Wie zoekt heeft in beginsel al gevonden

Preek op de 17e zondag door het jaar op 30 juli 2023 in Houten

Als ik een boekje mocht samen stellen met verhalen voor kinderen zou ik daarin zeker het verhaal willen opnemen van die jonge koning Salomo die in een droom van Godswege de vraag gesteld kreeg: “wat wil je dat ik u geef”. De jonge koning aarzelt niet 1). Hij vraagt om een opmerkzame geest om rechtvaardig recht te kunnen spreken voor het volk dat God hem heeft toevertrouwd en om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad.
We zouden wensen dat elke leider voor zichzelf deze gave zou verlangen. Want is het niet verleidelijker voor een leider om te vragen om macht of om een lang leven, of rijkdom of geen last van vijanden? “Omdat je een opmerkzame geest om recht te spreken” zegt God” daarom willig ik uw verzoek in en geef ik u een geest van wijsheid en begrip zoals niemand voor u heeft gehad en ook na u niemand zal hebben”.
Wat dit oude verhaal over de jonge koning Salomo wil zeggen, is natuurlijk dat datgene waar hij om vroeg, een geest van wijsheid, in de kiem al aanwezig was in de jonge koning. Zijn verzoek om rechtvaardig recht te kunnen spreken en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad was al een bewijs van zijn wijsheid. Als onze kinderen op jonge leeftijd als zo’n verhaal zouden horen, wie weet dat aan in hen ook de kiem gezaaid zou worden van een verlangen naar een rechtvaardig en wijs leven wanneer ze opgroeien en als man of vrouw een rol gaan spelen in de maatschappij, in de politiek of in het gezin.
Hoe zouden wij kunnen verlangen naar iets dat we nog niet kennen. Daarom hebben we al vroeg goede voorbeelden nodig. Rolmodellen. Wijze ouders en grootouders, leraren, personen op t.v. Laten we bidden dat zij in ruimte mate aanwezig mogen zijn in onze tijd. Omdat we zelf allemaal niet perfect en volmaakt zijn, moeten we niet vragen om volmaakte politici en opvoeders en leiders, maar om rechtvaardige en wíjze..
De jonge koning Salomo had ongetwijfeld ook zulke mannen en vrouwen in zijn omgeving gehad. Ze hadden zijn verlangen om een rechtvaardige en wijzer koning te zijn in hem gevoed, misschien zonder het zelf te weten. Maar hij had iets geproefd dat hem niet meer losgelaten had. Zo kan uiteindelijk één persoon een afspiegeling zijn van zijn of haar hele omgeving.
Als wij als volk of gemeenschap ontevreden zijn, zoals in deze tijd, over onze leiders en voorgangers moeten we eens goed in de spiegel kijken waar de oorzaak zou kunnen liggen. Want volk en leiders zijn vaak afspiegeling van elkaar.
In de liturgie van deze zondag is het verhaal van de jonge koning Salomo gekoppeld aan een aantal gelijkenissen die Jezus vertelde. Want deze jonge koning doet ons denken aan die iemand die ergens een schat in een akker ontdekte 2). Hij verkocht alles wat hij bezat om eigenaar van dat stuk land te worden. Of de jonge koning doet ons denken aan die koopman in parels die een parel van grote waarde aantrof en alles verkocht wat hij bezat om die parel te kunnen kopen.
Deze twee gelijkenissen zijn aan elkaar gekoppeld. Ze moeten dus iets gemeenschappelijk hebben. In beide gevallen gaat het om een verborgen schat of een parel die de kenner herkent, maar die anderen over het hoofd gezien hebben. Een buitenkans. En verborgen schat waarmee de ontdekkers alleen al door die ontdekking heel blij mee zijn.
Jezus bedoelt daarmee de gave van het geloof en het verlangen naar het koninkrijk van God. . Als je eenmaal echt de waarde van het geloof hebt ingezien en geproefd dan heb je alles daarvoor over om dat geloof te verkrijgen en nooit meer los te laten. Waar anderen misschien hun schouders op halen en de waarde van het geloof in het koninkrijk van God niet inzien, is het voor de echte volgelingen van Jezus van meer waarde dan wat dan ook. Zij hebben er alles voor over om ervan verzekerd te zijn.
Deze gelijkenissen zijn een soort spiegel voor de gelovigen van alle tijden. Ook voor ons. Voelen we werkelijk steeds iets van een diep verlangen in ons zoals bij een verliefdheid, wanneer we nadenken over het geloof in God, over zijn koninkrijk dat in het verborgene onder ons. Want aan dat koninkrijk wil Jezus ons allen deel geven door het geloof. Dat koninkrijk dat als een beetje gist alles doortrekt en het meel doet rijzen. Het koninkrijk van God lijkt klein en onzichtbaar, maar het voert alles mee naar de voltooiing en naar de openbaring aan het einde der tijden. Het is meer waard dan wat dan ook. Zijn waarde duurt in eeuwigheid. Ze wordt nooit ingehaald door de omstandigheden. Ze stelt nooit teleur wat er ook gebeurt. Als je Jezus volgt in zijn passie voor vrede en gerechtigheid, voor wat kwetsbaar en klein is, zul je nooit bedrogen uit komen maar aldoor groeien.
Toen hij op die schat gestoten was, bewaarde die man de ontdekking in zijn hart. Totdat hij zelf dat stuk land had gekocht. Net als die koopman die een uiterst kostbare parel had ontdekt. Hij verkocht alles wat hij bezat om die parel te bezitten. Al wie het geloof in Jezus, in de boodschap van Gods liefde en het verlangen naar Gods rijk bezit, zal zich herkennen in deze gelijkenissen. En ze met vreugde beamen. Want dat is het kenmerkende van allen die deze schat en deze parel ontdekken. Ze lopen over van blijdschap vanwege die ontdekking. Iedereen vraagt zich af en verwondert zich waarom zij zo blij zijn. Maar dat verklappen zij niet. Totdat ze hun schat helemaal de hunne kunnen noemen. Dat wil zeggen tot het moment dat die schat ook werkelijk bij hen past als wijze en rechtvaardige mensen. Laten we daarom als gelovigen niet hoog van de toren blazen, maar blij en eenvoudig Jezus navolgen in zijn liefde voor God, voor de mensen en deze wereld.
Dinsdag beginnen in Lissabon de WerldJongerenDagen. Honderdduizenden jongeren uit alle delen van de wereld komen samen om elkaar te ontmoeten en het geloof te vieren. Zij zoeken de schat in de akker. En wie zoekt heeft al gevonden zoals de jonge Salomo. Een schat waarvan de jongeren de waarde ervan een heel leven lang mogen ontdekken. Als we, jong en oud, God boven alles om die gave van het geloof vragen, zal hij ons die zeker niet onthouden. Amen

