Preek op de 2e zondag in de Veertigdagentijd 25 februari 2017 Mariakerk en Willibordkerk
Lieve zusters en broeders, Abraham 1) wordt al door de apostelen de ‘vader van alle gelovigen genoemd’. Die titel betekent dat Abraham als eerste geloofde op de wijze die voor ons als gelovigen herkenbaar is. Misschien zelfs min of meer vanzelfsprekend. Maar toen volstrekt nieuw. Die titel betekent ook dat wij onszelf altijd afvragen of ons geloof om zo te zeggen uit hetzelfde hout gesneden is als dat van Abraham.
Voor Abraham was geloof gehoor geven aan de stem van een God die hij niet kon zien. Een God die zich op geen enkele liet afbeelden. Een persoonlijke God. Altijd aanwezig en nabij. Abraham stond hier helemaal alleen in. Hij was als het ware verweesd in deze wereld.
Wanneer wij als gelovigen dat gevoel ook hebben – dat we een soort vreemdelingen zijn in deze wereld omdat we gehoor geven aan een stem van een levende onzichtbare God – dan delen we die ervaring met Abraham. Dat is met hem begonnen. En dat begint in elke mens opnieuw die in het spoor van Abraham gaat.
Geloven in het gezelschap van Abraham is geloof in een persoonlijke, onzichtbare God. Maar dat betekent tegelijk ook dat deze God een weg met ons gaat die niet voorspelbaar en platgetreden is. Het is steeds een nieuwe, verrassende weg. Een weg die op het eerste gezicht helemaal geen weg lijkt te zijn. Een sprong in het duister. Een weg die niet onmiddellijk iets oplevert, maar juist een investering vraagt. Als in elke persoonlijke relatie want de ander is immers anders. En ook jijzelf bent anders en soms een raadsel voor jezelf.
De stem die Abraham voor het eerst hoorde riep hem weg uit zijn vertrouwde omgeving. “Ga uit uw land en familie naar het land dat Ik u wijs”4) . Abraham liet de geborgenheid van zijn familie, cultuur en voorvaderlijke religie achter zich. Hij offerde daarmee alle zekerheden op zonder daar meteen iets voor de in plaats te krijgen dan die relatie tot de onzichtbare levende God.
Wanneer hij later op hoge leeftijd eindelijk een beloofde zoon krijgt, en dus een toekomst, want Abraham zou vader worden van een nageslacht zo talrijk als de sterren aan de hemel, draagt de stem van God hem op zijn zoon te offeren. Zelfs het enige was hij heeft, dreigt hem te worden ontnomen. Alleen als Abraham – wanneer het erop aankomt, op het scherpst van de snede – zijn hele toekomst in Gods hand legt, blijkt zijn geloof de enige weg die toekomst heeft. Dat is dit geloof dat de echte God met een hart geen mensenlevens en kinderoffers vraagt, zoals de omringende goden, maar mensen juist tot zijn kinderen maakt, echte vrije mensen.
Wat de verhalen van Abraham laten zien, is dat geloof puur vertrouwen is. En dat alleen langs de weg van puur vertrouwen de zekerheid van het geloof groeit.
Het geloof van Abraham vertelt ons dat we ons geloof mogen beleven als Gods persoonlijke weg met ons. En dat wederzijds. Een weg van diep vertrouwen. Dat die grote God die alles geschapen heeft, die mens die wij zijn, klein en kwetsbaar, kostbaar genoeg in zijn ogen vindt om het ontdekkingsavontuur aan te gaan dat we kind van God zijn, en dat we aan zijn hand onze weg mogen gaan en onze bestemming vinden in zijn liefde.
De kerkvaders zagen in het verhaal van Abraham die zijn enige zoon offerde op de berg een gelijkenis met God zelf die zijn enige Zoon Jezus Christus de weg van het offer liet gaan op de berg Golgotha. Een schijnbaar doodlopende weg. Maar Jezus bleef trouw aan het geloof in Gods liefde. Dat Hij hem zou redden en macht zou geven alle mensen te verlossen door het geloof in Hem: ‘Als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard: voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd’ 2. )Waar alle menselijke wegen lijken dood te lopen – de dood van Gods geliefde Zoon aan het kruis – opent God voor ons een nieuw perspectief: het eeuwige leven.
Op deze zondag zien we dat Jezus voor de ogen van de drie leerlingen die met hem mee de berg op zijn gegaan, verheerlijkt wordt 3). Ze willen natuurlijk dat moment vasthouden, tenten opslaan. Maar het is nog niet zo ver. Zonder de weg van het offer zal het niet gaan. Jezus kiest voor de weg van de gehoorzaamheid aan God en de weg van het lijden uit liefde voor de mensen. Pas als dat offer is volbracht aan het kruis, zullen allen zijn heerlijkheid mogen zien en meemaken.
Jezus vraagt geloof van ons die Hem willen volgen. Hetzelfde geloof dat Abraham op weg deed gaan. Zonder offer zal het niet gaan. Geen enkele ingrijpende beslissing in ons leven, waar het erop aan komt, wie we willen zijn, gaat zonder dat we daar iets voor in de waagschaal zetten.
De weg van het geloof in de God van Abraham is de weg van vertrouwen, van geduld, van niet eigen gemak en geluk voorop stellen, de weg van liever onrecht lijden dan onrecht doen. De weg van het geloof is geen gemakkelijke weg. Een leven met beproevingen. Maar het is wel de weg die ons tot echte mensen maakt. Zoals Abraham en allen die hem herkennen als hun vader in het geloof. Mensen die ontdekt hebben wat echte vrijheid is door te luisteren naar de stem van God. De stem die zegt: “dit is mijn geliefde Zoon. Luistert naar Hem’. Amen
(c) Pastoor Martin Los
Lezingen voor deze 2e zondag in de Vastentijd (Markusjaar) volgens het r.k. lectionarium voor zon- en feestdagen:
1) 1e lezing: Genesis 22:22-18
2) 2e lezing: brief aan de Romeinen 8:331b-34
3) Evangelie: Marcus 9:2-10
4) Genesis 12:1
Afbeelding: Abraham detail schilderij van Rembrandt Het offer van Izaäk