Evangelie geen bittere pil, ook als het inspanning en offers vraagt (kerkproeverij)

Preek op de 24ste zondag door het jaar B op 16 september 2018 Willibrordkerk Vleuten

‘Wie mijn volgeling wil zijn moet mij volgen door zichzelf te verloochen en zijn kruis op zich te nemen”1)
Lieve zusters en broeders, zouden we als kerk een reclamebureau inschakelen om interesse te wekken in het Evangelie, dan zullen de medewerkers ons zeker afraden om deze woorden van Jezus als reclame te gebruiken.
Jezelf verloochenen, een kruis op je nemen, je leven verliezen, klinkt niet aangenaam, niet uitnodigend. Jezus spreekt deze woorden dan ook niet tegen mensen die hem niet kennen, of voor het eerst van hem horen. Het spreekt tot zijn volgelingen, mannen en vrouwen die al een eind met hem zijn opgetrokken. Ze hebben hem tegen hen horen zeggen: ‘ik zal jullie vissers van mensen maken” en jullie zijn het zout der aarde’ en ‘jullie zijn het licht der wereld”. Is dat niet geweldig als je mensen mag winnen. Dat klonk hen als muziek in de oren. Wie zou dat nou niet willen?  Je hebt maar een beetje zout nodig om een maaltijd smakelijk te houden. En één kaars in een donkere kamer verspreid licht naar alle kanten. Wat fíjn als je hoort dat jij als een soort zout mag zijn onder de mensen. Jezus heeft tegen hen gezegd wat zij mogen zijn ‘zout’ en licht’ maar nu vraagt hij hen: Wie ben ik? We horen Petrus zeggen: “u bent de Christus’ dat wil zeggen: de lang verwachte verlosser van de mensen. Ze hebben hem leren kennen. Ze zijn blij met Jezus. Ze voelen zich veilig bij hem.
Dus als iemand voor het eerst in een kerk komt, of voor het eerst van Jezus hoort, zou ik tegen haar of hem zeggen: Jezus zegt: ‘jij bent het zout der aarde. Geniet ervan dat je hem mag leren kennen. Hij zal je nooit teleurstellen..
Maar eens komt er een moment dat Jezus aan je vraagt: wie ben ik voor jóu? Als je dan antwoordt: “U bent voor mij Christus, de verlosser, de Zoon van God die mijn leven een nieuwe zin en betekenis geeft” dán gaat Jezus een stap verder. Hij legt uit dat hij vervolgd zal worden en zelfs ter dood gebracht wordt, maar dat hij drie dagen later zal verrijzen”.
Petrus reageert geschokt, zoals we hoorden. Een verlosser die zelf de dood ondergaat, dat kan niet! Dus als u terugschrikt voor Jezus woorden over Hem volgen en je lijden op je nemen, denk niet: ‘ik ben niet geschikt als gelovige’ want zelfs Petrus kan in eerste instantie niet geloven dat Jezus ooit zal moeten lijden en sterven. De rest hoort hij niet eens: die woorden over de verrijzenis op de derde dag.
Jezus roept hem tot de orde: “dat komt omdat je je laat leiden, Petrus, door menselijke overwegingen en niet door wat God wil’. Wil God dan dat zo’n rechtvaardig mens als Jezus lijdt? Nee, maar wel dat wij, mensen, door zijn lijden, dóór dat hij afdaalt in de pijn, het lijden, het kwade, één met ons wordt, en ons zo bevrijd en geneest van een leven zonder God, een leven waar zonde en dood het laatste woord over lijken te hebben. Jezus laat zien dat zijn liefde voor de mensen zo groot is, dat hij daar alles voor over heeft. Het is zijn passie om mensen bij God te brengen en gelukkig te maken.
Als wij van harte zeggen: ‘Jezus, u bent voor ons de christus’ dan gaat hij een stap verder. Hij wijdt ons in in het geheim van zijn liefde.
En dán, pas dán vraagt hij of we bereid zijn met hem op weg te gaan. ‘Wie mijn volgeling wil zijn moet mij volgen door zichzelf te verloochen en zijn kruis op zich te nemen”
Jezus bedoelt niet dat we allerlei verlies moeten lijden en lijden moeten ondergaan als een doel op zich en als bewijs dat we geschikte volgelingen. Het Evangelie is geen bitter pil die je eerst moet slikken. Nee, de Heer vraagt ons of we hem willen volgen op zijn weg, óók als dat offers van ons vraagt. Zijn we bereid om trouw te blijven aan Jezus en de weg die hij is gegaan, als ons dat spot of tegenwerking oplevert?
Ben je bereid liever onrecht te lijden dan onrecht te doen. Ben je bereid te vergeven in plaats van wrok te koesteren? Ben je bereid een stuk van je rijkdom op te geven ten behoeve van je naaste in nood? Dáár gaat het om. Wil je zelf een passie ontwikkelen om aan iedereen Gods liefde voor te leven?
Jezus vraagt van ons dat we een soort ondernemers durven zijn. Een ondernemer is iemand die bereid is risico’s te nemen, die investeert zonder onmiddellijk resultaat te zien.
“Geloof zonder daden” is een dood geloof, zegt de apostel Jacobus 2). Als we Jezus echt hebben leren kennen zouden onze handen eigenlijk moeten jeuken om de liefde van God in praktijk te brengen. De kerk zou een soort oefenplaats moeten zijn, waar we de liefde van God naar elkaar toe beoefenen. En dat daardoor anderen aangetrokken worden. Geloof en Christus steeds beter leren kennen, is een zaak van lange adem
Vandaag is de landelijke campagne ‘Kerkproeverij’. De kerk moet uitnodigend zijn, de drempel om naar de kerk te komen verlagen. Een goede sfeer en aandacht voor elkaar is belangrijk. Dat proef je! Na de Mis is er gelegenheid om elkaar te ontmoeten, gasten, belangstellenden, en vaste kerkbezoekers en daar is van alles te proeven aan eten en drinken.
Laten we uit onze comfortzone komen. Laten we aan de slag gaan. Ons geloof handen en voeten geven. En daar vreugde aan beleven. Dan zullen we verstaan wat Jezus bedoelt met de woorden: “wie zijn leven verliest omwille van mij en het Evangelie, zal het redden”. Jezus durven volgen, is geen verlies, maar winst. Amen