Martin Los, pr

Schriftlezingen tijdens de eucharistie op de 17e zondag door het jaar 30 juli 2023:
1e lezing: I koningen 3:5,7-12
Evangelie: Matteus 13:4
2-46
afbeelding: The Hidden Treasure van John Everett Millais, ca.1860, Aberdeen Art Gallery

Het onkruid en de tarwe. Een gelijkenis als troost voor kerk en wereld in nood

Homilie op de 16e zondag 23 juli 2023 Tiel

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. We zouden ook kunnen zeggen: een gewaarschuwd mens is een wijs en getroost en geduldig mens.
Dat is precies de bedoeling van de gelijkenissen die Jezus hier vertelt. Door zijn tot leerlingen in gelijkenissen te spreken bereidt hij hen voor op de tegenspoed die zij na zijn vertrek uit deze wereld zullen ervaren. Zou hij hen niet gewaarschuwd  hebben, dan zouden ze zich in tijden van vervolging alleen gelaten en teleurgesteld voelen. Maar doordat Jezus hen had voorbereid wisten zij dat hij ervan wist en zo zouden ze zich juist in de beproeving getroost en gesterkt weten. Want de gelijkenissen verschaften hen hoop en gaven hen inzicht in de onstuitbare komst van Gods koninkrijk. 
Vorige zondag luisterden we naar de gelijkenis van de zaaier. Ook deze zondag horen we Jezus gelijkenissen vertellen. Zoals de gelijkenis van de tarwe en het onkruid dat samen opgroeit tot de dag waarop het koren wordt geoogst en het onkruid wordt verbrandt. Wij menen vaak dat Jezus gelijkenissen vertelt om moeilijk te begrijpen zaken die over God en geloof gaan te vereenvoudigen zodat een kind ze door zo’n gelijkenis zou kunnen begrijpen. Maar dat is niet het eerste doel waarom Jezus deze en andere gelijkenissen vertelt. Een gelijkenis van Jezus is in de eerste plaats een geheim dat hij zijn volgelingen toevertrouwt zodat ze in tijden van beproeving niet wanhopig zouden worden, maar volharden en groeien in geloof. Een soort hemels knipoog. De werkelijkheid mocht nog zo verwarrend en pijnlijk zijn, door de gelijkenis zouden ze de moed niet verliezen.
Dat gold meteen al voor de eerste christenen die onmiddellijk na Pinksteren vervolgd werden. Vergeet niet dat bijna al de apostelen als martelaren gedood zijn en met hen talloze andere volgelingen. Maar hen werd allemaal de genade vergund dat ze de hemel op het moment van hun dood open zagen staan zoals de eerste martelaar Stefanus die daarbij ook geheel in de geest van Jezus Christus bad: “Heer, vergeef het hen want ze weten niet wat ze doen”. Is dat ook niet wat Paulus bedoelt als hij schrijft “De Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijk verzuchtingen” 2)
De gelijkenis van de tarwe en het onkruid dat samen opgroeit, gaat over het lijden in deze wereld dat gelovigen op hun pad tegenkomen. De organisatie Kerk in Nood meldt dat er vorig jaar wereldwijd 360 miljoen christenen hun geloof niet vrijuit konden beleven. Dat er vijfeneenhalfduizend christenen gedood zijn. Het is niet zo dat omdat Jezus het kwade en de dood heeft overwonnen, het leven van zijn volgelingen rozengeur en maneschijn is. Elke christen ondergaat wel een momenten van onbegrip, tegenslag en verdriet. Een tijd waarin je roept: “Mijn God, waar bent u nu?” Maar het geloof schenkt volharding en uitzicht. En de kracht om het kwade te overwinnen door het goede. Geloof betekent niet dat als je maar genoeg gelooft je nooit meer kwaad of onrecht overkomt, maar dat je door dat geloof de tegenslagen met Gods genade ten goede keert.  Dat je maf laten zien dat het koninkrijk van God groeit. Door onrecht te lijden het kwade overwint en tot staan brengt. Dat je beledigingen niet betaalt met beledigingen, roddel niet beantwoordt met roddel. Op onbegrip niet reageert met onbegrip. Haat niet bestrijd met haat. Dat heeft niets met lafheid te maken, maar getuigt van moed en van zekerheid dat Gods koninkrijk komt.

