Overweging op Palmzondag 28 maart 2021 Mariakerk en Willibrordkerk.
We gedenken op deze Palmzondag de ontmoeting van Jezus en Jeruzalem, zijn stad. De menigte roept: “gezegend degene die komt in de naam van de Heer”. Wie in deze tijd op het vliegveld van Tel Aviv landt en voet op Israëlische bodem zet, ziet daar boven de poort tot de grote hal nog steeds die woorden: “Gezegend degene die komen”(Baroech haboiem). Dat betekent ‘hartelijke welkom’. Een echte ontmoeting kan alleen maar plaats vinden als degene die op bezoek komt, echt welkom is. Als men voor die ander openstaat, en In die ander geen bedreiging maar een belofte ziet. Belofte of bedreiging, dat is de vraag. Zien we Christus als belofte of als bedreiging?
De menigte heet Jezus spontaan welkom. Mantels worden op de weg gelegd en palmtakken om als het ware de rode loper uit te leggen voor een nieuwe koning. Maar een ander soort koning dan ze verwachten. Hij komt niet te paard met een zwaard in zijn schede, maar op een ezel. Ooit heeft een profeet wel voorzegd dat eens een koning zou komen op een veulen. Maar wie had dat ooit serieus genomen? Een dode letter toch? Niet dus!Hier gebeurt het. De ontmoeting gaat heel anders dan verwacht. Verwachten we als God zijn beloften gaat vervullen dat er werkelijkheid iets gaat veranderen? Durven we de verwarring aan? Waar niet uit verwachting geleefd wordt, kan het onverwachte zich niet aandienen.
De ontmoeting van Jezus en zijn stad – de stad waarover zovele profetieën zijn uitgesproken, de stad die zo luid bezongen is door de eeuwen – die ontmoeting verloopt uiteindelijk heel anders. Jezus wordt uitgefloten, uitgestoten en uitgesloten. De poorten die in de Psalmen en oude rituelen worden opgeroepen wagenwijd open te gaan voor de koning in heerlijkheid, zijn door de kruisiging met een luide klap dichtgegooid. Máár…. een ontmoeting bestaat uit twee partijen. Jeruzalem heeft de deur in het slot gegooid. En wat doet Jezus, die welkom geheten is als degene die komt in de Naam van de Heer? Wat doet Jezus? Hij keert zich niet af, schudt niet het stof van zijn voeten. Hij omhelst met zijn gekruisigde armen zijn stad. Hij kromt zich onder haar lot. Hij neemt zijn lijden op zich. Liever aan het kruis gestorven voor de zonde van de mensen, dan alleen zijn heerlijkheid binnengegaan. Het is Jezus’ solidariteit, het is zijn liefde voor de wereld die groter is dan het kwade, groter dan de onmenselijkheid, groter dan de lelijkheid, groter dan de dood. Hij geeft de wereld hoop, in het bijzonder allen die lijden omdat ook zij zich niet neerleggen bij het kwade en het onrecht. De verrijzenis van Jezus die de overwinning van het kruis toont, stoot ons aan met de kracht van de hoop. We vieren met Pasen dat God alle hoop die de wereld had laten varen, terug schenkt. We durven weer vol verwachting te leven door Jezus ons vertrouwen te schenken en voor hem open te staan. Waar geen verwachting is alleen verleden, herinnering, teleurstelling, schaamte, wrok. Waar geen verwachting is, krijgt het onverwachte geen kans. Laten we daarom leven van de hoop. Misschien hebben we ook wel ergens een ezel klaar staan in de vorm van ons eigen moeizame bestaan en de lasten die wijzelf dragen. Laten we het afstaan aan onze Heer die ons niet tot last wil zijn, maar gaarne onze lasten op zich neemt. Hosanna, gezegend hij die komt in de naam van de Heer.
Amen
Martin Los, pastoor
Op Palmzondag wordt het Evangelie van de intocht van Jezus in Jeruzalem gelezen (Marcus 11:1-10) en in de Mis die erop volgt het Passieverhaal (Marcus 15:1-39)
Maandelijks archief: maart 2021
Geen onbegrijpelijke code
Homilie op de 4e zondag in de Veertigdagen tevens eucharistie b.g.v. 30 jarig priesterjubileum op 14 maart 2021 Mariakerk
“Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren zoon gegeven heeft opdat ieder die in hem gelooft niet verloren zou gaan, maar het eeuwig leven zou hebben” 1).
Lieve broeders en zusters, één herinnering aan het wereldkampioenschap voetbal in Mexico 1986 is mij altijd bijgebleven. Die herinnering kwam dezer dagen weer bij mij boven. Een paar supporters naast het doel hielden bij elke wedstrijd een groot wit spandoek omhoog. Wat erop stond leek een soort code: John 3:16. Ik moest er wel om glimlachen. “Wie zou er nou begrijpen wat daar mee bedoeld werd?” vroeg ik mij af. Vreemd is dat, je wilt door dat spandoek aan de hele wereld laten weten: “Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat ieder die in hem geloofd eeuwig leven zal hebben”. Maar niemand begrijpt je. Want je spreekt geheimtaal. Je gebruikt een code: John 3
Soms bekruipt mij het gevoel dat we als kerk zo in de wereld staan. We willen de hele wereld iets vertellen dat van levensbelang is, maar de boodschap lijkt alleen verstaanbaar voor een kleine groep ingewijden die de code kennen, terwijl het alle mensen aangaat.
