Een rijk van een andere orde

Homilie op de 13e zondag door het jaar B op 30 juni 2024 in Houten

Wanneer we luisteren naar de verhalen uit de evangeliën moeten we nooit uit het oog verliezen dat het daarin in alles gaat om de verkondiging van het rijk van God. Het rijk van God is niet een rijk is te midden van anderen, met grenspalen en douanes. Dar begrijpen we allemaal. Het is een rijk van een andere orde. Daarom niet minder reeel, maar  juist meer reel. Alle aardse rijken gaan immers voorbij. Maar Gods rijk is eeuwig. Het is zelfs machtiger dan de dood lijken de gebeurtenissen te laten zien waarover Markus ons vandaag vertelt. Als je het rijk van God niet kunt zien zoals bijvoorbeeld ooit het machtige Romeinse rijk of de geopolitieke machten van dit moment en de hevige botsingen die ze veroorzaken, waaraan herken je dan het rijk van God? Je kunt het rijk van God alleen maar waarnemen aan de hand van gelijkenissen, dat had Jezus de mensen die hem gevolgd waren, een paar dagen daarvoor nog verteld. Je moet bijvoorbeeld denken aan iemand die zijn akker bezaait, daarna doet hij weinig anders dan afwachten tot het zaad ontkiemt, zijn halm boven het veld uitsteekt een aar krijgt en geoogst kan worden. Wat we dus moeten doen is kijken, kijken naar Jezus zelf. Want hij verkondigt niet alleen de komst van het rijk van God, maar geeft het zelf gestalte. Hij is de koning.
Dus wat moeten we doen, om het rijk van God te herkennen? Door naar Jézus te kijken en te luisteren. En niet alleen naar Jezus, maar ook naar de mensen om hem heen en hun reacties op zijn aanwezigheid, en de gebeurtenissen die dan plaatsvinden.
Wat gebeurt er? Zodra Jezus aan land komt, staat de overste van de synagoge klaar om hem te verzoeken onmiddellijk met hem mee te komen want zijn dochtertje is ligt op sterven 2}. Onlangs is Jezus door de collega’s van de overste nog uitgemaakt voor de baas van de duivel, een verrader,  en nu legt hij het lot van zijn kind en zijn gezin totaal in handen van Jezus. Dit is totaal onverwacht. Is dit niet hoe het rijk van God werkt? Jezus raakt mensen en ze veranderen op slag. Taboes en vooroordelen smelten als sneeuw voor de zon. En Jezus antwoordt niet met een hooghartige afwijzing: “gisteren beschuldigden jullie mijn nog van duivelse praktijken en nu hebben jullie mij nodig?”
In de menigte die Jezus vergezelt wanneer ze naar het huis van Jairus gaan, loopt een vrouw mee die aan vloeingen lijdt. Normaal zou ze zich verre van een drukke  enige gehouden hebben, want door haar aandoening was zij ritueel onrein. Maar nu Jezus voorbijkomt weerhoudt niets haar om naar voren te dringen en zelfs Jezus aan te raken. Ook weer iets totaal onverwachts is. Een vrouw ontsnapt aan de lichamelijke en sociale  beperkingen van haar ziekte. Zo gaat het met het rijk van God.  Terwijl iedereen alleen maar denkt dat er geen tijd te verliezen is omdat dat meisje op sterven ligt, houdt Jezus halt. Hij heeft alle tijd. “Wie heeft mij aangeraakt” zegt hij om zich heen kijkend. Zijn leerlingen zeggen: “hoe kunt u  dat nou vragen? Iedereen komt in zijn kluwen toch met iedereen in aanraking?” Maar Jezus staat stil en kijkt om zich heen. Wanneer je in de volle bus je naar de uitgang wumt voel je ook haarfijn aan als iemand stiekum handtastelijk is. De vrouw overwint haar schaamte en valt voor Jezus voeten. Ze bekent hem alles. Hij stelt haar gerust: “Uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost. Let op. Het gaat nog steeds om het rijk van God. Jezus zegt niet: dat je mijn kleed hebt aan geraakt, heeft je genezen. Dan zou het niet gaan om het rijk van God, maar om magie en bijgeloof. “Uw geloof heeft u genezen”. Even later als Jezus bij het huis van de overste van de synagoge is aangekomen, en de knechten zeggen dat Jezus geen moeite meer hoeft te doen omdat het meisje is gestorven,  zegt hij tot de overste: “Wees niet bang maar blijf geloven”.   Het gaat dus om geloof. Daar gebeurt het koninkrijk van God. Een plotselinge verwijzing naar dat onzichtbare rijk van God. Dankzij haar geloof kon de vrouw die jarenlang aan vloeingen leed en daardoor in isolement verkeerde en ook geen kinderen kon krijgen, weer voluit leven en van het leven genieten. Door haar geloof ging een wereld voor haar open. Door zijn geloof kreeg Jairus zijn dochter terug, zijn dochter van twaalf, op de grens van de volwassenheid, over enige jaren zelf moeder van kinderen. Waar het rijk van God heerst, heerst niet de dood, en de zinloosheid en onvruchtbaarheid. “De mens is geschapen voor de onsterfelijkheid” hoorden we uit het boek van de Wijsheid. Jezus is heer over de dood, laat het evangelie zien 1).
De onvruchtbaren worden vruchtbaar, de doden slapen alleen maar. Overal waar Jezus spreekt, komen wij tot leven en wordt het leven bevrijd uit de banden van de dood. Dat is de kracht van het Evangelie. Daarom wordt ook van ons geloof gevraagd. Dat ons leven in Gods land ligt. Dat de dood niet het laatste woord heeft. Dat ook als wij geconfronteerd worden met de dood en de zinloosheid, op God vertrouwen. Dat hij ons leven bewaart en ons deel geeft aan zijn eeuwig koninkrijk. Amen

