Maria, moeder van de Kerk. Preek op 2e Pinksterdag Mariakerk 10 juni 2019.
‘Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders’ 1)
Lieve zusters en broeders, het beeld van de apostelen als een gesloten club mannenbroeders klopt van geen kant. Wanneer de leerlingen na de hemelvaart van Jezus terugkeren naar Jeruzalem en daar in de bovenzaal wachten op de vervulling van de belofte van de Heer, bevindt zich onder hen ook Maria, de moeder van de Heer, en de andere vrouwen die Jezus gevolgd zijn. Deze vrouwen waren natuurlijk niet alleen toeschouwers of gedienstige figuren. Ze hadden de Heer zelf meegemaakt. Ze hadden een levend beeld van Hem hun hart en ze waren ook de eerste getuigen van het lege graf en dus van de verrijzenis van Jezus. De omgang van Jezus met de vrouwen had een duidelijke indruk op de leerlingen nagelaten. Voor Jezus waren mannen en vrouwen gelijk. Er ging dus absoluut invloed van deze vrouwen uit op de hele gemeenschap. Het feit dat Lukas ze uitdrukkelijk noemt neem alle twijfel weg over het aandeel van de vrouwen in de gemeenschap. Dat zij geen apostelen waren wil niet zeggen dat ze niet deelden in de apostolische gezindheid. Ze waren vervuld van het zelfde elan, en dezelfde opdracht om de liefde van Christus uit te dragen in de wereld. Ze waren dus ook aanwezig bij de uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest. We moeten dat steeds voor ogen houden. De gave van de Geest is niet voorbehouden aan mannen, maar is het voorrecht zo wel van mannen als vrouwen. Het is eigenschap van veel mannen om altijd haantje de voorste te willen zijn. Maar in de christelijke gemeenschap past dat niet. Ook het gegeven dat de ambten in de rooms-katholieke traditie aan mannen voorbehouden zijn, betekent niet dat de inbreng van vrouwen op alle gebieden van minder gewicht en minder nodig zou zijn. Wanneer de gemeenschap bijzonder respect betoont aan de ambtsdragers, dan is dat uit liefde voor Christus zelf, het eigenlijke hoofd van de Kerk, en niet om ‘mannen’ meer eer te geven dan vrouwen en de stem van vrouwen van minder belang te achten. Waar het uiteindelijk om gaat is dat iedereen, man of vrouw, persoonlijk meetelt. Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders’.
Te midden van de vrouwen wordt één vrouw speciaal genoemd: Maria. En ze wordt nadrukkelijk vermeld als de ‘moeder van Jezus’. Het spreekt van zelf dat Maria een speciale plaats innam te midden van de eerste christelijke gemeente. Doordat ze op wonderbare wijze de moeder van Jezus is geworden. Doordat ze zelf in Jezus en zijn zending geloofde als Zoon van God. Doordat ze in heel haar houding een kind van God was. En doordat alles in haar verbonden was met Jezus, Haar geloof was een bron van inspiratie voor iedereen. Ze verbond door haar persoon de eerste christenen met elkaar. Maar ze had ook een speciale opdracht gekregen van Jezus aan het kruis. Hij had Johannes, zijn beminde leerling, zijn moeder toevertrouwd om voor haar te zorgen: ‘Vrouw, zie uw zoon” 2). En tot Johannes had Hij gezegd: ‘zie, uw Moeder‘. Dit was niet een soort onderonsje – we mogen ervan uitgaan dat ook de omstanders het gehoord hebben – of een praktische regeling van mantelzorg. Het betekent vooral dat beiden hun bijzonder plaats in de eerste christelijke gemeente en in de kerk zouden weten en veilig stellen. Het gaat om de Kerk die haar oorsprong vindt in het water en bloed dat even later als de Heer gestorven is, uit zijn zijde stroomt. Johannes moest het moederschap van Maria eren. Hij moest door zijn liefde en zorg voor Maria, alle gelovigen uitnodigen om Maria als moeder van alle gelovigen, ja van heel de kerk, te beschouwen. En Maria kreeg de opdracht om met Johannes ook de gemeenschap van de apostelen en de eerste christenen, als een moeder te behandelen door haar liefde tot Jezus haar zoon, en haar liefde voor allen die Jezus erkennen als de verlosser. Met het verscheiden van Maria uit deze wereld, is deze taak niet afgelopen. Deze taak – Moeder van de Kerk – heeft sindsdien alleen maar meer en meer betekenis gekregen. We noemen allemaal Maria onze Moeder, omdat ze door het geloof de moeder van de Heer is geworden. En omdat we datzelfde geloof delen met haar als haar kinderen. Ze is niet alleen de moeder van ieder van ons persoonlijk, maar van heel de Kerk. Want we hebben één geloof, één Heer, één Vader in de Hemel. Zij is door haar Zoon aangewezen als onze voorspreekster: ‘Zoon, zie uw Moeder”.
