Beproefde waarheid

Preek op het feest van H. Stephanus op 26 december, tweede Kerstdag, in de Mariakerk

“Maak u wanneer men u overlevert, niet bezorgd over het hoe en wat van u spreken” 1)
Lieve zusters en broeders, doordat de feestdag van Stephanus direct volgt op het feest van de geboorte van Jezus, is er een bijzondere relatie tussen Jezus en Stephanus. Hij is namelijk de eerste martelaar omwille van het geloof in Jezus als de Christus. Stephanus was de eerste volgeling van Jezus die geroepen werd om met gevaar voor eigen leven te getuigen van Christus als de weg, de waarheid en het leven.
Daarom heeft de kerk vanaf het begin de gedachtenis van de heilige Stephanus met grote liefde en respect levend gehouden. Die bijzondere relatie tussen onze Heer en Stephanus mogen wij op dit feest meebeleven. Ze ontroert ons. Het Kind in de kribbe dat Stephanus uitnodigde als eerste voor hem zijn leven over te hebben uit liefde voor hem.
We zouden Stephanus tekort doen en we zouden onszelf te kort doen, wanneer we de dood van Stephanus alleen zouden zien als een misdaad van mensen, een ordinaire lynchpartij door religieuze fanatici zoals we die vandaag de dag ook kennen. Nee, Stephanus mocht door zijn dood getuigen dat de waarheid van Christus hem liever was dan zijn eigen leven. Want Jezus Christus kennen, is het eeuwige leven bezitten. Door in het aangezicht van de dood zijn geloof in Jezus als de gekruisigde en verrezen Heer te verkondigen, werd zijn eigen leven een getuigenis. Hij had Jezus verkondigt met woorden. Hij had die woorden waargemaakt in zijn daden, in zijn leven als diaken. Nu mocht hij die verkondiging bekronen met zijn leven. Op dat moment zag hij de hemel openstaan. En als echte navolger van de Heer mocht hij diens woorden aan het kruis gesproken, nazeggen: “Heer, vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen”. 2)
“Maak u wanneer men u overlevert, niet bezorgd over het hoe en wat van u spreken” had Jezus tegen zijn leerlingen gezegd. Stephanus mocht als eerste de betekenis van die woorden ervaren. Talloze gelovigen hebben in de loop der tijden in moeilijke levensbedreigende omstandigheden zich opgetrokken aan het voorbeeld van Stephanus. We mogen ons als christenen allereerst optrekken aan het voorbeeld van Jezus zelf die zijn leven gaf uit liefde voor de wereld. Maar als wij geen voorbeeld zouden hebben van anderen die de Heer tot in de dood zijn nagevolgd, zouden wij dan de moed hebben om onszelf als eerste daaraan te wagen als het erop aan zou komen? Maar we hoeven ons die vraag niet stellen, want Stephanus is als eerste ons voorgegaan. En hij is gevolgd door talloze andere geloofsgetuigen in de loop van de eeuwen tot in onze tijd.
Van de meeste christenen wordt – gelukkig niet, is in dit verband een twijfelachtige uitdrukking – niet gevraagd dat zij hun leven geven voor het Evangelie. En degenen die op beslissende momenten er voor terugschrokken toen het van hen leek gevraagd te worden, uit angst of zwakheid om medemensen te beschermen, bijvoorbeeld hun gezin, hoeven niet bang te zijn dat Jezus geen begrip voor hen heeft en niet met hen meeleeft en hen genadig is. Misschien zullen ze juist met meer liefde en overgave God dienen in hun leven als goede en rechtvaardige mensen.
Maar het blijft een bijzonder grote eer wanneer iemand van Christus mag getuigen in het aangezicht van de dood en volhardt zoals Stephanus.
De waarheid kan niet zonder dat zij beproefd wordt. Zij  wórdt beproefd doordat mensen laten zien dat de liefde van God sterker is dan alles, dat de weerloze macht van het Kind in de kribbe sterker is dan het kwade en de dood.
Het is die waarheid die door het geloofsgetuigenis van de martelaren spreekt.
Zij spreken de waarheid. Het is de waarheid zelf die hen als getuigen oproept. Het is “de Geest van de Vader die door u spreekt”

Christus is het ware Licht dat in de wereld gekomen is. Dat is het grote geschenk van God aan de wereld dat we met Kerstmis vieren. Laten we het als een voorrecht beschouwen dat we mogen leven in zijn licht zoals de medegelovige die we vandaag eren: Heilige Stephanus, bid voor ons. Amen

Martin Los

Evangelielezing op dit feest: Mattheus 10:17-22 1)
eerste lezingen: Handelingen der apostelen 6:8-19; 7:54-59