Pastoor Martin Los
1) Evangelielezing voor de zondag volgens het r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen: Markus 8:27-35
2) 2e lezing: Jakobus 2:14-18
foto @zuster Lucia SMMP

“Heer, open mijn lippen….” Preek bij het afscheid van de zusters en het klooster in Vleuten

Zondag 9 september 2018 afscheid van de zusters SMMP (heilige Maria Magdalena Postel) Willibrordkerk Vleuten

‘Alles heeft hij welgedaan, Hij laat doven horen en stomme spreken’
roept de menigte enthousiast in het Evangelie van deze zondag 1).
Lieve zusters en broeders, Jezus vertrok uit de streek van Tyrus naar Galilea. Onderweg brachten vrienden hun doofstomme vriend bij Jezus. Wat mooi! Is dat niet de bedoeling van de kerk, van ons als gelovigen: dat wij door ons geloof, ons gebed, en manier van leven, onze medemensen in aanraking brengen met Jezus Christus? De aanwezigheid van Jezus is genoeg om mensen te helen, van innerlijk gebroken mensen hele mensen te maken. Daaraan meewerken is een prachtige taak.
Jezus nam de doofstomme apart en schreef met zijn vingers de liefde van God in zijn oren – de taal van de liefde verstaat iedereen, ook zonder woorden – en blies over hem. “Terstond gingen zijn oren open en werd de band van zijn tong losgemaakt”. Maar wij doen als gelovigen toch niet anders? We gaan als het ware telkens in de schoenen van de doofstomme staan. We doen dat door onszelf vol verlangen op te stellen en elke dag opnieuw God te vragen onze tong los te maken en onze oren te openen voor zijn roepstem.
De man werd genezen en kon weer normaal praten. Wat een weldaad dit te mogen ervaren! Zoiets is niet onder woorden kan brengen. En Jezus vroeg hem om dat niet te vertellen? Hij kon aan dit verzoek van Jezus niet voldoen. Het was iets zo geweldigs! Eindelijk kunnen spreken en dat meteen iets onuitsprekelijks willen vertellen. Hoe kon Jezus in ’s hemelsnaam verwachten dat hij er niet over mocht spreken. En dat wíj er niet over zouden mogen spreken.
‘Heer, open mijn lippen, en mijn mond zal Uw lof verkondigen’ staat in de Psalmen. Met dat korte gebed, lieve zusters en broeders, begint elke dag het ochtendgebed van de kerk. Het is een vers uit de duizenden jaren oude Psalm 51.

