In de kantlijn van de actualiteit

Preek op de 13e zondag door het jaar C op zondag 26 juni 2022 in de r.k. van Cothen

Een boer die met zijn ossen het land ploegt 1). Daarover vertelt de eerste lezing. In een week waarin opnieuw de agrariërs en het platte land in het middelpunt van de belangstelling staan, lijkt dat stoere beeld van die boer stiekem een knipoog naar de boeren.  De hevige strijd rond het stikstofdossier leidt tot een ernstige politieke crisis. Bevolkingsgroepen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Komen we terecht in een patstelling waarmee niemand gediend is omdat de klimaatsverandering dan gewoon doorgaat? Of drukt een van beide partijen zijn zin door met alle consequenties voor de verliezende partij? Het lijkt een situatie waar we als samenleving niet eensgezind en zonder kleerscheuren uitkomen. In zo’n situatie kun je alleen maar verlangen naar een man of vrouw die een visie verkondigt die niet een bekend en uitgekauwd standpunt verkondigt maar een onverwachte nieuwe weg wijst. Iemand die een toon vindt die de bevolking de oren doet spitsen en hoop brengt.
Zo’n persoon zou in de Bijbel een profeet heten. En niet alleen toen maar ook nu. Een profeet is niet iemand die de toekomst voorspelt zoals wij vaak denken. Een profeet is iemand die woorden van hoop verkondigt in een uitzichtloze situatie. Op zo’n manier dat de mensen er vertrouwen door krijgen en bereid zijn anders tegen de toekomst aan te kijken en zich daarvoor in willen zetten.
In de tijd van Elia en Elisa waren er profetenscholen. De leerlingen bestudeerden daar woorden van profeten uit vroeger tijden en betrokken die profetische uitspraken op actuele situaties. Het waren Schriftgeleerden in opleiding. Maar erg inspirerend en vruchtbaar was dat natuurlijk niet. Echte profeten die een verlossend woord in actuele crises kunnen spreken, kun je niet opleiden. Ze verschijnen plotseling op het toneel, vaak tot hun eigen verwondering. Omdat ze zo anders spreken dan anderen. Alsof hun woorden woorden van God zelf zijn. Zulke profeten waren Elia en Elisa.

Vandaag horen we hoe Elisa als boerenzoon geroepen wordt om het boerenbedrijf achter zich te laten en Elia te volgen. Niet via een school van Schriftgeleerden, maar in de school van het leven zelf. Om daarin te ontdekken dat God tegenwoordig is en zijn volk leidt en beschermt. Maar Elisa laat niet zomaar alles achter in wanorde. Hij bereidt met het twaalfde span ossen een maaltijd voor alle knechten om hen te bedanken en om hen niet op te zadelen met een vacature achter de ploeg. Zij zullen ook dankbaar en vol toewijding voor zijn ouders zorgen. Als God een mens roept om voor zijn koninkrijk uit te komen, moet dat geheel vrijwillig zijn. Anderen mogen daar niet onder lijden. Zo wordt Elisa geschikt gemaakt om de profetenmantel van Elia als deze heen gaat, op te nemen.
Herkennen we iets van onszelf hierin in situaties waarin we als gelovigen geroepen werden onze roeping te volgen? Herkennen we de hand van God in ons leven? Staan we open voor de voorzienigheid?
In het Evangelie van deze dag horen we hoe Jezus mensen roept om hem te volgen 2) . Hij kiest er in het voorbijgaan niet één uit, maar velen, zovelen als zijn roepstem in hun hart horen. Geven ze gehoor aan de roepstem van Jezus om hun gewone bestaan achter zich laten om aan de wereld een nieuw profetisch geluid te verkondigen? “mensen, het rijk van God is nabij.”  Ze moeten de zieken de handen op leggen, en de armen ondersteunen, en vele duivels uitdrijven.
Jezus benadrukt in beelden en spreekwoorden óók dat iedereen die hem volgt dat volkomen vrijwillig moet doen. Ze moeten niet fanatiek zijn en als het moet  zelfs een omweg nemen om hun doel te bereiken. Tegenstanders haten en het licht in de ogen niet gunnen, is in de regel een teken dat jezelf daarmee je eigen zwakheid overschreeuwt. “ Meester, zullen wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen? Hij wees hen op strenge toon terecht”. Juist door met tegenstanders respectvol om te gaan groei je in wijsheid en overtuigingskracht. Tegenwind kan je sterken. Soms moet je je tegenstanders en critici dankbaar zijn.
Maar ook te groot enthousiasme kan een teken zijn dat je eigenlijk niet weet waar je aan begint en teleurgesteld afhaken moet. “Meester, ik zal u volgen waar ge ook gaat”. Je weet niet wat je zegt antwoord Jezus : “de vossen hebben holen en de vogels hun nesten maar de zoon des mensen heeft niets waar hij zijn hoofd op kan leggen”. Maar stel ook niet uit. “Laat mij eerste mijn vader gaan begraven. Laat de doden de doden begraven maar gij verkondig het rijk van God”. In Palestina worden de doden op de dag van overlijden begraven. Het is dus niet zo dat Jezus zijn volgelingen verbiedt de doden de laatste eer te bewijzen. Maar deze volgeling liet zich door de zorg voor zijn ouders die ooit zouden overlijden, weerhouden om zelf het volkomen nieuwe van het rijk van God te beleven en te verkondigen.
De roep van Jezus om hem te volgen zoals eens Elia, de grote profeet, Elisa, riep, moet geen fanatisme of roekeloos enthousiasme, geen vrees of berekening, maar pure vrijheid. Het leven dat God ons geeft, en dat we mogen ontdekken door Jezus te volgen, laat ons de vrijheid proeven van Gods kinderen. We mogen elk moment van ons leven zien als een kans om anderen te beminnen en te dienen zoals de apostel zegt 3) . Laat niets ons daarvan afhouden. Niet de zorg om het verleden, om wat geweest is, niet de vrees voor de toekomst, om wat nog komen moet.

