De dag die nooit meer eindigt

Preek op de derde zondag in de Paastijd 5 mei 2019 Miarakerk en Willibrordkerk

Toen zei de leerling van wie Jezus veel hield: “Het is de Heer”. 1)
Lieve zusters en broeders, in de vroege morgen als het licht wordt, beleven we de dingen anders dan wanneer we druk zijn met ons werk en alles wat ons bezig houdt. Het is stil. Alsof de schepping nog moet ontwaken. Alles ademt verwachting van het nieuwe dat komen gaat. Alles lijkt mogelijk.
In die sfeer speelt het Evangelie van deze zondag zich af. Met dit verschil dat dit niet zomaar een nieuwe morgen is, maar de nieuwe morgen van een volstrekt nieuwe tijd. Sinds de verrijzenis van onze Heer is alles anders dan daarvoor. Voor altijd. Maar hoe en waar en waartoe?
De leerlingen van Jezus die getuigen waren van de verrezen Heer hebben geprobeerd hun belevenissen vast te leggen. Op zo’n manier dat ook wij zouden begrijpen en geloven.
Wat opvalt is dat de gebeurtenissen in die morgen van het christelijk geloof en van de nieuwe mensheid een herhaling lijken van wat de leerlingen hebben meegemaakt toen Jezus nog bij hen was. We horen van een wonderbare visvangst. Van Petrus die in het water sprong om eerder bij de Heer te zijn. Van brood en vis die Jezus hen uitdeelde als bij de wonderbare spijziging. Het lijkt een soort Deja Vu, alsof ze alles al eerder hebben meegemaakt, maar toen nog niet helemaal begrepen. Nu wordt hun de ogen geopend. Ze zien dat de Heer op een nieuwe manier bij hen is. Maar hoe kunnen ze dat ervaren en doorvertellen? Doordat hun herinneringen aan de Heer, toen hij nog ‘gewoon’ bij hen was, nu nog meer betekenis krijgen. Hun herinneringen vullen zich met zijn altijddurende tegenwoordigheid. “Het is de Heer’ roept Johannes uit die een heel bijzondere liefdevolle relatie tot Jezus had gehad.
Dus al deze ontmoetingen met de verrezen Heer, zijn erop gericht dat ze ontdekken dat hij dezelfde is die altijd bij hen is geweest. Door de ontmoeting met de verrezen Heer verandert hun hele leven met terugwerkende kracht. Hun geloof wordt versterkt, hun teleurstellingen worden weggenomen, hun herinneringen worden genezen. Vergelijk het met zoals we vroeger foto’s maakten. Je had een fotofilmpje met de negatieven. Wat in werkelijkheid zwart was, was wit en omgekeerd. Pas als je de foto afdrukte, zag je de volle werkelijkheid. Het negatief van de herinnering van de apostelen veranderde door de ontmoeting met de verrezen Heer in een volstrekte nieuwe beleving. Maar het was voor hen ook totaal nieuw want het was de morgen van een nieuwe werkelijkheid. Een nieuwe werkelijkheid waarin zij aan de slag gingen om met vreugde het Evangelie te verkondigen.
