Hoe een priester rouwt om zijn dochter
RELIGIE EN FILOSOFIE
Stijn Fens– 19:32, 13 september 2017
INTERVIEW
Martin Los is vader én priester. Vorig jaar verloor hij zijn dochter Rosa. Hij schreef er een boek over. ‘Als priester ben je net zo machteloos.’
De pastoor ontvangt in zijn studeerkamer. Vier moderne stoelen, een traditioneel roodbruin pastoorskleed op de vloer en een groot bureau. De boekenkasten staan vol met geestelijke literatuur. Maar het meest valt de zwarte vleugel op met daarop een grote foto van Rosa. Een selfie, genomen drie maanden voor haar dood. “Hier hebben we haar opgebaard. Met bloemen om haar heen en haar favoriete muziek op de achtergrond. Daar was een zitje. Mijn vrouw en ik zaten daar ’s avonds brieven te lezen. We hebben ongelofelijk veel post gekregen.”
Hij raakt de foto van Rosa aan. Even contact. “Nu werk ik hier weer en dan is ze er. Niet dat ik haar steeds zie zitten. Dat heb ik eerder in de kerk. Er stond vorige week zondag een bruidspaar en een paar dagen later deed ik nog een uitvaart. Dan schiet ik wel even vol. Omdat zij daar ook gestaan heeft. Ze doorbreekt toch weer even het gewone leven van een vader, van een pastoor die bezig is. Het zijn een soort kieren: momenten waar iets doorheen schijnt.”
Het slechte nieuws
In het najaar van 2015 krijgt Rosa Los, de dochter van Martin Los en zijn vrouw Nelleke, te horen dat ze uitgezaaide longkanker heeft. Niet te opereren. Misschien nog een experimentele chemo om wat tijd te winnen. Dat is het dan. Nog geen jaar later overlijdt ze, nog maar 37 jaar oud. Rosa laat haar familie en vrienden verslagen achter. “Een maand na haar overlijden zat ik met mijn vrouw een week in een huisje in Zeeuws-Vlaanderen. Alles leek vol van Rosa. Op dat moment kreeg ik een ingeving die als een soort opdracht klonk: ‘schrijf toch een boek’.”
Binnen drie maanden was het af. ‘Rouw op mijn dak’ is een ontroerend boek over een dochter met pit en een vader die rouwt. Los is niet alleen vader, maar ook rooms-katholiek priester. Een zeldzame combinatie. Hij is pastoor van Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Jarenlang was Los predikant in de gereformeerde kerk. In 1987 stapte hij over naar de rooms-katholieke kerk. (“Het moederlijke aspect heeft mij altijd aangetrokken”). In 1991 werd hij na een lange procedure door kardinaal Simonis tot priester gewijd. Rosa was toen twaalf jaar oud.
Opvallend is dat u God, Jezus en de heiligen eigenlijk met rust laat in het boek. Is dat een bewuste keuze geweest?
“Ik wilde dat het een boek voor alle mensen zou zijn. En dat het niet over zou komen als een soort preek. Of dat mensen denken: ‘Hij is pastoor en gelooft in God en dan is zijn verdriet vast minder groot’. Wat ik probeer te laten zien is dat je als priester net zo machteloos bent, maar wel laat ik steeds de katholieke traditie naar voren komen. Ik heb het over de heilige Rosa van Lima en vergelijk de chemobehandeling waarvoor mijn dochter kiest met de kruisweg van Jezus. Bovendien ben ik me ervan bewust dat doordat mensen weten dat je priester bent, ze al meer lezen in de woorden die je opschrijft. Je hoeft het er niet nog eens boven op te leggen.”
U was vader van een dochter die ging sterven, maar u was ook pastoor van een drukke parochie. Hoe heeft u dat volgehouden?