Gedurende de bijna zeventig jaar dat de zusters van de congregatie van de Heilige Maria Magdalena Postel hier in Vleuten gewoond en gewerkt hebben, begonnen ze elke dag, vroeg in de morgen, hun gemeenschappelijk ochtendgebed in de kapel met dit gebed: “Heer, open mijn lippen, en mijn mond zal uw lof verkondigen’. In alle kloosters over de hele wereld begint men de dag op dezelfde wijze. Als een soort toewijding aan God en Jezus met heel hun wezen beginnend met deze eerste woorden van hun lippen. De vraag aan God om ons lippen te openen en zijn lof te verkondingen houd een opdracht in, een missie. Namelijk ZIJN lof te verkondigen en te verspreiden. De zusters hier deden dat en doen dat in het besef dat God, bij alles wat wij als mensen zeggen en doen, op de eerste plaats komt. Of je dat in de parochie doet met je inzet bij de ouderen, met de kinderen op school, of in de keuken, in de kapel of de wasserij van het klooster.
Wat een voorrecht was het dat wij hier in Vleuten een klooster hebben gehad waarin elke dag het gebed van de kerk gebeden werd zeven maal daags, nu vier maal per dag. De zusters baden die woorden niet alleen namens zichzelf ook voor ons en namens ons en alle andere mensen. We werden dus bewust of onbewust gedragen door het gebed van de zusters en de kerk. Ook het beeld van de zusters bij winkels, in de kerk of op de straten van Vleuten en omgeving zal op het netvlies blijven staan en niet gauw vergeten worden door de mensen. Mensen spraken liefdevol als “ónze zusters”.
Bovendien zetten zij zich elke dag hier daadwerkelijk vele jaren in voor de hulpbehoevende ouderen in Jozefzorg. Ze gaven jaren les op de school. O.a. Het Kleuterparadijs en V.G.L.O. Zij bezochten zieken in het dorp. En ze leefden mee met de parochie. Tot in de koorzang en de Voedselbank aan toe. Ze deden dat geheel vrijwillig en met overgave. Tot eer van God en onze Heer Jezus Christus en uit liefde voor de medemensen.

We willen u danken, dierbare zusters voor uw aanwezigheid in onze parochie. Voor uw gebed, voor uw werk, voor uw liefdadigheid. We kunnen allemaal uit eigen ervaring zeggen dat u zich nooit als eliteclub gedragen hebt. Juist door uw eenvoud en door uw naastenliefde bracht u mensen bij God.. Het was u verlangen om aan gewone mensen Gods nabijheid te laten ervaren. U wilde herkenbaar zijn als religieuzen. Niet om af te steken bij anderen, maar om de weg naar God voor anderen zo kort mogelijk te maken. U had daardoor toegang tot de harten en de huizen van velen in Vleuten en daarbuiten. Door uw leven en gebed stak u ons aan om God te loven, niet alleen in woorden, maar ook in daden. Daar gaat het om: samen het leven mooi maken.
Wij zijn heel dankbaar voor de vele jaren dat uw klooster in ons midden stond. We zullen u heel erg gaan missen. Maar we zullen in uw geest doorgaan. Het altaar hier zal uw verhaal doorvertellen aan de volgende generatie.
Aan alles komt een einde. Wat in de na-oorlogse jaren van de vorige eeuw begonnen is als een vurige wens van de toenmalige pastoor Beutener en burgemeester van der Heijden, is nu voorbij. Het rest ons nu God vragen u te behoeden en te beschermen. Het ga u goed. Ik wil besluiten met de groet van uw Congregatie waarmee de zusters elkaar overal begroeten: “Leve jezus in onze harten: in eeuwigheid”. Amen.

© pastoor Los
1) Evangelie van deze zondag volgens het universele r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen: Marcus 31:31-37
(c) foto Jos Becking