft gehad.”
God houdt van zijn schepping, het werk van zijn handen. Hij houdt van het leven in al zijn facetten. De onmetelijke rijkdom van de natuur. In het bijzonder van de mens omdat hij ons begiftigd heeft met de geest. Hij heeft ons de vrijheid geschonken om te kiezen tussen goed en kwaad. Alleen door ons die vríjheid te schenken kunnen we ook echt liefhebben. En alleen zo kunnen we op God lijken.
Daarom heeft God geduld. Hij ís geduld. Hij heeft geduld met wat nog onvolgroeid is in ons leven en in deze wereld. Hij heeft geduld met wat nog klein en onbetekenend is in ons leven. Hij heeft geduld met ons als we niet het goede doen, maar zelfs het verkeerde.
Hij stemt niet in met het verkeerde dat we doen, maar hij geeft ons de kans om berouw te hebben. Voor God is het nooit te vroeg of te laat. Zo maakte Hij zich aan bekend aan Mozes bij de brandende braamstruik als “Ik ben die Ik ben”. Daarom is de wereld waarin wij leven, heilige grond. Zolang wij leven en zolang deze wereld bestaat bestaan wij in Gods geduld.
God is als die gaardenier die zei: “hak de boom nog niet om. Laat me de grond om hem omspitten en mest opbrengen. Misschien draagt hij volgend jaar vrucht”. Als we dat inzien, dan zullen we zelf ook de macht van het geduld willen uitoefenen. Door het lijden dat onszelf treft te dragen vol vertrouwen op God. Maar we zullen ook zelf geduld oefenen naar onze medemensen toe, met hun onvolkomenheden en zwakheden. Ze zijn eerder aanleiding tot liefde.
We zullen zelfs geduld oefenen met anderen door het kwade dat ze ons doen te vergeven. Daar komt de macht van het kruis aan het licht. Het licht van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde dat in onze wereld binnenvalt, het licht van Pasen. Amen
(c) pastoor Martin Los