Het onmogelijke doen

Preek op de 7e zondag door het jaar 24 februari 2019 Mariakerk en Willibrordkerk

‘Tot u die naar Mij luistert, zeg ik: bemint uw vijanden, zegent hen die u vervloeken’ 1)  
Lieve zusters en broeders, Jezus wil dat zijn volgelingen het verschil maken in deze wereld, doordat ze geen kwaad met kwaad vergelden, en doordat ze goeddoen zonder er iets voor terug te verwachten.
In Jezus geloven en hem volgen heeft direct consequenties voor ons dagelijks leven, in de omgang met anderen mensen.  Die mensen zijn niet allemaal vriendelijk en aardig tegen ons. Hoe ga je daarmee om. Sommigen doen ons bewust of onbewust pijn. Hoe ga je daarmee om? Sommigen spreken kwaad over je, benadelen je. Hoe ga je daarmee om? Iemand doet een beroep op jouw hulp terwijl je weet dat hij je nooit terug zal kunnen betalen. Hoe reageer je daarop? Er gaat geen dag voorbij of we staan voor keuzes waarop de woorden van Jezus betrekking hebben. Durven we zijn lessen in praktijk te brengen? Geloven we dat we er zelf betere mensen door worden; dat de samenleving er beter door wordt? Hebben we daar echt iets voor over?
We leven in een tijd waarin het individu centraal staat. We groeien op met het gevoel dat alles om onszelf draait of zou moeten draaien. De ander ervaren we dan al gauw als een sta-in-de-weg van onze ontwikkelingen. Alsof mensen in de eerste plaats concurrenten – om niet te zeggen ‘vijanden’ – van elkaar zijn. Als anderen bijdragen tot ons welzijn en plezier zijn ze oké, maar anders laten we ze vallen. Heeft iemand een andere mening dan jezelf, dan voel je je al gauw beledigd. U weet er alles van. Wij zijn die mensen en wij leven in die wereld.

“Bemint uw vijanden, zegen wie u vervloeken.” De woorden van Jezus staan haaks op het moderne levensgevoel. Als we zien hoe grof men elkaar bejegent op het politieke toneel – in de weken voor de verkiezingen staat ons nog wat te wachten – en in de media en de sociale media en soms in de eigen woonomgeving, dan lijken de woorden van Jezus volstrekt tegen dovemansoren gezegd.
We zouden dus de schouders op kunnen halen en zeggen: “het haalt toch niks uit”.  Maar als we iets minder op onszelf gericht zouden zijn, zouden we de ander minder als concurrent en als vijand of lastpost zien. We zouden meer oog voor elkaar hebben. Nu zien we in tal van sectoren van de samenleving de schadelijke invloed dat de ander als last wordt gezien. Een gebrek aan zorg en meeleven met de ander. Als een soort betonrot wordt het steeds meer zichtbaar in de maatschappij. Geen plek voor probleemjongeren, van zorgafhankelijke ouderen en hun mantelzorgers overbelast, mensen met psychische stoornissen van kastje naar de muur. Er zijn zoveel mensen in de knel gekomen. Steeds meer mensen komen met deze situaties in aanraking. Zal de wal het schip gaan keren? Komen we eindelijk tot inzicht dat wij mensen er niet voor onszelf zijn, maar voor elkaar? Natuurlijk moet de persoonlijke vrijheid van ieder mens vooropstaan en gewaarborgd zijn. Maar we hebben elkaar ook nodig en we kunnen elkaar ook verrijken en voldoening geven.
Het individualisme van onze tijd mag geen beletsel voor ons als christenen zijn, om het te wagen met de opdrachten van Jezus: “Bemint uw vijanden, doet goed en leent zonder erop te rekenen iets terug te krijgen”.
En nu komt de diepere motivatie om de dingen te doen die Jezus ons voorhoudt. Niet alleen worden we daardoor zelf betere en gelukkiger mensen, niet alleen wordt de samenleving daar beter en mooier van, we leren daardoor ook God beter kennen. Dat gunt Jezus zijn volgelingen: dat ze God leren kennen en dat ze mogen delen in het leven van God als zijn kinderen: ‘Uw loon zal groot zijn, dan zullen jullie kinderen zijn van de allerhoogste”. God is niet los verkrijgbaar, buiten ons alledaagse leven om, buiten ons doen en laten. God leren we kennen en steeds beter kennen door het te wagen met Jezus en met zijn beloften en voorbeeld. Jezus gunt het ons op God te lijken. Daarvoor hoeven we geen heldendaden te verrichten, maar gewoon eenvoudigweg het onmogelijke te doen, doen wat hij zegt: geen kwaad met kwaad vergelden, liever onrecht verdragen dan te doen, de naaste te helpen die niets terug kan doen. Dan zijn we als God. Dan zijn we zijn beeld, zijn kinderen. We moeten niet over God praten, maar met Hem in zee gaan op de wijze die Jezus ons voorhoudt en voordoet.
Zo kunnen we het verschil maken en als christenen en als kerk verwondering wekken en een oefenplaats zijn voor een andere wereld. Een oase in een woestijn van polarisatie.
Natuurlijk denkt u net als ik: laten we voorlopig maar niet te hoog van de toren blazen, want de kerk zit in de beklaagdenbank vanwege het wereldwijde misbruik. Nu is het oog van de hele wereld weer gericht op de speciale conferentie in Rome om misbruik en het in de doofpot stoppen definitief een halt toe te roepen. Doofpotten die bedoeld waren om de reputatie van de kerk te beschermen maar de schandvlek alleen maar groter maakten.
Laten we hopen en bidden op goede maatregelen die de slachtoffers recht doen en hun pijn verzachten, en die het geschonden vertrouwen van velen in de kerk herstellen. Een geest van moed en wijsheid en liefde die de kerk als nieuw maakt. Een kerk waarin leiders dienstbaar zijn en transparant, en de gelovigen betrekken bij hun beleid. Een kerk waarin Jezus Christus zelf centraal staat. Een kerk waarin we als gelovigen samen het verschil maken door met blijdschap de woorden van Jezus waar te maken. Een kerk waarin we God mogen ervaren als zijn kinderen.
Laten we niet de moderne tijd met zijn ik-gerichtheid als excuus zien, laten we niet de kerk met zijn pijnlijke kanten als excuus zien, laten we bij onszelf beginnen, persoonlijk en samen als gelovigen de unieke kans aangrijpen om Jezus werkelijk te volgen.
Of zoals Paulus zegt in zijn brief aan de Korintiërs: ‘zoals wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen we ook het beeld dragen van de hemelse mens” 2). Amen

