Preek Drie-eenheidszondag 30 mei 2021 Mariakerk en Willibrordkerk
Soms kan iets zich zo vlak voor je neus bevinden dat je het over het hoofd ziet. Misschien geldt dat ook wel van de Heilige Drie-eenheid. Want alleen de naam al lijkt eerder op een soort hogere wiskunde dan op iets uit de alledaagse werkelijkheid. Toch staan we letterlijk op met de Heilige Drie-eenheid en gaan ermee naar bed.
Wanneer we de ogen opslaan als christenen beginnen we de dag met een kruisteken op ons zelf te maken: in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En voor het slapen gaan en onze ogen dichtdoen, tekenen we onszelf met een kruisteken: “Heer, in uw handen beveel ik mijn geest. In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. En we sluiten ook onze gebeden overdag af met dit kruisteken. Een kinderlijk eenvoudig gebaar maar een gebaar dat tegelijk verwijst naar een grondeloos mysterie waarvan zelfs de grootste kerkvaders en knapste theologen zeggen dat we het met ons menselijk verstand nooit kunnen bevatten, de Heilige Drie-eenheid.
Toen we voor het eerst met de kerk en het geloof in aanraking kwamen – bij onze doop – klonken de woorden: “Ik doop je in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” Niemand minder dan Jezus Christus zelf zond bij zijn ten hemelopneming de leerlingen de wereld in met de opdracht: “maak alle volken tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest” 1). De Heilige Drie-eenheid heeft aan de wieg van ons bestaan als kinderen van God gestaan. Vertrouwder en intiemer kan het niet.
Het mysterie van de Heilige Drie-eenheid is dus totaal verweven met het alledaagse leven. En het getijdengebed van de kerk wordt aan het eind van elk psalm en elke hymne de Drie-eenheid lof en dank gebracht met de woorden: “Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin en nu en altijd en tot in eeuwigheid. Amen”.
Omdat dit zo gewoon was, duurde het tot in de Middeleeuwen dat er een speciaal feest van de Heilige Drie-eenheid door de kerk werd uitgeroepen. Het was toch immers elke zondag dag van de Drieeenheid. Niet alleen elke zondag, maar elke dag, elk uur, elk moment van ons leven. Maar op welk tijdstip van het kerkelijke jaar moest er dan speciale aandacht voor zijn. Wanneer moest hen dan gevierd worden? Dat werd de eerste zondag na Pinksteren. Vandaag. Dit is de eerste zondag na Kerstmis, Pasen en Pinksteren. De drie hoogfeesten waarop we de geboorte van Gods Zoon in deze wereld, zijn lijden en sterven en verrijzenis en de uitstorting van de Heilige Geest vieren. De Vader die zijn Zoon in de wereld zond, de Zoon die zijn leven gaf om de wereld te redden, en de Geest die van de Vader en de Zoon uitging om de kerk te bezielen. We zien op al die momenten God, de Vader en de Zoon en de Heilige Geest als volmaakte eenheid van liefde met elkaar samenwerken.
In dat verhaal van God en mensen zijn wij opgenomen door het geloof. Hoewel wij mensen zijn, en mensen met onze tekortkomingen en missers, mogen we delen in het goddelijk leven. Als iemand ons vraagt: wat is goddelijke leven, dan mogen we antwoorden: goddelijk leven is leven met God. We hoeven geen God te worden. Juist als mens mogen we delen in het leven van God, opgenomen zijn in het verhaal van God, Vader en de Zoon en Heilige Geest, heel de ruimte van Gods liefde.
Als we in Jezus geloven, schenkt hij ons God als Vader in de hemel en weten we dat de Vader ons de Zoon schenkt. En de Geest die van hen beiden uitgaat. Geloven in de heilige Drie-eenheid is de werkelijkheid van Jezus binnentreden. Het is geen theologisch hoogstandje, maar Jezus volgen, niet alleen in zijn leer en zijn daden, maar ook in zijn relatie tot de Vader door de Heilige Geest.
We hoeven de Heilige Drie-eenheid dus niet voor ons zelf te bewijzen of voor anderen. Het zou ook niet kunnen, want de Drie-eenheid van God is geen denkbeeld, maar existentieel. Ze bestaat al voor ons. Iets wat bestaat hoef je niet te bewijzen. We hebben de Drie-ene God leren kennen van het Evangelie dat de kerk verkondigt, door onze ouders die ons hebben laten dopen en die ons leerden het kruisteken te maken.
We mogen dat geloof doorgeven aan anderen, aan de jongere generatie als een groot geschenk als levende werkelijkheid.
Het is een kinderlijk geloof. Niet in de zin dat het naïef is als een soort Sinterklaasgeloof dat iemand achter zich laat zodra hij er achter komt dat het door volwassenen bedacht is. Nee, ik bedoel kinderlijk in de zin dat we onbevangen geloven, vol vertrouwen, zoals kinderen doen. Want God, de Vader en de Zoon en heilige Geest stonden aan onze wieg, de wieg van ons bestaan als kinderen van God. “De Geest zelf getuigt met onze geest dat we kinderen van God zijn” zegt Paulus 2).
We aanbidden de heilige Drie-eenheid, één God en drie personen. Dat zet ons niet op een ongelofelijk afstand van God, van een onbegrijpelijke vreemde God. Het brengt ons juist te binnen dat God ons rakelings nabij is. Dat we mogen delen in de goddelijke liefde die God is. We mogen kind-aan-huis zijn bij God. In de Naam : van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen
Pastoor Martin Los
1) Evangelie van de zondag: Mattheus 28:16-20
2) 2e lezing: Brief aan de Romeinen 8:14-17