Als kern van mijn priesterschap heb ik steeds geprobeerd de kostbare eeuwenoude christelijke traditie te vertalen naar de wereld en de mensen van nu. Zonder afbreuk te doen aan de inhoud. Teksten en rituelen uit een ver verleden tot nieuw leven te wekken, in het vertrouwen dat het geloof en het Evangelie van levensbelang zijn voor iedereen, ook in onze tijd. En nog steeds voel ik een onstilbaar verlangen om een brug te slaan tussen die Blijde Boodschap en mensen van nu. Tussen God en mensen. Tussen mensen en God.
Ik heb persoonlijk mogen meemaken wat Gods nabijheid betekende voor de mensen, in vreugde en verdriet. Door de viering van doop en eucharistie, van boete en verzoening, het huwelijkspastoraat en de zorg zieken en stervenden. Een soort ‘heilige grond’. Soms zou ik wel gewild hebben dat iedereen door een cameraatje op mijn borst alles had kunnen meemaken. Ik voelde me zo bevoorrecht. Het maakte ook dat ik mij steeds weer gemotiveerd voelde. En ik hoopte ook dat ik die genade die ik ontving mocht uitstralen als priester.
Want de blijde boodschap is niet voor een groepje ingewijden, maar voor iedereen: “Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat ieder die in hem gelooft niet verloren zou gaan, maar eeuwig leven zou hebben”. In dienst daarvan wilde ik staan en wil ik staan. Niet als een onbegrijpelijke code op een spandoek, maar in klare taal. Als levende werkelijkheid hier en nu. Waarom? Omdat de mens die God geschapen heeft, te mooi is om te leven en weer te verdwijnen zonder de hoop die het Evangelie biedt, geproefd te hebben, zonder een glimp van het rijk van God te hebben opgevangen. De hoop die ons voorbij de horizon van deze wereld doet kijken juist omdat we de wereld liefhebben. Jezus is in de wereld gekomen om ons te vervullen van die hoop. Hij heeft daar alles, zijn eigen leven, voor over gehad. Met die hoop mogen we elkaar dienen en met die hoop mogen we de wereld dienen.
Waag het met zijn woorden, waag het met zijn voorbeeld, waag het met zijn liefde, en je wordt voor altijd deelgenoot van de hoop. Hoop, niet op dingen die je kunt zien en die weer voorbijgaan, maar wat voor ons ligt en nog onzichtbaar is, wat altijd nieuw is.
Om die hoop te voelen, te voeden en te koesteren moeten we, denk ik, liefde voor de wereld, opvatten. Echt van de wereld hóuden zoals God doet. “Alzo lief heeft God de wereld gehad”.
Laten we niet zelfgenoegzaam worden door onze welvaart. Laten we niet onverschillig worden voor onrecht en lijden in de wereld. Laten we niet angstig worden door wat de wereld bedreigt. Laten we de wereld liefhebben zoals Jezus haar liefheeft gehad. Wanneer we als mensheid en kerk en persoonlijk die taak om de wereld lief te hebben op ons nemen, dan gaan alle mensen begrijpen wat het betekent dat God de wereld werkelijk lief heeft gehad. En wat dat betékent voor ons. In Jezus is voorgoed de vlag van de hoop op de aarde geplant.
Deze liefde voor de wereld is een zaak van ernst en vreugde tegelijk. Ernst want de hoop is te kostbaar om er slordig mee om te gaan. Vreugde want het is een schitterende opdracht om pal te staan voor de hoop omdat deze wereld voorwerp van Gods liefde is. Daar staat het kruis en de verrijzenis van Pasen borg voor.
Laten we echt serieus de wereld liefhebben en ons inzetten voor een wereld waar straks nog plaats is voor mens, en dier en plant. Waar onze kleinkinderen onbedreigd kunnen leven wan ook zij mogen ontdekken dat zij Gods kinderen zijn. Dan zal ook de boodschap van het Evangelie begrepen en omhelsd worden en: dat zelfs het kwade en de dood niet het laatste woord hebben over ons leven en de wereld, maar de liefde van God. Laten we als kerk die liefde vieren als we zondags samenkomen en danken voor de schepping en voor het leven en voor de hoop. Met hart en ziel, met al onze zintuigen zoals in de katholieke traditie, en met zang en muziek. Al een jaar lang hebben we ons moeten inhouden vanwege corona. Daarvoor voelen we wat we missen, ook een gemeenschapsgevoel en hartelijke contacten. Als we elkaar liefhebben en als we de wereld en de aarde liefhebben, is het Evangelie geen schat die we in de aarde verbergen, geen onbegrijpelijke code op een spandoek, maar levende werkelijkheid: “Alzo lief heeft God de wereld gehad dat hij zijn enige zoon voor ons allen gegeven heeft”.
Als door mijn predikantschap en mijn priesterschap een vonkje daarvan in de harten van de mensen is overgesprongen en als dat vonkje andere aansteekt, ben ik onuitsprekelijk dankbaar. Dankbaar voor alle gelovigen, alle vrijwilligers, collega’s en alle mensen die ik op mijn pad ben tegen gekomen en die me gestimuleerd en gesteund hebben. Dankbaar ook voor mijn vrouw Nelleke die altijd achter me gestaan heeft en mijn roeping mede mogelijk heeft gemaakt. Dank aan mijn gezin dat mij niet opeiste maar geduld hadden met hun soms onzichtbare vader. Bovenal dank aan God die mij de gave van de verwondering heeft gegeven en die mij steeds weer innerlijk vernieuwd heeft om bij de tijd en jong van geest te blijven. Dank aan Jezus Christus die voor ons de liefde van God belichaamd en ons alleen belast heeft met de dienst van de hoop en de liefde. Amen
Pastoor Martin Los
1) Evangelielezing op de 4e zondag in de Vastentijd: Johannes 3:14-21