Easter. Not back tot the past, but back to the beginning

Sermon on the 3rd Sunday of Easter May 1, 2022 Wijk bij Duurstede

It goes without saying that during the Easter season we hear the gospel stories about the appearances of Jesus as the risen Lord. The purpose of these apparitions is that Jesus shows his disciples how he is always with them now that death has been defeated, through his infinite love. Jesus doesn’t play hide-and-seek with his disciples, to put it a bit disrespectfully. He just wants to show that he is always with them, although we sometimes feel that they are left alone. Of course, what applies to the relationship of Jesus and his apostles after Easter, also applies to the whole Church, and also to us as Christians who believe in the Resurrection of our Lord.
What is striking about this Sunday’s Gospel is that some of the apostles went to Lake Tiberias. That is the place where Jesus called his first disciples. So now that Jesus is no longer with them in the usual way, they begin at the beginning of their encounter with Jesus and their calling when they first heard the promise, “I will make you become fishers of men.” Perhaps this also contains some good advice for the church today and for us as believers. That if we don’t know how to proceed as a church and as believers, we start at that beginning. That we remember where and how Jesus first touched and called us. Do we remember that? Do we still cherish that? The moment when our faith was no longer a matter of upbringing and of our environment, but that we felt personally addressed and in what phase of life and under what circumstances. Sometimes we just have to start over from that beginning.
As did Peter and his fellow apostles. For look, who is standing there on the shore of the lake? A man who calls to them, “Friends, do you have some fish?” Are we hearing that right? He calls out “friends”. At the last supper, Jesus said, “I have called you friends, for a servant does not know what his master does, but I have made known to you all that the Father has said to me. It was not you who chose me, but I chose you.” That unknown man on the bank calls them friends. It is the one who called them. It’s him again. Nothing changed yet. “Do you have some fish for me?” “No” they say.
“Just cast yourself out on the other side.” The next moment the nets are filled with fish as if attracted by a magnet. Wasn’t that also true at the time when Jesus commanded them to cast their nets? “It is the Lord,” says the apostle Jesus loved to Peter.
When we have the courage as church and believers to return to the beginnings when the church or our personal faith was still in its infancy, we will also begin to hear the voice of the Lord again. And that starts with listening. Listening to the Lord calling us “friends”. How wonderful, how promising. Also listen to each other: “It is the Lord” says the apostle, whom Jesus loved very much. Peter in charge listens to him. And he steps into the water to be the first to be with Jesus.
Starting at the beginning, doing when faith and church are still in their infancy, that is what Pope Francis means by “towards a synodal church”. Peter listens to John. “It’s the Lord!” The ministry in our church is important. It is an order that Jesus himself established. But the church is also full of persons, men and women, whom Jesus loves very much. Ordinary believers, who precisely because of this intuitively sense where the Lord is at work and which way he shows us. Let’s listen to each other. Let us look forward with prayer and sincere interest to the outcome of the synodal process in the parishes, the dioceses, our country, Europe, the whole world. But above all, let us also continue with the conversation of faith as Christians among each other and with our fellow human beings. The net that Peter and his followers have cast threatens to tear, it is so full. There were a hundred and fifty-three pieces. Would they have counted the fish one by one? Or is this a wink for the good listener. For 153 is a singular signifying a fulness number, the number of all the nations united that should come to serve God.

“I promise you that you will become fishers of men.” Where they previously felt alone and powerless, they now know that Jesus is always with them to reinforce His promises. We always have to go back to that beginning. Then we will trust again that church and faith do not depend on our success, but on the Lord who calls us. In the end, it’s about countless people. One hundred and forty-four thousand keeps the vision of the Revelation. That is not our arithmetic number, but a number that tells us that what begins with the twelve apostles is multiplied ad infinitum. A net that threatens to burst so full. Who knows if your faith in the risen Lord has touched anyone, perhaps without even knowing it. Who knows that that person has reached others again, and so without end.
Jesus Christ, the risen, the living, is with his church. In a nutritious community. He needs no food of his own, but he is really present in that simple food that He hands out. It is the reference to the Eucharist in which Christ nourishes us with himself and gives us part in his resurrection body. That is the basis of all our lives as people of faith and of our entire mission as Christians. In each Eucharist, as John nudged Peter, may nudge and nod one another and say, “It is the Lord.” Amen

(c) Martin Los pr
1) Gospel of this Mass: Johannes 12:1-14
2) second reading: Revelation 5:11-14
Picture: The miracle of the catch of the 153 fish. By Duccio