Als we Maria de ereplaats geven die haar toekomt door de aanwijzing van Jezus aan het kruis, zullen we daarin de liefde en de wijsheid van onze Heer ervaren. We zullen daarin zijn liefde voor ons en zijn liefde voor Maria ontdekken en herkennen en beantwoorden. Met de hulp van de Heilige Geest die op het Pinksterfeest op de aanwezige gelovigen werd uitgestort met Maria in hun midden. Amen
Martin Los
1) 1e lezing volgens het r.k. lectionarium voor zon- en feestdagen: Handelingen der apostelen 1:12-14
2) Evangelielezing voor de tweede Pinksterdag volgens het universele r.k. lectionarium: Johannes 19:25-34
Maandelijks archief: juni 2019
De Heilige Geest: vinger van God
Preek op de Pinksterfeest 2019 in de Mariakerk en Willibrordkerk 8 en 9 juni
‘Als jullie Mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed jullie een andere Helper geven om voor altijd bij jullie te blijven’.1)
Lieve zusters en broeders, voor zijn lijden en sterven gaf Jezus zijn leerlingen deze belofte mee. Ze zouden niet alleen en aan zichzelf overgeleverd in de wereld achterblijven. Ze zouden een andere Helper krijgen.
‘Een andere Helper’. Was er dan al een Helper? Ja, tot nu toe was Jezus hun helper, hun steun en toeverlaat geweest. Ze konden hem alles vragen, ze hadden zijn voorbeeld steeds voor ogen. Hij bepaalde hen steeds weer bij de les van de Blijde Boodschap. Maar als hun meester niet meer zichtbaar bij hen zou zijn, zouden ze dan zelf verder kunnen? Zou hun kennis voldoende zijn. En zij zelf waren sterfelijke mensen die ooit hun inspanningen zouden staken en hun ogen moeten sluiten. Zou dan de prachtige boodschap van het rijk van God dat nabij is, niet verstommen na hun generatie? Zou de verkondiging van de liefde van God die ze door Jezus geproefd hadden, dan niet uitsterven? Een reële zorg die wijzelf in onze ook hebben in een tijd dat het aantal gelovigen jaarlijks schrikbarend lijkt af te nemen. Met als zichtbaar resultaat sluiting van kerken en verdwijnen van allerlei christelijke instellingen. We voelen ons soms onmachtig om het Evangelie van Jezus zo over te brengen, dat er een vonk overspringt. Wat is er voor nodig dat wij niet denken dat het met ons is afgelopen, dat we de moed niet opgeven, en vooral, wat is er nodig dat we vreugde beleven aan het feit dat wij door het geloof geroepen zijn volgelingen van Jezus te zijn, en dat wij dat als een groot voorecht beschouwen?
