Homilie op de zondag na Kerstmis. Feest van de h. familie (Jozef. Maria en Jezus) op zondag 29 december 2013 Mariakerk De Meern

Preek op de zondag van de Heilige Familie in het weekend van 28 en 29 december 2013 in de Mariakerk in De Meern
Schriftlezingen volgens het r.k. lectionarium voor deze zondag. 1e lezing Jezus Sirach 3:2-6,12-14, 2e lezing Kolossenzen 3:12-21  Evangelie: Mattheus 2:13-15, 19-23

Lieve zusters en broeders, denkt u ook niet “Er is niets nieuws onder de zon” wanneer je hoort over de vlucht van Jozef met Maria en het kind naar Egypte. Koning Herodes beraamt een moord op alle pasgeboren kinderen in Bethlehem. Typische paranoia van de macht.

Er ís niets nieuws onder de zon wat dit betreft. Want hoeveel ouders met hun kind zijn ook in onze tijd niet op de vlucht voor moordende machthebbers of rebellen voor wie een mensenleven niet telt? Zie de onmetelijke kampen van vluchtelingen uit Syrië en Soedan.

 Wat beweegt vaders en moeders om met hun gezin te vluchten uit hun land, met achterlating van alles? Meestal zal het een plotselinge ingeving geweest zijn om te vluchten. Een besef van nu of nooit. Een gevoel van we zijn niet bestemd voor de dood maar voor het leven.
In het geval van Jozef was het een engel van de Heer die in een droom aan Jozef verscheen en sprak: “Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte”

 Vaak zullen vluchtelingen die alle ontberingen overleefden, als ze terugblikken, zeggen: “De hand van God heeft ons geleid”.
Ik weet dat het verstand zegt “en al die anderen dan die het niet overleeft hebben?”  Bij zo’n tegenwerping kunnen we alleen maar de ogen neerslaan uit respect voor de kritische vraagsteller, maar nog meer uit respect voor de velen die het geweld inderdaad niet overleefd hebben.

Toch zijn er mensen die alle geluk van de wereld gehad hebben. Ze hebben schijnbaar onmogelijke gevaren doorstaan als vluchteling, die God danken dat zijn hand hen bewaard heeft. Ook zulke verhalen kunnen we alleen maar vol respect beluisteren.

Wat vertelt ons het verhaal van de vlucht van Jozef met zijn gezin naar Egypte?  Het vertelt dat Gods plannen nooit gedwarsboomd kunnen worden door de macht van mensen, zelfs niet als ze tot het uiterste gaan.
Gods plan is de redding van de wereld door zijn Zoon. De redding van de wereld door het mysterie van zijn dood aan het kruis. Niets kan deze missie verhinderen.
En deze dood, nu niet van het kind Jezus, maar van de volwassen Jezus zou de overwinning en de liefde en de macht van God laten zien over alle brute wereldse macht.  Door dit offer van zijn leven zou Jezus troost en uitzicht geven aan vele slachtoffers van geweld, van vluchtelingen en ontheemden, door alle tijden. Het kruis zet de goddelijke barmhartigheid voorgoed op de kaart van de mensheid.

Bescherming van kinderen is één van de belangrijkste taken van het gezin. Daarom verdienen gezinnen altijd extra steun van de omgeving en de maatschappij. En de internationale wereld heeft een plicht om de gezinnen van vluchtelingen op te vangen en te helpen.
Maar het gezin heeft  niet alleen van buitenaf steun en bescherming nodig. Ook van binnenuit is het nodig dat we het gezin onderhouden en bouwen.

