Homilie op Beloken Pasen, de zondag van de Barmhartigheid Tiel 16 april 2023
Op deze laatste zondag van het Paasoctaaf staan we stil bij de oorzaak en de reden van Pasen, de goddelijke barmhartigheid. Petrus laat er in zijn brief geen twijfel over bestaan: “gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden door een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood” 1).
Barmhartigheid is de Nederlandse vertaling van een Hebreeuws woord dat afgeleid is van het woord “moederschoot”. Barmhartigheid is zoals een moeder al van voor de geboorte aan haar kind verbonden is door een oergevoel, dat sterker is dan wat dan ook,.
Een hele week hebben we het feest van de Verrijzenis gevierd en ons hart opgehaald aan de paasvreugde. Nu blikken we dankbaar terug op de goddelijke barmhartigheid die uit het mysterie van Pasen spreekt. De goddelijke barmhartigheid waardoor we herboren zijn tot kinderen van God, tot een leven van hoop.
Daarom heet sinds 2005 deze tweede Paaszondag door een besluit van paus Johannes Paulus II de Zondag van de goddelijke barmhartigheid.
Op deze zondag gaat de aandacht naar de apostel Thomas. Thomas ervaart de goddelijke barmhartigheid op een heel bijzondere manier. De andere leerlingen zeggen tegen hem: “Wij hebben de Heer gezien”. En hij antwoordt: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de spijkers zie en mijn vinger in de plaats van de spijkers kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven”. 2) Om die reden wordt Thomas vaak “de ongelovige Thomas” genoemd. Maar is deze Thomas wel zo ongelovig, of in elk geval op een negatieve manier? Want ongelovig kan ook betekenen dat je je geen knollen voor citroenen laat verkopen. Misschien hebben de leerlingen die zeggen “ wij hebben de Heer gezien” wel in een moment van collectieve extase een verschijning gezien. Thomas wil zelf zien en voelen. Bovendien: als de leerlingen werkelijk Jezus hebben gezien toen hij er niet bij was, waarom zaten ze dan weer zo angstig met de deuren dicht bij elkaar als de eerste keer. Een ontmoeting met de opgestane Heer verandert toch je leven. Getuigen van zijn verrijzenis ondergaan daardoor toch zelf ook een verandering, een transformatie? Die kunnen dat niet voor zich houden. Die willen naar buiten gaan om het de hele wereld te verkondigen.
Wanneer wij als geloofsgemeenschap met Pasen vol vreugde zijn, dan past het toch niet dat we de rest van het jaar alleen maar spreken over dat alles minder wordt, de kerkgang, de christelijke cultuur. Dat je bij de moderne mens niet met het Evangelie hoeft aan te komen. Maar van zo’n houding gaat toch geen enkele aantrekkingskracht uit? Daarmee sluiten we toch onze ogen voor de mogelijkheden die er zijn om de blijdschap van het geloof met anderen te delen?
Dus de houding, de aarzeling, de twijfel van Thomas tegenover zijn medeapostelen was zo gek nog niet.
Het ongeloof van Thomas is voor de goddelijke barmhartigheid juist reden om zich in al haar rijkdom te tonen. Veelmeer dan over het ongeloof van Thomas gaat dit Evangelie over de barmhartigheid van God door Jezus Christus. Want als de leerlingen weer bij elkaar zijn treedt Jezus door diezelfde dichte deuren weer bij hen binnen. Nu met Thomas erbij, We mogen bij dat samenzijn denken aan het breken van het brood, de eucharistie die Jezus hen voor zijn dood had opgedragen.
Opnieuw toont Jezus zijn handen en zijn zijde. Hij nodigt Thomas uit zijn vinger in zijn wonden te steken en zijn hand op zijn zijde te leggen. Jezus zegt niet: “het valt me van je tegen Thomas dat je het getuigenis van je medeapostelen niet geloofde. Of zo’n apostel kunnen we niet gebruiken. Nee. Jezus maakt zijn wonden tot teken van zijn grote barmhartigheid. Hij legt in de tekenen van de wonden zijn barmhartigheid bloot. Als wij Jezus’ wonden raken, geneest hij onze wonden en wist hij onze zonden uit. Laten we als we zelf lijden onder ons verdriet, ons gemis, onder onze onvolkomenheid en ongeloof ons, onze onmacht om het lijden van anderen, ons als Thomas, laten troosten door de wonden van Jezus. Eenvoudigweg door zijn oproep: “steek je vingers in de tekenen van de spijkers en leg je handen op mijn zijde”.