(c) Martin Los
Schriftlezingen in de Mis van de 7e reguliere zondag door het jaar:
1e lezing: I Samuel 26,2,7-9,12-13, 22-23;
2) 2e lezing: I Korinthiers 15:45-49;
1) Evangelie: Lucas 6:27-38

geluk begint bij het leven als duurzaam geschenk ervaren

Het zal u opgevallen zijn dat de woorden van de profeet Jeremia en de woorden van Jezus in het Evangelie op elkaar rijmen. Bij Jeremia wordt een mens vergeleken met een boom. Een boom kan prachtig groeien en bloeien en vruchten dragen als hij op een goede plek staat waar zijn wortels voldoende water in zich kunnen opzuigen. Zelfs als de zon dan brandend schijnt, blijft hij fris en krachtig.

Maar staat de boom op een plek waar het zelden regent en waar de wortels geen water krijgen, dan leidt hij een armetierig bestaan.
Jezus verrast zijn leerlingen en allen die het horen, door alle mensen te feliciteren die eenvoudig en onopgemerkt leven, mensen die het gevoel hebben dat ze met lege handen staan en ontvankelijk zijn voor alles, mensen die treuren omdat ze wet hebben van kostbaar verlies. In zijn ogen zijn zij de mannen en vrouwen die deel hebben aan het echte leven. Zij zullen niet beschaamd staan. Zij zullen niet bedrogen uitkomen zoals die boom die op de goede plek staat en met zijn wortels gevoed wordt door het water in de grond.
Maar Jezus schudt ook zijn hoofd om alle mensen die zelf voldaan zijn, de mensen die vinden dat ze het gemaakt hebben, die mensen die zich in de  handen wrijven en verkneuteren, de mensen die zichzelf steeds een schouderklopje geven omdat ze vinden dat ze alles aan zichzelf te dank hebben: “wee u, rijken, want wat u vertroost, hebt ge al ontvangen!” Met andere woorden: nu lijkt het heel wat, maar uiteindelijk trek je aan het kortste eind, want wat blijft ervan je over als mens als je al die rijkdom uit handen moet geven? Sta je dan niet in je hemd. Sta je dan niet helemaal alleen?  In Jezus’ ogen zijn mensen die vinden dat ze het gemaakt hebben en dat ze innerlijk alles aan zichzelf te danken hebben, als een boom die op een plek staat waar geen water in de grond is, dorre woestijngrond.
Jezus leert de mensen niet dat rijkdom verkeerd is, maar zelfvoldaanheid. Rijkdom is op zich niet verkeerd. Ze kan je in de schoot vallen. Dan heb je alle reden om verwonderd en dankbaar te zijn. En je hebt ook nog eens de gelegenheid om veel mensen gelukkig te maken. Want je kunt mensen in dienst nemen en hen een goed loon geven en je kunt armen ondersteunen. 
En Jezus verheerlijkt niet armoede op zich. Want niet alleen is armoede hard. Ze kan ook mensen verongelijkt en opstandig maken. Alsof een mens helemaal aan zichzelf is overgeleverd en helemaal niets meer te verwachten heeft. Dan lijkt hij eigenlijk op de zelfvoldane rijke die ook eigenlijk vindt dat hij aan zichzelf is overgeleverd  en van niemand iets te verwachten heeft, dan van zichzelf.  Nee, Jezus prijst de armen van geest zalig. Dat zijn allen die omdat ze het gevoel hebben met lege handen te staan, zelf het kleinste weten te waarderen als een geschenk uit de hemel.
