Preek op het feest van de Hemelvaart van de Heer
Lieve broeders en zusters, overal over de hele wereld vindt geweld plaats, in allerlei vormen, burgeroorlog, terreuraanslagen, natuurgeweld, hongersnood, levensverslindende armoede. Omdat de wereld door de media en in het bijzonder internet steeds kleiner is geworden, worden we dagelijks geconfronteerd met lijden, pijn en verdriet van medemensen.
Daardoor dreigt onverschilligheid omdat we het niet aankunnen elke dag diep geraakt te worden door wat onze medemensen overkomt. Vooral ook het gevoel van onmacht en als gevolg daarvan een zeker schuldgevoel maakt dat we ons afsluiten voor wat verder weg gebeurt.
Maar telkens als we dichtbij worden opgeschrikt zoals door de wrede terreurdaad in Manchester voelen we een donkere wolk over ons heen hangen. Een schaduw valt over de mooie dingen die we doen, en de mooie momenten die we beleven. Ook over dit feest van de Hemelvaart van onze Heer.
Gisteravond werd bij de Europa League finale door voetballers, publiek en miljoenen kijkers stil gestaan bij de slachtoffers in Manchester. Ook bij dit feest van de Hemelvaart van onze Heer gaan onze gedachten naar hen uit.
Elk woord dat we horen over macht en koningschap in de lezingen en liederen van dit feest wordt aan de tand gevoeld door die onbegrijpelijke ten hemel schreiende gebeurtenis zoals in Manchester. Wat voor een macht, wat voor een koningschap is dit dat dit kwaad en geweld niet verhinderd wordt?
Het is een vraag die wij niet voor het eerst stellen. De vraag en de beproeving zijn er al zolang er mensen zijn die in God geloven. Eigenlijk is het ook de vraag die de apostelen bezig houdt: “Heer, gaat u in deze tijd het koningschap voor Israel herstellen?” *)
Eerst, aan het begin van hun roeping als vissers tot aan de vooravond van de kruisiging van Jezus hadden ze nog het idee gehad dat Jezus op weg was koning te worden in Jeruzalem. Ze hadden al geruzied over wie van hen deel uit zou mogen maken van de regering. Maar de Heer had hen geleerd dat wie de grootste onder hen wilde zijn dienaar van allen moest worden. Hij had het hen voorgedaan bij de voetwassing. En tegen Pilatus had Jezus geantwoord op de vraag of hij de koning was: ‘ja, koning ben ik. Maar mijn koninkrijk is niet van deze wereld’.
Na zijn dood en verrijzenis verschijnt Jezus aan zijn leerlingen als de levende. Hij verschijnt aan hen als de machtige die de dood heeft overwonnen. Dus geen gewone koning, maar veel meer dan dat. Daarom weer die vraag: ‘Gaat u nu het koninkrijk herstellen?’ Met andere woorden: U hebt er nu toch de macht toe. Wat kan u nog tegenhouden?
Jezus antwoord: ‘het is niet aan jullie de dag en het uur te kennen dat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld’. Jezus wil daarmee niet zijn apostelen betuttelen en dom houden. Maar ze zouden niet aan hun taak toekomen. Als ze het uur van de overwinning wisten, zouden ze al in een feeststemming zijn terwijl de wereld om hen heen nog vol was van het kwade. Of ze zouden op hun lauweren rusten en zelf niets meer doen.
Nee, ze moeten aan de slag. Ze mogen getuigen van Jezus in de wereld zijn. Ze mogen mensen door hun eigen hoop en inzicht en geloof een hart onder de riem steken en hen ook verzekeren dat het kwade niet het laatste woord heeft over de wereld en over het leven van ieder mens persoonlijk. **)
Het antwoord op de vraag van de leerlingen: “Heer, wanneer gaat u het koningschap herstellen” is dat hij ten hemel wordt opgenomen voor hun ogen.
De hemel is Gods troon. Door zijn lijden aan het kruis en het offer van zijn leven uit liefde voor de wereld mag Jezus nu plaatsnemen in Gods regering. Het is een koningschap dat niet van deze wereld is. Dat wil niet zeggen dat het niets met deze wereld te maken heeft. Maar dat het verder gaat. Het is geen uiterlijk koningschap dat er voor zorgt dat ons niets meer overkomt. Het is een koningschap dat gaat over de bestemming van ons leven, over de zin en de betekenis van ons leven.
Jezus wil zijn koningschap niet buiten ons om laten gebeuren. Hij neemt ons in de arm. Hij schenkt ons zijn Geest. Hij wil ons laten delen in de overwinning op het kwade en de dood. Dat we geconfronteerd met het kwade in de wereld de strijd aangaan: niet moedeloos worden, maar aanstekelijk zijn door de hoop. Geen kwaad met kwaad vergelden, maar geleid worden door de liefde van Christus. Geen haat koesteren, maar vrede stichten.
Dat lijkt een lange weg, maar het is de enige weg die niet doodloopt. En we gaan die weg niet alleen, want Jezus schenkt ons zijn Geest om vol te houden. En hij is zelf dichter bij ons dan we vermoeden: ‘Zie ik ben met jullie tot aan het einde der wereld’.***)
De nood van de wereld mogen we steeds en terecht uitroepen voor God en Jezus. Elk moment van de dag. Niet voor niets beginnen we elk eucharistie met de smeekbede: “Kyrie leison, Heer ontferm u”. We moeten eerst onze ontzetting kwijt om het kwade in de wereld, voor we kunnen gaan luisteren naar het woord van God en het offer van Christus vieren tijdens de maaltijd van de Heer.
Maar we mogen zelf ook delen in die overwinning door ons met hart en ziel in te zetten voor een rechtvaardige wereld, door te proeven hoe goed het is als we hoop brengen, kwaad overwinnen met het goede. Dat is het beste medicijn tegen alle onverschilligheid dat ons immuun maakt voor het kwade om ons heen. Onverschilligheid die ons maakt tot toeschouwer van onze eigen wereld en ons eigen leven. Maar het geloof maakt ons tot burgers van het rijk der hemelen die in een wereld die vervuld is van het kwade het goede nieuws van Jezus Christus mogen brengen, niet het minst door ons eigen leven, inzet en betrokkenheid. Amen
(c) Pastoor Martin Los
In deze preek wordt geciteerd uit de 3 Schriftlezingen van deze Mis volgens het universele r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen: *) 1e lezing Handelingen der Apostelen 1:1-11; **) 2e lezing Efeziërs 1:17-23 ***) Evangelie: Mattheus 28:16-20