Want het gezin is uit zichzelf niet perfect. En waarom niet? Omdat het uit mensen bestaat die zelf ook niet perfect zijn.
Dat is het nu niet. En dat was het ook vroeger niet. De woorden van Jezus Sirach in de eerste lezing uit de tijd  voor Christus herinneren ons eraan: “wie zijn vader respecteert, krijgt vergiffenis van zonden. En als iemand die schatten verzamelt, is hij die zijn moeder eert” en “wie de Heer vreest, eert zijn ouders”.
Deze aansporingen zouden niet nodig zijn geweest, als respect van opgroeiende kinderen voor hun ouders in alle tijden volstrekt normaal was geweest.
We weten allemaal dat we als kleine kinderen onze ouders als reuzen zagen waar je tegenop keek. Maar op weg naar de volwassenheid zagen we voornamelijk hun tekortkomingen en gebreken. We schaamden ons  misschien zelf wel eens voor hen. Pas als je zelf ouder bent geworden, ga je ontdekken wat ze voor je betekend hebben.

Omdat het gezin bestaat uit tekortkomingen en zwakheden is onderling respect hard nodig. Juist in het gezin is het van levensbelang we de waarschuwing van Jezus ter harte nemen dat we wel  de splinter in het oog van de ander zien, maar niet de balk in eigen oog.
Respect voor elkaar in het gezin is nodig om een veilige sfeer te scheppen waar emoties een grote rol spelen en emoties ook plotseling hoog op kunnen laaien.

Omdat  we in het gezin geconfronteerd worden met elkaars tekortkomingen en hebbelijkheden is het van levensbelang voor gezinnen dat we respect voor elkaar leren.
Maar dat is ook in het belang van de samenleving. Want hoe beter we met elkaar leren omgaan in het gezin, des te beter kunnen we met andere mensen omgaan in de maatschappij.

Gezinnen verdienen daarom in onze samenleving respect en steun. Niet omdat ze volmaakt zijn. Maar omdat het gezin voor ieder mens de ozo belangrijke fase in de leerschool van het leven zelf is. Jezus, onze Meester,  heeft zelf voor het gezin niet de neus opgehaald. Zelfs niet voor een gezin dat als zovelen toen en nu moest vluchten

 De apostel Paulus houdt ons bovendien als gelovigen voor dat het gezin de plaats is waar we dagelijks de liefde van God in praktijk mogen brengen.
“Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden” heeft Jezus gezegd. Op een heel bijzondere manier geldt dat van onze huisgezinnen waar we met elkaar bidden en waar we  voor elkaar bidden. Waar we proberen als navolgelingen van Jezus met elkaar te leven. We doen dat met het oog op elkaars welzijn. Maar we doen ook met het oog op de uitstraling naar de wereld om ons heen. Als we de liefde van Christus naar elkaar proberen waar te maken in het gezin waar we het leven met elkaar delen, laten we zien hoe aantrekkelijk het geloof is.

 Natuurlijk struikelen we over Paulus’ oproep in de 2e lezing aan de christelijke echtgenotes om hun man onderdanig te zijn. Het woord “onderdanig”alleen al doet ons de haren te bergen rijzen. Het roept gedachten op aan bangigheid en onvrijheid. Dat is uiteraard niet de bedoeling van Paulus. Het gaat hem erom dat man en vrouw in liefde een echt team vormen, zich voegen naar elkaar vanwege een bepaald doel, als een strategie. Als gelijken. Niet uit angst of superioriteitsgevoel. We zouden zo’n woord als “onderdanig” nooit meer gebruiken. En Paulus zou als apostel, denk ik, de eerste zijn, om te zeggen: in de 21ste zou ik zo’n woord niet meer gebruiken.

Tegenwoordig heerst in de meeste gezinnen een cultuur van overleg om samen een team te kunnen vormen. De agenda’s liggen geopend naast elkaar.
Maar ook in onze moderne  gezinnen moeten er vaak beslissingen genomen worden waarbij soms de ene partij en de soms de andere iets inlevert. Dat vraagt om een bepaalde strategie. En de beste strategie is die van de liefde.
Voor ons christenen is daarbij van belang, dat we in onze gezinnen niet alleen vragen “wat vind ik er zelf van?” maar dat we ook aan God vragen: “Wat vindt u ervan dat we deze of die beslissing nemen?”
En het is van belang dat we wat we doen op de een of andere manier altijd tegen het licht van de liefde van Christus houden, om te zien of we op de goede weg zijn.