Laten we daarom nog even aandachtig luisteren naar de woorden van Jezus die we zoeven in het Evangelie gehoord hebben. ‘Als jullie mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden”. Allereerst moeten we trouw aan onze eerste liefde blijven. De liefde voor Jezus die ons geroepen heeft en een centrale plaats in ons hart verworven heeft. “Als jullie Mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden”. De liefde voor Jezus is niet alleen een gevoel. Die liefde uit zich in de wil om Hem na te volgen in zijn liefde. Want de hoogste opdracht van Jezus aan zijn leerlingen is: “Heb elkaar lief”. Als we die liefde tot Jezus verwaarlozen en ook zijn opdracht tot liefde van elkaar, dan bevinden we ons op een doodlopende weg. Dan zien we niet meer hoe Jezus zijn belofte trouw blijft aan ons. Maar als we Hem blijven liefhebben, dan zullen we niet in paniek raken en denken dat met ons het prachtige avontuur van het geloof is afgelopen. “Dan zal de Vader, op mijn gebed, jullie een andere helper zenden”. Jezus zegt dat zijn hulp niet ophoudt. Want door zijn gebed tot de Vader, door zijn offer van liefde voor de mensen, is en blijft Jezus onze voorspreker, onze steun en toeverlaat. We moeten dus altijd voor ogen houden dat Jezus voor ons op komt in de hemel bij God, de Vader. Door Jezus zijn we het voorwerp van liefde en zorg, in de hemel. Bij “Onze Vader in de hemel’. Ook dat moeten we voor ogen houden. Door Jezus weten we zelfs dat we Gods kinderen zijn, die we “pappa” 2) vader mogen noemen. Dus als we Jezus liefhebben en zijn voorbeeld volgen en beseffen dat we kinderen van God zijn, dan zal ‘de Vader, op mijn gebed een andere helper zenden die voor altijd bij jullie zal blijven’ “de Heilige Geest”. Dat is de kracht van omhoog die ons altijd en overal bijstaat. Een hemelse metgezel die ons verbindt God, onze Vader, en met Jezus, de Zoon. Die ons allemaal verbindt met elkaar door de onderlinge liefde. We zien de heilige Geest niet. Net zoals je de wind niet ziet, maar wel de takken die bewegen. Je bespeurt zijn aanwezigheid overal. In de raad die Hij geeft, de kracht die je ontvangt. In de herkenning van elkaar als gelovigen. Dat we de dingen gaan zien met Gods ogen.
Jezus noemt de Heilige Geest ook de’ vinger van God’. Als wij mensen iets aanwijzen voor aan ander, dan nodigen we die ander uit om ons perspectief te delen. Zo mogen we door de Vinger van God de dingen en de mensen zien vanuit Gods ogen. Het is de innerlijke verlichting die ons helpt om vanuit Gods liefde te denken en te handelen. Dat is de betekenis van het vuur op de hoofden van de leerlingen in Jeruzalem op het Pinksterfeest. Dat is de betekenis van de ene taal die iedereen verstaat, de taal van Gods liefde. Van mensen die elkaar aankijken, die beseffen dat we allemaal kinderen van God zijn.
Dat is de eenheid van de Heilige Geest die verbindt. God en mensen en mensen met elkaar. Geen verstikkende eenheid, maar een bevrijdende eenheid, de eenheid van de liefde. Gemeenschap en persoonlijke vrijheid tegelijk. Éen grote familie, waarin we allemaal één zijn door het geloof in Jezus , en toch vrij als kinderen van één Vader. Dat is het wonder van de Heilige Geest dat ook vandaag geschiedt. We mogen het zien en beleven als we Jezus van harte liefhebben en zijn opdracht in praktijk brengen. En als we niet vergeten dat Jezus in de hemel bij God, de, Vader, ons zaak behartigt, en het ons aan niets laat ontbreken wat we nodig hebben om als kinderen van God te leven in deze wereld, en zo getuigen te zijn van Gods liefde. Amen
Pastoor Martin Los
1) Evangelielezing voor deze Pinksterzondag volgens het universele r.k. lectionarium: Johannes 14:15-16,23-26
2) eerste lezing voor het Pinksterfeest: Handelingen der apostelen 2:1-11