Martin Los, pr

Schriftlezingen tijdens de eucharistie op de 13 zondag door het jaar B:
1e lezing: Boek der Wijsheid 1:13-15; 2:23-24
Evangelielezing: Markus 5:21-43

Wees niet bang 1)

Homilie op de 12e zondag van het jaar B 23 juni 2024 Maurik

“Waarom zijn jullie zo bang?”
vraagt Jezus aan zijn leerlingen als ze hem gewekt hebben omdat de golven over hun boot slaan en ze dreigen te vergaan.
De uitspraak “Weest niet bang” komt heel vaak in de Bijbel voor. Hoeveel? Dat hangt af van welke Bijbelvertaling. Sommige predikers overdrijven en beweren dat de uitdrukking wel 365 maal inde Bijbel voorkomt, het getal van het aantal dagen van het jaar. Dat is natuurlijk te frappant om waar te zijn. Dan zou er voor elke dag een Bijbeltekst zijn met de woorden: “wees niet bang”.
Maar het veelvuldig voorkomen van de uitspraak “wees niet bang” of “vrees niet” onderstreept wel dat de Bijbel  als Woord van God mensen een hart onder de riem wil steken. “Weest niet bang” klinkt als een echo door heel de Bijbel heem. Niet voor niets zoeken mensen in elke generatie opnieuw troost in de Bijbel.
Vroeger lazen vooral protestanten persoonlijk de Bijbel. In elk huis was wel een Bijbel te vinden. Katholieken moesten vroeger eerst toestemming aan de pastoor vragen om er persoonlijk in de te lezen. Maar sinds het IIe Vaticaanse concilie wordt het persoonlijk lezen van de Bijbel en in groepen juist van boven af aangespoord. De vrees dat de teksten die tot in de late Middeleeuwen alleen in het Latijn bestonden leken in verwarring zouden kunnen brengen, heeft plaatsgemaakt voor vertrouwen dat zij er zorgvuldig mee omgaan en er persoonlijk troost uit putten nu de teksten overal in de eigen volkstaal beschikbaar zijn
Het verhaal van de storm op het meer dat we vandaag aan de hand van het liturgisch jaarrooster lezen – en waarin die woorden  “wees niet bang” voorkomen is één van de bekendste en populairste verhalen in de Bijbel. We herkennen onszelf in de leerlingen die bang zijn dat ze vergaan doordat golven over het schip slaan.
Angst is een krachtige menselijke emotie wanneer we om welke reden dan ook plotseling in grote nood verkeren. Ik denk dat er wel niemand van ons is die nooit heel bang is geweest. Nu is angst op zich niet verkeerd. Een van de symptomen is dat we als het ware verlamd zijn. Dat kan een redmiddel zijn als we bijvoorbeeld door een roofdier aangevallen worden. Doordat we als het ware bevriezen, herkent het dier ons niet meer en denkt dat we een boom zijn en verliest zijn interesse. Verder helpt angst ons  om niet roekeloos te zijn, maar voorzichtig. Zo zijn er vele positieve kanten aan angst. Wie last heeft van angst moet niet weglopen voor de angst maar juist de angst als het ware omhelzen om zelf niet nodeloos angstig te zijn.