Wij staan als samenleving en christenen voor ingrijpende crises en veranderingen. Laten we niet mee doen aan polarisatie die mensen tegen elkaar opzet en van elkaar vervreemdt. Laten we naar verbinding zoeken om in vrede conflicten te overwinnen. Laten we God bidden dat Hij mensen roept om profetische woorden te spreken die hoop en uitzicht geven voor onze wereld. Laten we vooral niet vergeten wat ze zelf kunnen doen, al zijn het soms maar kleine stappen. Maar veel kleine mensen, die vele kleine stappen doen, maken deze wereld anders. En laten we dagelijks het gebed van Jezus Onze Vader blijven bidden met die vurige bede: Uw rijk kome! Amen

Martin Los, pr

De Schriftlezingen voor deze 13e reguliere zondag door het jaar volgens het r.k. lectionarium voor Zon en Feestdagen
1) eerste lezing: Eerst Boek der Koningen 19:16b-19-21
2) Evangelie: Lukas 9:51-62
3) twee lezing: Brief van H. Paulus aan de Galaten 5:1. 13-19
afbeelding: Rosa Bonheur, Werk op het land in Nièvre, 1849, olieverf op doek, 133 x 260 cm, Musée d’Orsay, Parijs

Zegenen, goedzeggen* pur sang

Preek op Sacramentsdag 19 juni 2022 H. Barbara Culemborg

Lieve zusters en broeders, de liturgie van deze Sacramentsdag vraagt tot driemaal toe onze aandacht voor een bijzondere persoon, koning en priester Melchisedek. Twee momenten hebben we al gehad. De eerste lezing vertelt: “in die dagen bood Melchisedek, de koning van Salem, Abram brood en wijn aan 1) . Daar hij priester was van de Allerhoogste God zegende hij hem met de woorden: “Gezegend zij Abraham door de Allerhoogste God, die hemel en aard gemaakt heeft “. Vervolgens zongen we de antifoon bij de antwoordpsalm Ps. 110 Gij zult priester zijn, de eeuwen door, krachtens mijn uitspraak: Melchisedek 2). De derde keer dat Melchisedek vandaag in de liturgie voorkomt, komt straks in het Eucharistische gebed: “Zoals Gij het offer van brood en wijn aanvaard hebt dat uw priester Melchisedek u heeft gebracht” 3) . Als je drie keer in de eucharistie van de dag voorkomt, verdien je toch wel dat degenen die de eucharistie vieren iets van je weten. Sterker nog. Ruim zestig jaar geleden –  de ouderen onder ons herinneren zich dat nog wel – was dat eucharistische gebed dat we zo dadelijke gaan bidden het enige eucharistische gebed. Dus er ging geen dag voorbij of de naam van Melchisedek klonk. Heel belangrijk dus.
We weten bijna niets van hem, behalve zijn naam die Mijn-koning-is- rechtvaardig betekent. Verder lezen we dat hij koning van Salem was, dat ‘vrede’ betekent. Hij wordt priester – priester van de Allerhoogste – genoemd. Maar hoe kan dat? Er was nog helemaal geen tabernakel in de woestijn, er was nog geen tempel in Jeruzalem. Er waren nog helemaal geen priesters door Mozes aangesteld. Melchisedek lijkt zomaar uit de lucht te komen vallen. Zijn afkomst is niet bekend. Toch wordt hij “priester van de Allerhoogste genoemd”. Er is dus kennelijk een priesterschap dat van een andere orde is dan het verplichte rituele priesterschap. Daarom noemt de schrijver van de Hebreeenbrief Jezus “Hogepriester naar de orde van Melchisedek’. Want ook Jezus afkomst is enigszins in nevelen gehuld gezien de maagdelijke geboorte en hij behoorde niet tot de priesterkaste. Hij was geen priester van de tempel. Maar hij biedt wel brood en wijn aan. Zijn eigen lichaam.