Liggend in een kribbe

Preek tijdens de Kerstnachtmissen in de Mariakerk in De Meern 2019

De engel sprak tot de herders: “Dit zij jullie een teken: Jullie zullen het kind vinden, in doeken gewikkeld liggende in een kribbe”.1)
Lieve zusters en broeders, we vieren feest en we klappen in de handen voor God vanwege een gebeurtenis die de loop en de toekomst van heel de wereld veranderde. De geboorte van Jezus Christus. Sinds zijn komst is het vooruitzicht van ons mensen vervuld van hoop en we zien uit naar de zalige vervulling van onze hoop 2). Zijn koninkrijk zal gegrondvest zijn op recht en gerechtigheid van nu af tot in eeuwigheid. 3). Hij is de lang verwachte koning van allen die Gods rijk verwachten en hun leven daar voor inzetten.
Dit feest lijkt in onze tijd betekenis en kracht te verliezen. Honderd jaar geleden was Kerstmis nog zo algemeen en vanzelfsprekend dat zelfs in de verschrikkelijke 1e wereldoorlog de soldaten in de loopgraven van Duitse zijde en van de kant van de geallieerden, de strijd gedurende het Kerstfeest staakten.
In onze dagen ligt het Kerstfeest van twee kanten onder vuur. Aan de ene kant wordt het geluid steeds krachtiger dat er in een multiculturele samenleving als de onze geen plaats meer is voor een exclusief christelijke feest met winkelsluitingen en verplichte vrije dagen voor iedereen. Aan de andere kant klinkt de eis dat Kerstmis moet worden vastgelegd als nationaal cultureel erfgoed. Maar wat moet er dan worden beschermd als typisch voor Nederland als christelijk land? De kerstboom, de kerststolp, de uit Amerika overgewaaide Kerstman? Jingle bells? De glamour en de glitter? Maar is dat de unieke christelijke traditie die wij als gelovige mensen met Kerstfeest vieren? Een echt feest is geen vlucht uit de werkelijkheid waar je een kater van overhoud. Echt en vruchtbaar feest is als de werkelijkheid verandert en ons uitdaagt en hoop geeft: dat is dat God in onze werkelijkheid is afgedaald en ons bemoedigt.
We kunnen erom treuren dat het Kerstfeest in onze tijd schuurt met die brede opvattingen die in onze samenleving heersen. We kunnen het beleven als teloorgang van bepaalde tradities die we van kindsafaan kenden.
Maar het geeft ons ook de kans om ons weer af te vragen wat de eigenlijke christelijke traditie is. De levende traditie van het geloof. Als we die ontdekken, er zelf uit leven, dan mogen we er ook op vertrouwen dat vroeg of laat, op Gods tijd, de harten van vele mensen, ook de jongere generatie en onze kinderen, geraakt worden door de hoop die met Jezus Christus in de wereld gekomen is, de hoop op het rijk van God dat komende is, hoop op de overwinning van het kwade en de dood, hoop dat liefde het laatste woord heeft over deze wereld en ons eigen leven.

Onze christelijke traditie is iets anders dan allerlei folklore die op den duur verslijt en weer andere vormen aanneemt. Onze christelijke traditie is het levende Evangelie zelf. De Boodschap van vreugde die voor alle mensen, in tijden en plaatsen, voor alle talen en culturen hetzelfde blijft.
Heel dicht komen we bij de persoonlijk beleving van dat Evangelie door de Kerststal in onze huizen. Paus Franciscus benadrukt dezer dagen de betekenis van de Kerststal in een brief aan alle gelovigen getiteld “Wonderbaar teken”.
Hij zegt daarin: “Door het opzetten van de kerststal kunnen we ons het tafereel van Bethlehem beter voorstellen. De geboorte van Jezus in de stal nodigt uit “de armoede te ‘voelen’ en ‘aan te raken’ die Gods Zoon op zich nam door mens te worden. Het roept op tot navolging van Jezus op die weg van nederigheid, armoede en zelfverloochening, die van de kribbe naar het kruis leidt. Het vraagt van ons om Hem te ontmoeten en Hem te dienen door barmhartig te zijn naar onze broeders en zusters in nood.
De paus zegt verder ”Al eeuwenlang raakt de kerststal de harten van de mensen. Allereerst omdat de kerststal ons de tedere liefde van God laat zien. In Jezus heeft de Vader ons een broer gegeven, die naar ons op zoek gaat als we verward zijn of verloren lopen, en een loyale vriend aan onze zijde. God de Vader gaf ons zijn Zoon die ons vergeeft en bevrijdt van onze zonden.”.

Ik wil graag afsluiten met de relatie tussen de Kerststal en de Eucharistie. U weet dat de bisschop dit jaar uitgeroepen heeft tot Jaar van de Eucharistie. Hij nodigt ons allen uit om heel bewust na te denken over de betekenis en de plaats van de eucharistie voor ons leven, voor ons persoonlijk en als geloofsgemeenschap. In de eucharistie schenkt Jezus Christus ons zijn lichaam en bloed. Hij zelf zegt: “Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt”. Zijn lichaam dat Hij in de schoot van Maria ontvangen heeft, heeft zij bij zijn geboorte in doeken gewikkeld en in een voederbak gelegd. In doeken gewikkeld, in een kribbe, een voederbak. Begrijpen we wat we horen? Begrijpen we wat we zien. Daarmee wordt al verhuld verteld dat Jezus het Brood uit de hemel is. Hij is geboren in Bethlehem: letterlijk: Huis van het Brood. Er is een directe lijn van de eucharistie en de communie naar de geboorte van Christus in Bethlehem. Het is de gekruisigde en opgestane Heer die in de wereld gekomen is, en die zichzelf aan ons geeft. Hij verenigt zich met ons in het offer dat Hij voor ons heeft gebracht. Hij neemt ons op in zijn lichaam. Want normaal verteren wij brood en wordt het deel van ons lichaam. Maar het brood dat Jezus schenkt maakt ons één met Hem. Eén met zijn opstandingslichaam. Jezus wil ons daadwerkelijk en tastbaar sterken en nieuwe mensen van ons maken. Mensen die leven in zijn licht. Mensen van de hoop die dat samen beleven door deel te nemen aan de levende traditie van het christelijk geloof. Dan hoeven we niet te vrezen voor verlies van waarde en betekenis en kracht van het Kerstfeest. Dat kan niemand ons afnemen. Dan wensen we elkaar terecht “een Zalig Kerstmis” en een Zalige communie. Amen

Martin Los
Schriftlezingen uit het leesrooster voor Zon- en Feestdagen van de r.k. kerk:
1e lezing Jesaja 9:3-5,7-9 3)
2e lezing Titus 2:11-14 2)
Evangelie: Lukas 2:1-14 1)