Waar het eigenlijk om gaat, is de vraag: wat is echt leven? Leef je op je zelf gericht, dan kun je heel ver komen, maar uiteindelijk heb je geen deel aan het echte leven. Je bent veel te berekenend bezig. Je onttrekt je op een bepaalde manier aan het leven zelf. Je durft het eigenlijk niet aan. Daardoor trek je je  op je zelf terug als op een eiland. Je leeft wel maar je gaat met het leven om als een buitenstaander. 
Maar leven is een geschenk. Het grootste en liefste geschenk dat je ooit gekregen hebt. Een geschenk van God. Geef je eraan over. Geniet ervan. Waardeer alles om je heen tot in kleinste detail. En leef ook mee met anderen die het moeilijk hebben. Wees mild en gul. Durf zelf ook weerloos te zijn en troost en bemoediging van anderen te ontvangen. Dat is echt leven zoals God het bedoeld heeft. Wat je dan ook overkomt, je leeft echt. Je bent als de boom die geplant is vlak bij een rivier die altijd gevoed wordt en er fris bijstaat en vruchten draagt.
Leven is níet berekenend bezig zijn alsof jouw belangen en verlangens alleen maar veilig zijn bij jouzelf. Leven is je toevertrouwen aan het leven zelf, aan het leven als geschenk van God, aan het leven als verbonden zijn met onze medemensen, ook ieder die het moeilijk heeft.
Jezus houdt ons dit les voor, maar niet alleen in woorden. Hij is zelf het volmaakte voorbeeld van de boom die aan de rivier staat en altijd fris erbij staat en iedereen laat genieten van zijn vruchten. Het kruis van Jezus is de levensboom die ons uitnodigt te proeven van wat hij voortbrengt en er zelf mee aan de slag te gaan.. We mogen zelf vruchten aan zijn boom zijn door het te wagen met zijn woorden. En zo mogen we steeds mee deel krijgen aan zijn leven uit God, leven dat nooit vergaat, eeuwig leven.
Deze komende tijd wordt op veel plaatsen carnaval gevierd. De teugels worden even gevierd. Even wordt er de spot gedreven met de controle die de instituten die ons leven beheersen, overheid, kerk, moraal.
Tijdens carnaval worden even de teugels gevierd om weer de stroom van het leven te ervaren. Zonder de controle mechanismen die normmaal nodig en nuttig zijn. Maar die ook het leven in een keurslijf persen. Het is goed om af en toe weer even te hartenklop van het leven te voelen en om verliefd op het leven te zijn als iets waar je je met het volste vertrouwen aan over kunt geven.
Als mens kun je berekenend bezig zijn. Ook als samenleving kun je berekenend bezig zijn door allerlei controlemechanismen. Maar het leven is altijd meer en rijker. Waarachtig leven is uit God. Als je daar eenmaal de smaak van te pakken hebt, is dat kostbaarder dan wat dan ook. Gefeliciteerd, zegt Jezus. En wij kunnen alleen maar hartgrondig instemmen en zeggen: Amen

(c) Martin Los

Schriftlezingen tijdens de eucharistie op de 6e zondag door het jaar 17 februari 2019
1e lezing: Jeremia 17:5-8; 2e lezing I Korinthiers15:12,16-19; Evangelie: Lukas 6:17,20-26