Homilie op de 11 zondag door het jaar op 18 juni 2023 in H. Dominicus Tiel
“De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig”1). Deze woorden spreekt Jezus nadat hij dagenlang onafgebroken door de dorpen en steden getrokken is in de streek waar hij woonde. Als een zaaier die zaait. Het zaad van gerechtigheid en vrede die hij verkondigt. Hij heeft wonderen van genezing verricht aan lammen, blinden en verwarde mensen. Zelfs een jong meisje heeft hij opgewekt uit de dood als uit een slaap..
Wanneer Jezus al die mensen die naar hem luisteren en geluisterd hebben in gedachten aan zich voorbij laat gaan, voelt hij een groot mededogen met die menigte en een intens verlangen om hen op te beuren: “Jezus werd bij het zien van de menigte door medelijden bewogen omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder”.
Jezus beschikte over een grenzeloos medegevoel. Empathie noemen we dat vermogen. Weten wat er in andere mensen omgaat aan zorgen, teleurstellingen, verdriet en gemis. Weten in de vorm van meevoelen. Weten zonder bijbedoelingen. Want er zijn helaas ook personen in machtsposities die de zwakheden van mensen gebruiken zoals roofdieren hun prooi ruiken. Zij lijken vaak aardig, maar het tegendeel is waar. Er zijn ook mensenkenners die de menigte alleen zien vanuit economisch oogpunt: hoe kun je mensen verleiden aankopen te doen. Reclame makers hebben daar een speciale neus voor. Volksmenners weten ook wat er in een menigte mensen omgaat. Ze bespelen de massa met hun toespraken en theatrale gebaren en beloften van gouden bergen.
Jezus kijkt volkomen zonder bijbedoelingen naar de menigte. Hij bezwijkt ook niet onder de last van zijn medegevoel met de menigte. Hij voelt zich diep verbonden met al die mensen die ongelukkig zijn. Niet omdat hij van zichzelf uit ook diep ongelukkig is, maar hij wil hen allen in zijn geluk laten delen. Zijn geluk is de liefde van God. Dat is zijn weten dat het rijk van God nabij is. In tijd en ruimte. Dat is zijn verlangen dat alle mensen die nu nog zonder hoop en uitzicht zijn, zijn boodschap met open armen zullen omarmen.
Daarom zegt hij tot zijn leerlingen: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig”. En hij vervolgt: “Bidt tot de heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten”. Meestal hebben we haast om plannen te maken en ze vervolgens zo spoedig mogelijk uit te voeren. Er liggen hele draaiboeken klaar om parochies te vitaliseren. Maar de opdracht aan de leerlingen behelst in de eerste plaats bidden. Bidden zonder ophouden. De verbinding zoeken met God. Ons hart in Gods hand leggen. In alle eerlijkheid en bescheidenheid vurig leren zeggen: “het is niet onze, maar uw zaak, Heer, U bent de heer van de oogst”. De heer van de oogst legt zijn leerlingen geen doelstellingen op die het onmogelijke van hen vragen. Dat zou hen alle vreugde ontnemen. Het is zijn oogst. Hij zal er dan ook voor zorgen dat er voldoende arbeiders zijn. Daarom is het van levensbelang dat degenen die hij als eersten geroepen heeft, met vreugde en vertrouwen hun verkondiging van de nabijheid van Gods rijk ter hand nemen. Niet twijfelen. Niet uitstellen. Ze moeten blij zijn met het vooruitzicht van een grote oogst. Zij mogen zich niet bezwaard en overweldigd voelen door de beloofde omvang van de oogst.
Dat kan alleen als zij niet naar zichzelf kijken, maar hun oog voortdurend richt op God. Het is immers zijn oogst. Hij zal dan ook zorgen voor voldoende arbeiders en geschikte arbeiders. Daar hoeven ze zich geen zorgen over te maken. Met andere woorden: we moeten niet kijken naar wat wij niet kunnen, maar wat God doet. Dan denken we niet aan productiviteit in de vorm van “zieltjes winnen”, maar aan goede vruchten voortbrengen. We denken niet aan kwantiteit maar aan kwaliteit. Niet aan de velen, maar aan die ene mens wiens leven een beslissende wending neemt door het Evangelie, soms jaren later en buiten onze waarneming.
Dat bidden hoeven we ook niet in ons eentje te doen. De arbeiders werken samen. Ze bemoedigen elkaar. Ze zorgen voor een aanstekelijke teamgeest. Ik herinner uit mijn eigen kindertijd: Twee kinderen die niet over een muur kunnen kijken, kunnen dat samen wel doordat de een met de rug tegen de muur gaat staan en de handen verstrengelt voor zich houdt zodat de ander daarop kan gaan staan, en over de muur kijken, en omgekeerd. Juist de kleinheid van Gods kinderen maakt hen vindingrijk.
Jezus geeft zijn leerlingen de opdracht ‘op tocht’ te gaan. De verkondiging van Gods rijk moet een avontuur zijn, een weg van verwondering op verwondering. De weg is het doel. En eigen belang of winstoogmerk mag geen enkele rol spelen, niet in de vorm van geld, maar ook niet in de vorm van sympathie of partijschap. “Voor niets hebt ge ontvangen, voor niets moet ge geven”. Het is immers Gods oogst. In zijn oogst is er geen onderscheid tussen de oogst en zij die oogsten. Zo nabij is het koninkrijk der hemelen. Amen
Martin Los, pr
1) Evangelie van deze 11e gewone zondag door het jaar: Matteus 9:36-10:8
Afbeelding: Van Gogh De Oogst Van Gogh Museum Amsterdam