Lieve zusters en broeders, gisteren op het hoogfeest van Allerheiligen vierden we de behouden thuiskomst in de hemel van alle gelovigen die ons zijn voorgegaan. Velen zijn bekend zoals de apostelen, martelaren en bijzondere heiligen. Hun sterfdag heeft een plaats op de heiligenkalender van de kerk. Zij worden in de hele kerk zoals de apostelen, of in een land of in een bisdom of religieuze orde herdacht. Wij danken God om zulke voorgangers in het geloof die ons steunen door hun voorbeeld en hun voorspraak.
Maar de schare heiligen is ontelbaar. Daarom vieren we op de 1e november alle heiligen tezamen, om God om hen allemaal te danken en in de handen te klappen voor het werk van zijn genade aan hen zodat zij zulke mooie mensen en leden van het lichaam van Christus konden worden.
Vandaag bij deze gedachtenis van Allerzielen doen we iets vergelijkbaars. Nu denken we vooral aan die kant van ons bestaan dat we ook allemaal mensen zijn met onze tekortkomingen en menselijke schuld. Aan het eind van elke uitvaartdienst vanuit de kerk wordt de gestorvene besprenkeld en bewierookt. Daarmee leggen we de gestorvene in Gods hand in het besef dat we allemaal mensen met onze zwakke kanten zijn. Ondanks de mindere kanten scharen we ons toch achter die mens, en achter zijn of haar kandidatuur voor de hemel. We zijn solidair met de gestorvene. We bieden zelfs het goede dat wij gedaan hebben, aan uit liefde voor de gestorvene, we voegen het bij het offer van Christus die zichzelf gegeven heeft voor deze wereld.
Het is mooi dat we als kerk en als gelovigen voor onze gezinsleden, familie en vrienden die we kennen de eucharistie voor hen opdragen bij de uitvaart of op een ander tijdstip. Maar er zijn ook vele gelovigen die in vergetelheid sterven of aan wie niemand denkt. Daarom vieren we met heel de kerk Allerzielen.
We mogen het offer dat Christus voor de wereld gebracht heeft opdragen voor het zielenheil van alle mensen, juist vandaag ook voor hen voor wie nooit een eucharistie is opgedragen, en voor wie nog niemand een gebed gedaan heeft of een kaarsje aangestoken.
Er ligt in deze dagen veel nadruk op dat wij onze eigen gestorven familie en vrienden gedenken. Dat is mooi en troostvol. Ik zag vanachter mijn bureau vandaag de hele dag mensen even de Mariakapel binnen gaan om te bidden. Maar laten we niet uit het oog verliezen dat het vandaag vooral ook gaat om de mensen aan wie niemand denkt dan alleen hun hemelse Vader en alleen de goede herder, Jezus Christus die allen bij name kent.
Het is een weldaad dat we in ons gebed voor de zielen van alle gestorven, beeld mogen zijn van God zelf die van al zijn kinderen houdt en barmhartig is voor allen. We bidden niet voor eeuwige geluk voor de overledenen om als het ware God om te turnen. Juist God turnt ons om dat we op Hem lijken in zijn barmhartigheid en niemand afschrijven om zijn fouten en tekorten. Het gaat erom dat we blij zijn met iedere mens die bij God vergeving en genade vindt.
Het leert ons ook om vergeving te vragen voor de gestorvenen die wij goed gekend hebben in ons gezin, de familie, de gemeenschap met wie we moeite hebben gehad door haar of zijn gedragen naar ons. We verlangen om hen in de hemel met nieuwe ogen te mogen zien en zij ons. Daarom moeten we ons verblijden in ons gebed voor hen.
“Ik ben de verrijzenis en het leven” **) zegt Jezus tegen Martha “Wie in Mij gelooft, zal leven ook al is hij gestorven”. Dat is een enorme belofte voor ons die van harte geloven. Maar het is een geloof in de barmhartigheid van God die in de dood en de verrijzenis van onze Heer aan het licht komt. Het schenkt ons extra kracht om te bidden voor alle andere gestorvenen, met wie we zelf verbonden zijn, zonde wie we de hemel ons niet kunnen voorstellen, maar ook allen die we niet kennen.
Vanuit die hoop mogen we ook verwachten elkaar eens te weer te mogen zien als Christus wederkomt, omringd door al de zijnen in wie we ook onze dierbare familieleden en vrienden, hopen te mogen herkennen en omhelzen.
Om diezelfde reden spoort de apostel ons aan om “niet bedroefd te zijn zoals de mensen die geen hoop hebben”.*) Natuurlijk bedoelt Paulus niet dat we geen gevoelens van verdriet om het verlies van onze geliefde zouden kennen. We weten wel beter. Geloof is geen doping tegen verdriet en rouw en pijn om verlies.
Maar geloof verzacht wel omdat we elkaar eens mogen weerzien voorbij de horizon van de dood. Als God eindelijk alles in allen is. Als er geen duisternis, tranen en verdriet meer zijn. Maar alleen licht en vreugde zonder einde. Amen
© Pastoor Martin Los
voorgeschreven lezingen voor Allerzielen in het universele r.k. lectionarium voor zon- en feestdagen: I Thessalonicenzen 4:13-18; Evangelie: Johannes 11:17-27