Het volstrekt nieuwe perspectief van Pasen

Homilie op de Paaswake 16 april 2022 in de H. Barbara Bunnik

Zusters en broeders, in de Evangelieverhalen komen we soms een opmerking tegen waar we geen aandacht aan schenken, omdat het niet van belang lijkt.
Alle vier Evangelisten verhalen de verrijzenis. Maar details verschillen. De evangelist Lukas beeindigde het verhaal van het lijden en sterven van Jezus met de aantekening dat de vrienden van Jezus hem in een graf legden waarin nog niemand neergelegd was. Waarom die toevoeging?
In de tijd van Jezus werden de rijken in een graf gelegd dat in een rots was uitgekomen. Een dure aangelegenheid. Dat was zeker niet de plaats waar een ter dood veroordeelde ooit terecht hoopte komen. Maar Jezus werd in het graf gelegd van de rijke Jozef van Arimathea die zoals er staat “het rijk Gods verwachtte”. Jezus was dus de eerste en enige in dit graf. Dat de arme en berooide en veroordeelde Jezus in het graf van een rijke werd gelegd die dit graf voor zichzelf bedoeld had, lag helemaal niet voor de hand. Het was de wereld op zijn kop. Allereerst voor de vrouwen die bij het graf komen om Jezus’ lichaam te balsemen. Ze zien de steen voor het rotsgraf weggerold en dat het graf leeg is. De verrijzenis is voor de vrouwen die als eerste op dit mysterie stuitten, echt voor eens en altijd de wereld op zijn kop. En voor iedereen aan wie ze het vertellen. De dood heeft niet meer het laatste woord. De armen trekken niet meer aan het kortste eind. De wenenden zullen lachen. De vredestichters zullen de aarde beërven. Was dat niet de kern van de boodschap van Jezus?
Wij vieren de verrijzenis van Jezus in een wereld die in oorlog is. Op  ons netvlies staan de beelden van lijken op straat in Bucha en van massagraven en verwoeste ziekenhuizen in Mariopoel. We houden de adem in voor wat er verder gaat gebeuren. De beelden hebben een enorme impact op ons. Bij het zien ervan hebben we het gevoel alsof we zelf een beetje doodgaan. We dreigen cynisch te worden. Alle hoop wordt de bodem ingeslagen. Maar dat mag niet gebeuren! Daarmee laten we slachtoffers in de steek, de levenden en de doden. De verrijzenis van Jezus wakkert de hoop in ons aan. Ze maakt dat we ons niet neerleggen bij de verleiding van cynisme, van moedeloosheid en wanhoop.
Het graf is leeg! Er kon geen twijfel over zijn dat ze Jezus’ lichaam en niemand anders daar hadden neergelegd. De Heer is werkelijk verrezen vanuit een graf waarin nog nooit iemand had gelegen. Een graf dat als eerste geen dode zou omvatten maar een graf dat de verrezen Heer zou voort brengen. Een maagdelijk graf zoals de maagdelijke schoot van Maria Gods Zoon zou baren. Die maagdelijke geboorte was een volstrekt nieuw initiatief van God, om deze wereld te redden, de geboorte van Jezus. Nu is er een maagdelijk graf dat de verrezen Heer mag voortbrengen als eersteling van een nieuwe schepping. Het volstrekt nieuwe initiatief van God die de mens eeuwig leven schenkt. De engelen zeggen tegen de vrouwen; “Wat zoekt ge de levenden bij de doden. Hij is hier niet want Hij is opgestaan”.
Sommige mensen verwijten ons christenen dat we door ons Paasgeloof, van leven na de dood, de mensheid in de steek laten. Dat we het lijden in de wereld bagatelliseren, de slachtoffers van onrecht en geweld, van epidemieën en rampen, van eenzaamheid en zelfdoding. Omdat we de overwinning al vieren door het geloof in de Verrijzenis. In de trant van “Ach, alles komt toch goed”.
Maar het tegendeel is het geval. Pasen vieren betekent niet de kop in het zand steken, voorbijgaan aan alle leed en vertwijfeling. Het betekent juist hoop voor de wereld van stervelingen die wij zijn. Door die hoop en door dat geloof putten we moed en kracht om ons niet te leggen bij onrecht en machten die dood en verderf zaaien.
Door de verrijzenis van Jezus is verzet geen vechten tegen de bierkaai meer. We mogen een nieuw begin maken. Ondanks alle doemdenken. Ook ondanks alle menselijke schuld. Ook onze persoonlijke schuld. God doet de toekomst open. Dankzij Pasen eindigt ons leven niet in het graf en dankzij de Verrijzenis eindigt de wereld niet in de ondergang. Als christenen mogen we daar zelf het teken van zijn, teken van geloof, hoop en liefde. Door onze doop die we op Pasen gezamenlijk vieren delen wij in de verrijzenis. We mogen daar levende getuigen van zijn. Door niet in de eerste plaats aan onszelf te denken, maar liefdevol te handelen. Door zorg te hebben voor de aarde als ons thuis, als schepping van God. Door niet mee te doen met leugens en propaganda die mensen en groepen tegen elkaar op zetten. Door vluchtelingen op te nemen. Door het ondenkbare te doen omdat God het ondenkbare deed en doet. Zo mogen wij door ons geloof teken zijn van een nieuw begin. Wij leven niet meer met de dood voor ogen en met een graf als einde.
Jezus werd als nietig en breekbaar en geschonden mens neergelegd in een graf waarin nog nooit iemand gelegen had. Behalve Hij die de eerstgeborene uit de doden is. Dank zij Jezus mogen wij leven vanuit de overtuiging dat ook wij zullen opstaan vanuit onze graven waarin nooit iemand gelegen had en die ook altijd leeg zullen blijven. “Ontwaak, gij die slaat en sta op uit de dood. En Christus zal over u lichten”. Amen

Martin Los

Evangelielezing Paaswake 16 april 2022: Lucas 24:1-12
afbeelding La Civiltà Cattolica / Church Thought / Published Date:9 April 2020/Last Updated Date:12 February 2021