Paus Franciscus zegt in een preek: “Jezus nodigt Thomas uit de hand in de wonden van Zijn handen, voeten en zijde te leggen. Ook wij kunnen in de wonden van Jezus binnengaan, wij kunnen Hem werkelijk aanraken; en dat gebeurt telkens wij de sacramenten gelovig ontvangen” 3) . In deze woorden van Franciscus klinkt al het begrip veldhospitaal door dat hij niet veel later als ideaal van de kerk heeft gemunt. Maar die goddelijke barmhartigheid wordt pas echt effectief, ze wordt pas duurzaam en volledig ervaren wanneer we zelf ook barmhartig zijn naar anderen. Pasen wekt dat moederlijke gevoel van verbondenheid als nieuwgeborenen uit dezelfde moederschoot
De Handelingen der apostelen in ons op. ons hoe de eerste christenen als één familie met elkaar omgingen. Niemand kwam iets te kort 4). Het is misschien een idealistisch plaatje. Maar het is zeker zo dat gelovigen als broeders en zusters voor elkaar zijn. Eén gezin in de omgang met elkaar. Het geloof maakt dat we moederlijke gevoelens voor elkaar hebben, elkaar niet loslaten of buitensluiten. God heeft geduld met ons. Laten wij ook geduld hebben met elkaar. Toen Thomas zei: “ik zal niet geloven als ik mijn vingers niet in de teken van de spijkers in zijn handen steek”, zeiden de andere apostelen niet: “Jij gelooft niet. Jij hoort niet meer bij ons”. Integendeel. Ze sluiten hem niet buiten. Ze haalden hem erbij. En Jezus deed en doet dit nog steeds met een zachtheid en medegevoel op de manier zoals alleen hij kan. Zalig Pasen. Leve de barmhartigheid. Amen.
Martin Los, pastoor-emeritus
1) 1e lezing I Petrus 1:3-9
2) Evangelielezing: Johannes 20 19-31
3) Preek van Paus Franciscus op tweede Paaszondag 2013, een maand na de aanvaarding van zijn ambt
Maandelijks archief: april 2023
De Verrijzenis dringt zich niet op
Homilie 1e Paasdag 9 april 2023 Houten
De eerste reacties op het lege graf op de Paasmorgen zijn heel verschillend. De nieuwe werkelijkheid, wat hier is geschied, dringt maar langzaam door. Voor dag en dauw komt Maria Magdalena bij het graf aan 1). Ze ziet dat de zware steen is weggerold. Ze kan maar één conclusie trekken: de bewakers waren er met het lichaam van Jezus vandoor gegaan. Wij zouden precies hetzelfde gereageerd hebben.
Maria Magdalena was één van de vrouwen die voor voedsel en onderdak voor Jezus en zijn leerlingen gezorgd had op zijn reis. Een onopvallende rol, maar heel belangrijk en onmisbaar. Vandaag staat zij in het zonnetje omdat zij als eerste – op de eerste dag van de week, deze dag – ontdekt dat het graf leeg is. Nadat zij de leerlingen op de hoogte heeft gebracht van haar ontsteltenis, ontmoet zij de verrezen Heer zelf. Ze denkt dat hij de tuinman is. Ze vraagt of hij misschien weet waar ze haar Heer naar toe hebben gebracht. Als hij dan haar naam noemt ‘ Maria’ weet ze dat het de Heer is.