De knechten in de gelijkenis verwonderen zich als ze zien dat tussen het koren ook onkruid komt. Ze vragen hun heer hoe dat komt, en of ze het onkruid meteen bijeen moeten garen. Hij antwoordt: “Ik ben bang dat je met het onkruid ook de goede tarwe uittrekt. Laat beide samen opgroeien tot de tijd van de oogst. Dan zal ik tot maaier zeggen: haal het onkruid bijeen, bindt het in bussels om het te verbranden”. Met deze eenvoudige boerenwijsheid moeten we ook naar de kerk en het koninkrijk van God kijken. Het lijden van de kerk en van goede en rechtvaardige mensen betekent niet dat God geduld heeft met het kwade. Integendeel er is voor het kwade geen plaats in zijn rijk. Maar het koren, het goede, moet wel de kans krijgen tot bloei te komen en vrucht te dragen. En voor degenen die onmenselijke daden verrichten is ook geen plaats in Gods rijk, maar hij geeft hen wel de kans zich te bekeren. Zo mogen ook wij gelovigen door het onrecht te verdragen ertoe bijdragen dat mensen tot inkeer komen. En het stelt ons in de gelegenheid om te bidden voor alle mensen, ook voor hen die het ons moeilijk maken.

De gelijkenis van het onkruid en de tarwe waarschuwt de kerk en gelovigen ook om onderling geduld te hebben. Geloof vraagt steeds om in elke tijd opnieuw te worden geïnterpreteerd en verklaard. Het moet mogelijk zijn om vragen te stellen en te twijfelen aan bepaalde zekerheden. Dan gebeurt het maar al te gauw dat wantrouwen in elkaar groeit. Dan is het ook goed om de gelijkenis voor ogen te houden. Zelfs de scheiding tussen Rome en Reformatie blijkt achteraf met iets meer vertrouwen in elkaar onnodig te zijn geweest zo komen steeds meer theologen en kerkleiders tot de conclusie. Vertrouwen, geduld, luisteren naar elkaar is precies wat bedoeld is het het Synodale proces dat
We moeten geduld hebben met elkaar. Er moet ruimte zijn om te experimenteren. Dan zal zich vanzelf uitwijzen wat goed is en wat niet. Het is als in een gezin. Kinderen moeten leren op eigen benen te staan. Dan moeten ze ook speelruimte hebben om uit te vinden hoe. Een kind jokt soms om te ontdekken wat er gebeurt al je niet de waarheid spreekt. Als een ouder dan te streng reageert, kan ze schade aanrichten in de ontwikkeling van het kind. Streng maakt angstig en werkt averechts. Opvoeding vraagt niet om strengheid maar om duidelijkheid.
We zien op dit moment ook wantrouwen in de maatschappij, bijvoorbeeld in de toeslagenaffaire. Als de overheid iedere burger, in het bijzonder met een vreemde achternaam, of uit een achterstandswijk, bij voorbaat verdenkt van fraude. Wat een onrecht en wat een schade is het gevolg. Het zou omgekeerd moeten zijn: vertrouwen totdat het tegendeel blijkt. Dit geldt op vele gebieden. Ook in de kerk en de geloofsgemeenschap moet vertrouwen en liefde voorop staan. Geduld en wijsheid en barmhartigheid zijn de eigenschappen van God bevestigt de eerste lezing: “door zo te doen hebt Gij uw volk geleerd dat de rechtvaardige een vriend van mensen moet zijn, en hebt Gij uw kinderen hoopvol gestemd dat Gij daar waar gezondigd wordt, de kans tot inkeer biedt” 3) Amen.

Martin Los, pr

1) Evangelie van deze zondag: Matteus 13:24-43
2) 2e lezing: Brief van Paulus aan de Romeinen *:26-27
3) 1e lezing: Wijsheid 12:13,16-19