“Aan de ene kant stort je helemaal in. Mijn vrouw en ik hoorden dat Rosa ongeneeslijk ziek was en diezelfde avond moest er een parochieavond gehouden worden. We hebben besloten het daar meteen te vertellen. De parochie heeft enorm meegeleefd. Naast alle verdriet en wanhoop, voelde ik mij omgeven door een werkelijkheid van geloof door de eeuwen heen. Dat sterkt je wel. Maar dat betekent niet dat je niet de onmacht voelt.”
Was dat voor Rosa ook niet lastig, om juist in die tijd een vader te hebben die ook priester was? Die wel zou weten hoe het moest. U bent toch een soort deskundige.
“Ze vond dat op een bepaalde manier bijzonder. Maar dat gaf natuurlijk wel af en toe een zekere spanning. En als zij gezegd zou hebben: ‘Ik wil geen pastoor naast mijn bed. Of ik wil wel een pastoor, maar dan iemand anders’, dan hadden we dat natuurlijk gedaan. Rosa deed wel een beroep op mijn deskundigheid. Ze dacht natuurlijk ook: ‘hij heeft zo vaak aan het bed van zieke mensen gezeten’.”
Als Los dan bij het levenloze lichaam van zijn dochter staat, komen de priester en de vader in hem samen als nooit tevoren. Een van de mooiste passages uit het boek: “Ik zalfde haar voorhoofd met de gewijde olie die ik als priester heb. Nelleke en ik baden: ‘Heer, geef onze lieve Rosa de eeuwige rust, het eeuwige licht verlichte haar. Dat zij ruste in vrede’. Het voelde alsof we haar nog een keer toestopten.”
U heeft uiteindelijk ook haar uitvaart geleid.
“Dat heeft ze mij gevraagd. De kerk was afgeladen vol.”
En was u die dag een goede voorganger?
“Ik heb mijn best gedaan. Rosa had mij expliciet gevraagd de toespraak te houden. Het was geen mis, maar ik had wel mijn albe aan en mijn stola om. Aan het einde heb ik een zegening gedaan.”
U heeft haar gedoopt en haar uitvaart geleid.
“Dat is ongelofelijk. Je kunt het je eigenlijk niet voorstellen.”
Naast een monument voor zijn dochter, is Rouw op mijn dak ook een pleidooi voor een vrijmoedige omgang met de overledenen. “Niemand durft eigenlijk te praten over de dingen die hij ervaart met overledenen. Omdat andere mensen daar dan ‘iets van vinden’. ‘Goh , je bent er toch nog wel heel erg mee bezig.’ Dat soort opmerkingen. Ik ben ervan overtuigd dat omgang met gestorvenen een nieuwe cultuur zou moeten worden. Die cultuur hebben we in de katholieke kerk ooit gehad, maar die is getheologiseerd. Ik denk dat er nog veel te ontdekken valt. Rouwen is je verzoenen met het onverzoenlijke. Dat probeer ik met vallen en opstaan. Wat mij troost is het beeld dat wij Rosa niet hebben achtergelaten in het verleden, maar dat ze naar ons toe komt op een nieuwe wijze. Het is grappig dat de hele christelijke leer over het einde der tijden, de wederkomst van Christus, nu concreet door mij op een nieuwe wijze ervaren wordt. Dat levert voor de kerk en ook voor mij allerlei mogelijkheden op om niet vanuit de hoge theologie met iemand te praten die een dierbare heeft verloren.”
Is Rosa nu in de hemel?
“Mijn moeder zei altijd: “Als een dierbare overlijdt, heb je als het ware een touwtje naar de hemel toe. Zo is het ook met Rosa. Voor iemand die een kind verloren heeft, wordt de hemel iets concreets. Het is voor mij een schatplaats geworden.”
Toen ik het boek uit had dacht ik: boven alles bent u vader.
“Dat beschouw ik als een compliment.”
Rouw op mijn dak. Een priester, een vader, de dood van zijn kind. Martin Los, uitgeverij Adveniat, 320 blz., € 19,95.
Bron: https://www.trouw.nl/religie-en-filosofie/hoe-een-priester-rouwt-om-zijn-dochter~ab274247/