Wij mogen hiervan leren, dat ons geloof in Jezus als de verrezen Heer, ook onze beleving van de werkelijkheid verandert, inclusief onze herinneringen. We staan als het ware door het geloof ook aan het begin van een nieuwe dag terwijl de nevels optrekken en het morgenrood verschijnt. Je gaat zien dat die Heer al eerder aanwezig was in je leven. Met terugwerkende kracht ga je zien hoe hij je geleid heeft en je leven gedeeld. Dat hij deuren voor je geopend heeft.
Toen de leerlingen Jezus gingen verkondigen als de verrezen Heer – we lazen daar over in het boek van de Handelingen – toen verkondigden ze aan de mensen in Jeruzalem: “De God van onze vaderen heeft Jezus ten leven opgewekt, aan wie gij u vergrepen hebt door hem aan het kruis te slaan”. Het lijkt een beschuldiging: ‘bewoners van Jeruzalem, jullie hebben het verknoeid bij God’. Maar nee, integendeel, ze zeggen: “Hem heeft God aan zijn rechterhand gezet om aan Israël bekering en kwijtschelding van zonden te schenken”. 2)
Ziet u, zusters en broeders, hoe ook hier alles wordt omgekeerd: Jezus die zij gekruisigd hebben, wordt, als zij geloven, tot hun verlosser en herder. Want hij is de verrezen Heer. De boodschap van de apostelen is: Het is nog niet te laat. Jullie staan aan de morgen van een nieuwe wereld. Zelfs jullie wandaad maakt hij tot teken van hoop en vergeving.
Zó geneest Jezus ook de herinnering van Petrus. Hij heeft tot driemaal toe zijn Heer verloochend. Uit zwakheid. Hij vreesde voor zijn leven toen mensen hem op Goede Vrijdag vroegen: jij hoort toch ook bij die Jezus? Maar Jezus verandert ook hier negatief in positief. Hij heeft gezegd tegen zijn leerlingen bij zijn afscheid: “Geen grote liefde heeft hij dan die zijn leven geeft voor zijn vrienden”. Nu laat Jezus die vriendschap blijken door Petrus zijn zwakheid te vergeven. Hij raakt de pijnlijke herinneringen van Petrus aan: Heb je werkelijk lief. Petrus voelt zich gekend en bemind. “Heer, u weet dat ik u lief heb”. Zijn zwakke punt maakt Jezus tot zijn kracht: “weid mijn schapen!” Nu kan Petrus de zwakheid van mensen ook veel beter verdragen en is hij in staat vol medeleven leiding te geven aan medegelovigen met hún zwakheden.
Het zijn allemaal voorbeelden van hoe Jezus als verrezen Heer ons wil doen delen in het Paasmysterie. Dat we aarzelend en tastend, als pas ontwaakten, die zich de ogen nog uitwrijven, de morgen beleven van een nieuwe wereld die begonnen is met de dood en verrijzenis van Christus. De morgen van de dag die nooit meer eindigt want ze eindigt in het licht. Laten we die ervaringen niet missen door de tekenen niet te verstaan. En laten we elkaar af en toe vol verwondering en vreugde toeroepen: “Het is de Heer!” Amen