Kijken we nu nog even naar wat deze koning en priester Melchisedek doet. Hij biedt Abram brood en wijn aan en zegent hem. Abram was rijk. Hij kende geen honger. Hij had net een oorlog gewonnen. Hij was dus niet hulpbehoevend. Dat Melchisedek als priester van de Allerhoogste optrad, wil zeggen dat hij hemel en aarde verbond. Dat hij Abraham als priester brood en wijn aanbood en hem zegende, wil zeggen dat hij Abram deel gaf aan het onvoorwaardelijke pure goede. Goedheid, nog niet in de twijfel getrokken door het kwade. De ervaring van goedheid zonder meer. Het leven als goed zoals God het bedoeld heeft. Vrede en gerechtigheid, delen met elkaar en elkaars leven verrijken. Verdeeldheid en haat en jaloezie en uitbuiting geen kans geven. En dat niet voor een beperkte tijd, maar altijd. Dat die vreemde priester Melchisedek Abram dit aanbood betekende ook dat hij dit aanbood aan alle nakomelingen van Abraham. Heten niet alle gelovigen kinderen van Abraham. Allemaal kinderen van God. Melchisedek zegende Abraham en zegende God. Dat is zijn priesterschap. Het leven schenken, het leven vieren, het leven delen van geslacht op geslacht. Zegenen heet in het Latijn letterlijk “het goede zeggen”. Dat wil zeggen: woorden die het goede in zich hebben, woorden die het goede doen. We weten allemaal hoe heilzaam woorden kunnen zijn die op het juiste moment en de juiste plaats gezegd worden. Iets wat je vader of moeder ooit tegen je zeiden, een lerares op school, een aardige dorpspastoor. Woorden die je voor altijd bijblijven en waaruit je kracht blijft putten. Zulke woorden sprak de priester van de Allerhoogste Melchisedek. De zegen van Melchisedek werkt door tot in onze tijd in het geloof van Abram. Laten we ons daarvan bewust zijn, zusters en broeders, en hoe bevoorrecht wij zijn, en hoe wij daardoor zelf tot zegen van de wereld mogen zijn.
Jezus is hogepriester naar de orde van Melchisedek. We zien hem brood en vis uitdelen 4) . Vijf broden en twee vissen blijkt genoeg voor vijfduizend mensen. Niet door te vermenigvuldigen. Alsof vijf broden duizend broden werden. Nee, door te delen blijkt er genoeg voor iedereen.
Maar kijk wat Jezus deed. Hij liet de mensen in groepen van vijftig gaan zitten. Van een anonieme menigte maakt hij een gemeenschap van mensen die op hun gemak zijn, die een gezicht krijgen naar elkaar, die elkaar leren kennen, hun vreugde en hun verdriet, die zich thuis voelen. Als je vijftig mensen kent en zij kennen jou, dan voel je je ergens thuis. Laten we ook in onze eigen geloofsgemeenschap ervoor zorgen dat we op zijn minst vijftig mensen kennen. Dat we gemist worden als we er niet zijn en dat we andere bekend gezichten missen. Vijftig is ook het getal van Pinksteren, dan de Geest die werkzaam is.
Jezus dankt God en zegent God. Het goede leven –  niet de massaconsumptie die geen mens bevredigt  –  nee, het leven dat bij God begint. In alle eenvoud, Het leven dat we mogen delen met elkaar. Dat leven uit God, is het leven dat Jezus Christus ons schenkt en aan ons uitdeelt. Zichtbaar en tastbaar in brood en wijn, in de gemeenschap rond het altaar in de eucharistie, in de wereldwijde kerk van gelovigen met wie we dezelfde gaven en talenten en idealen delen van het rijk van God.
In vroeger tijden en in sommige streken van ons land nog steeds gaat de gelovigen vandaag in processie met de Monstrans door de straten en door de weilanden om de mensen die daar wonen en werken en van afhankelijk zijn te zegenen. Zo mogen we laten zien dat Christus tot zegen is van iedereen en dat het goede leven bij hem begint. Maar ook als we niet in processie met de Monstrans naar buiten trekken, dan zijn we zelf als levende monstransen met Jezus die we in de hostie ontvangen hebben in ons hart meedragen. Ook zo mogen we zichtbaar en tastbaar tot zegen zijn in de naam van Jezus, hogepriester voor eeuwig naar de orde van Melchisedek. Amen

Martin Los, pr
*) Zegenen. Benedicere, het goede zeggen. Ontleend aan een preek van paus Franciscus op Sacramentsdag
1) Genesis 14:18-20 1e lezing
2) Psalm 110 antwoordpsalm (tussenzang)
3) Romeins Missaal canon 1
4) Lucas 9:1b-17 Evangelie van Sacramentsdag