Om die bijzondere rol, dat ze als eerste bij het lege graf aan kwam en dat ze als eerste Jezus als de verrezen Heer ontmoette – ze was overigens ook bij de kruisiging aanwezig en bij de graflegging – om die reden gaven de kerkvaders haar de titel ‘apostel der apostelen’. Dus apostel in de overtreffende trap. Haar feestdag is 22 juli. Het is geen wonder dat degenen die opkomen voor een grotere rol van vrouwen in de kerk wijzen op de prominente plaats van Maria Magdalena in het leven van Jezus. Zij hebben een sterke troef in handen.
Nadat Maria de leerlingen heeft ingelicht over de steen die was weggerold, gaan Petrus en Johannes haastig naar de plek. Johannes, de leerling die Jezus liefhad en tijdens de maaltijden aan zijn borst lag. En Petrus die door Jezus aangewezen was als voorman van de leerlingen. Is Johannes een stuk jonger dan Petrus, dat hij eerder aankomt bij het graf? Of gaf de liefde voor Jezus Johannes vleugels? Was Petrus al wat ouder en was hij een beetje stram aan het worden? Of voelde hij nu de Heer niet meer bij hen was de verantwoordelijkheid op zijn schouders liggen en was hij daardoor af en toe wat achter adem? Wie zal het zeggen. Misschien mogen we uit dit opmerkelijke detail van het Paasevangelie opmaken, dat in de kerk het niet aan gezag kan ontbreken, maar dat de liefde altijd voorop moet gaan. Johannes werpt een blik in het graf en ziet het linnen liggen waarin Jezus was gewikkeld geweest. Dat geeft hem te denken. Het lichaam van Jezus is dus kennelijk niet geroofd. Rovers zijn immers juist uit op het kostbare linnen. Hier begint de verwondering. Maar Johannes laat uit hoffelijkheid aan Petrus de eer om als eerste het graf te betreden. Petrus gaat naar binnen en ziet de doek die het gelaat van Jezus bedekt had, netjes opgerold. Zo gaan rovers zeker niet te werk. Zo zien we dat van Maria Magdalena via Johannes naar Petrus er steeds een tipje van de sluier wordt opgelicht. De verrijzenis dringt zich niet op. De geest wordt er rijp voor gemaakt.
Van Johannes horen we “dat hij zag en geloofde”. Uiteindelijk is dat de bedoeling van de apostel Johannes die die Evangelie opgeschreven heeft: dat wij zoals hij zouden geloven. Geloven in de verrijzenis van Jezus. Dat de Heer leeft.
God heeft rechtgesproken. Zijn knecht heeft hij in ere hersteld en meer dan dat. Hij heeft hem bevorderd tot de hemelse heerlijkheid. Alles draaide om de vraag of Jezus de Messias, de Zoon van God was. Een openbaar showproces had Jezus tot het kruis veroordeeld zodat hij als een misdadiger stierf. Maar degene die het laatste oordeel heeft is God, de Vader. Hij heeft zijn Zoon opgewekt uit de dood en hem gezet aan zijn rechterhand. Dit is de werkelijkheid die voor het geloof geopenbaard is.
Daarom schrijft Paulus in zijn brief aan de Colossenzen: “broeders en zusters, als gij dan met Christus ten leven gewekt zijt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand van God” 2)
Pasen nodigt ons uit om te geloven in de verrijzenis van Jezus, de Zoon van God. Pasen nodigt ons uit om binnen te gaan in dit mysterie van het geloof.
Ieder in zijn eigen tempo en ieder op haar eigen manier zoals Maria Magdalena, Johannes en Petrus en al die anderen door gevolgd zijn. Allen voor wie het geloof in de verrijzenis de poort opent naar een bestaan vol hoop. Wat ons ook overkomt, wat er in de wereld ook gebeurt, hoeveel crises we meemaken, we zijn Paasmensen. Daarom vatten we altijd moed. Daarom zien we altijd lichtpuntjes. Daarom zien we altijd kans om hulp te bieden in de nood. Door het geloof in de verrijzenis zijn we mensen van de eerste dag. De dag van de Heer. Deze dag. Die is het startpunt voor ons dagelijks leven. Het geloof in de vrijheid van Gods kinderen. Daarom wensen we elkaar een Zalig Pasen. Amen
Martin Los, pastoor-emeritus