Martin Los

  1. Evangelie van de 3e zondag van Pasen Johannes 12:1-19
  2. 1e lezing: Handelingen der Apostelen 5:27-41
  3. Afbeelding Luc Blomme

Overweging op de drempel van het nieuw jaar

Preek op Nieuwjaarsdag, het feest van H. Maria, Moeder van God (jaarwisseling 2018/2019)

‘Toen de acht dagen voorbij waren, en men het kind moest besnijden, ontving het de naam Jezus’ 1)
Lieve zusters en broeders, op deze dag, bij zijn besnijdenis die altijd een week na de geboorte plaatsvond, ontvangt het kind van Maria en Jozef de naam Jezus. Dat is voor ons een bijzonder vreugdevol moment. Doordat we die naam kennen en aanroepen is ons leven en ons levensverhaal verbonden met God. Heden, verleden en toekomst staan voor ons in het teken dat Jezus in de wereld en in ons leven gekomen is en dat wij Hem mogen kennen. Dit ‘kennen’ wordt in de Bijbel ‘ eeuwig leven’ genoemd. Door het geloof in Jezus neemt God ons zelfs aan als zijn kinderen, houdt Paulus ons voor. 2)
Het begin van het nieuwe jaar herinnert ons altijd aan het moment waarop de naam van Jezus voor de eerste keer klonk, en sindsdien voor ontelbaar veel mensen en generaties een hoop en houvast is geworden. Door zijn verrijzenis is hij de levende Heer die altijd bij ons is. We mogen het samen beleven in de Kerk waarin hij tegenwoordig is en in de sacramenten waarin Hij ons bijstaat en als de Goede Herder zijn kudde leidt opdat ‘het ons aan niets zal ontbreken’ (Ps. 23)
Het afgelopen jaar is zonder twijfel anders verlopen dan we ons hadden voorgesteld, zowel waar het de positieve punten betreft, als de tegenvallende of pijnlijke. Dat zal het komende jaar niet anders zijn. Terecht wensen we persoonlijk elkaar alle goeds toe voor het Nieuwe jaar. Maar natuurlijk weten we dat het niet altijd rozengeur en maneschijn zal zijn. Wil dat zeggen dat op de moeilijke momenten we niet kregen wat we wilden? Dat God op die momenten niet thuis gaf? Wil dat zeggen dat Hij wel op de mooie momenten zorg voor ons had?
Bij de voorbereiding van deze preek moest ik denken aan Psalm 92. In die psalm komt een mooie regel voor. De beginregel: “Het is goed de Heer te loven, uw naam te bezingen, Allerhoogste, bij de dageraad uw goedheid te prijzen en in de nachten uw trouw”
“Het is tof de Heer te loven en uw naam te bezingen
”. Tof is hetzelfde woord dat klinkt aan het begin van de schepping: ‘En God zag, dat het tof was’. Tof is iets wat in zichzelf goed is, dus niet een middel tot iets anders. Alleen al het noemen van de naam van Jezus is tof. Het is goed. Op welk moment van de dag en van ons leven dan ook. Laten we daarom niet beknibbelen op onze gebeden waarin de naam Jezus voorkomt. We kunnen wel denken: ‘Ach, waarom bidden, God weet toch alles al?’ God heet niet ons gebed nodig, maar wijzelf. Om steeds weer innerlijk een blij en gerust gevoel te krijgen. En om nieuwe kracht te krijgen en gevoed te worden door die naam. “Het is tof uw naam te bezingen” fluistert de Psalm ons in.
“Bij de dageraad uw goedheid te prijzen en in de nachten uw trouw”. Bij de dageraad gaat de zon op. Alles lacht ons toe. Het is licht, dus we kunnen ver kijken, kunnen plannen maken, we kunnen doen wat onze hand vindt om te doen. Dan voelen we ons gezegende mensen die alle reden hebben tot dankbaarheid.
Maar ’s nachts als het pikkedonker is, zien we niets. We tasten in het duister en moeten op passen niet te vallen. De dageraad is symbool van het geluk dat ons toelacht. De nacht is symbool voor momenten van pijn en onzekerheid, van teleurstelling en bitterheid. Dat je je afvraagt: “waar is God nou?”
Soms hebben we de neiging God te verbinden met succes hebben en dat het ons voor de wind gaat. Gaat het slecht, dan wenden we ons teleurgesteld van God af en twijfelen aan zijn bestaan.
Soms verbinden we God juist met de moeilijke momenten in ons leven. Toen voelde echt Gods nabijheid, hoor ik soms iemand zeggen. Maar als het dan weer goed gaat, men vindt weer werk, men hersteld van een ziekte, dan lijkt God opeens niet meer nodig.
De psalm leert ons dat we in alle omstandigheden aan God moeten vasthouden en zijn naam bezingen. Zowel als het ons goed gaat, als wanneer het tegenzit. Want in het duister van de nacht mogen we rekenen op zijn trouw.
Laten we met die wetenschap het oude jaar afsluiten in dankbaarheid dat we de naam van Jezus mochten kennen en aanroepen, en laten we het nieuwe jaar beginnen met diezelfde naam aan te roepen en te bezingen. Die naam die Maria al voordat ze zwanger werd van de engel Gabriel ontving: Jezus. De naam die vandaag bij zijn besnijdenis voor het eerst openbaar in deze wereld klonk.
We wensen elkaar alle goeds toe en Gods zegen in het nieuwe jaar. Maar vooral dat we met het goede en het kwade zo mogen omgaan dat we gesterkt mogen worden in ons geloof als vrije en verantwoordelijke kinderen van God. Ja, dat we een wijs hart verkrijgen door de naam van Jezus.
Ik moet denken aan dit lied dat ik als kind mijn moeder vaak hoorde zingen als ze ontwaakte uit een sombere bui en in de keuken aan de slag ging voor het avondeten.

Daar ruist langs de wolken een lief’lijke Naam,
die hemel en aarde verenigt te zaam,
Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart,
Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Kent gij, kent gij, die Naam nog niet?
Die Naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied!

Amen

(c) Martin Los
Evangelievolgens r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen1 januari: Lukas 2: 16-21
2e lezing: Galaten 4:4-7