De vraag van Jezus aan zijn bange leerlingen “waarom zijn jullie zo bang”  betekent niet dat ze nooit of te nimmer angst zouden moeten hebben. Maar wel in dit speciale geval. Want ze zagen toch Jezus rustig slapen op het kussen van de achtersteven. Vroegen ze zich niet af waarom hun meester zo rustig sliep te midden van de storm en de golven? Konden ze daaruit niet de conclusie trekken dat er geen reden was voor angst? Jezus was toch de Messias, die van God gezonden was om de wereld te redden?
Zou die zending van Jezus door iets of iemand verijdeld kunnen worden? Jezus sliep niet zo rustig omdat hij immuun voor gevaar was. Dat hem niets zou kunnen overkomen. Maar hij wist:  niets en niemand zou hem kunnen  afhouden van zijn roeping en zijn bestemming als verlosser en verkondiger van Gods koninkrijk voordat hij zijn taak volbracht had. Die zending was Gods liefde en barmhartigheid openbaren aan de mensen. Zelfs storm en hevige golven zouden hem niet het zwijgen op kunnen leggen. Integendeel, hij legde zelf storm en wind en golven het zwijgen op.
In dat bewustzijn mogen wij als volgelingen van Jezus ook leven. Het geloof in Jezus verzekert ons dat we kinderen van God zijn. Wat ons ook overkomt aan tegenslag of beproeving niets kan ons scheiden van de liefde van God. Niets kan ons in de weg staan om onze roeping te volgen en onze bestemming te bereiken en te leven als kinderen van God. Steeds als we in angst of paniek verkeren – want daarvoor zijn we als gelovigen niet immuun, gelukkig niet want we zijn mensen – horen we de geruststellende woorden van Jezus: Wees niet bang.
Zelf ben ik geboren in een vissersdorpje. Mijn grootvader van moederszijde was ook een zeevisser die meer dan een eeuw geleden de Noordzee bevoer toen dat nog een gevaarlijke onderneming was. Er was nog geen radar, geen radio-contact. Het is niet verwonderlijk dat daar in dat vissersdorp dit gezang heel populair was waarmee men elkaar in bijeenkomsten troost en moed toezong:

Scheepke onder Jezus’ hoede, 2)
met de kruisvlag hoog in top,
neemt als ark van de verlossing
allen die in nood zijn op.
Al slaat de zee ook hol en hoog
en zweept de storm ons voort,
wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord,
en ’t veilig strand voor oog.

Het klinkt in onze moderne oren misschien wat ouderwets en nostalgisch, maar dit lied druk precies de sacramentele nabijheid van Christus in ons midden uit, ook in de hoogste nood. Waarom zou het geloof van onze voorouders ook niet genoeg voor ons zijn?


Martin Los, pr

1) Evangelie van de eucharistie op de12e zondag door het jaar B
2) Joh. de Heer
Ludolf Backhuysen 1630 – 1708 Storm op het meer van Galilea. olieverf op doek. Indiana museum Indianapolis