Het gezin is niet ideaal. Ook het christelijke gezin niet. Het gezin is kwetsbaar. Bedreigd van buiten af zoals de bij de vluchtelingen. En bedreigd van binnen uit door menselijke zwakheid. Maar beter is er niet. Het verdient ons respect. Het is ook de plek waar God zelf ter wereld kwam.
Van Godswege wordt het gezin dan ook bijzonder geëerd doordat de gemeenschap van alle mensen “gezin” wordt genoemd. Huisgezin van God. Verenigd rondom de heilige familie: Jozef, Maria en Jezus. Verenigd en vereeuwigd. Amen

(c) Martin Los, pastoor

Homilie in de Kerstnacht 2013 Mariakerk De Meern

Preek in de Kerstnachtmissen in de Mariakerk op 24 december 2013 De Meern
voorgeschreven lezingen uit het r.k. leesrooster: Jesaja 9:1-6, Titus 2:11-14. Evangelie: Lukas 2:1-14

Lieve zusters en broeders, ruim een maand geleden was ik met een groep van veertig pelgrims uit ons land een week in Israël. We waren op zondag in Bethlehem. De helft van de groep bestond onze pelgrims met behoefte aan zorg vanwege verlamming, blindheid of andere ernstige oorzaken.
We vierden daar op die zondag in de november in de grot op het Herdersveld de Mis. Het was geen vraag wat voor soort Mis.  Als je daar bent, vier je de Kerstmis. Zoals vanavond. En we zongen natuurlijk “Nu zijt wellekome” en “de Herdertjes lagen bij nachte” *)
We vierden Kerstmis in dezelfde grot waar volgens de traditie de herders de wacht hielden over hun kudden. Toen verscheen plotseling een engel aan hen met de boodschap: “Vrees niet want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David”.

Het was heel ontroerend om met deze groep mannen en vrouwen van wie velen een gebrek hadden, te vieren en erbij stil te staan dat God mens geworden is.
God is mens geworden. Mens zoals wij daar bij elkaar waren in de grot. Mens zoals de twee blinde medepelgrims en de man met een dwarslaesie en de vrouwen in hun rolstoel. Mens zoals wij allen met onze kwetsbaarheid en gebreken.
We beseften daar in die grot op het Hersdersveld heel goed: als God mens geworden is, dan is hij één geworden met ons allemaal.
En is dat niet precies waarom wij hier vanavond allen tezamen zijn gekomen rondom het Kind in de kribbe?

God is mens geworden. Maar wat betekent het dat God mens is geworden? Er zijn ontelbare mensen, heel verschillende mensen. Maar in al die verschillende mensen die we zijn, ontmoeten we die ene mens die we allemaal samen zijn. Mannen, vrouwen, blank, bruin, getint, heterosexuelen, homosexuelen, transgenders, mensen van alle rassen en talen, volken en staten. Ondanks die verschillen hebben we allemaal deel aan die ene mens. Die ene mens die zoals wij geloven, door God geschapen is.
Zonder uitzondering zijn we allemaal vertegenwoordigers van die ene mens. Ook wel mensheid genoemd. Als vertegenwoordigers van die ene mens die we zijn, hebben we allemaal een boodschap aan elkaar. We kunnen niet zonder elkaar.
Niemand van ons is zomaar  uit de lucht komen vallen of in de wereld geworpen.  Iedereen is geboren uit een mens. We zijn allemaal mensenkinderen.

Vanaf het moment dat we geboren werden, namen mensen onze in de armen, noemden onze naam, keken ons in de ogen, lachten tegen ons. Want als mens ben je een persoon. Iemand met een naam en gezicht. Iemand met een geschiedenis en een toekomst. Het eerste wat we kunnen als mensenkind is de ander aankijken en het gezicht van de ander in ons opnemen. De baby laaft zich aan het gezicht van de moeder en de vader.
We zijn dus als mens op elkaar aangewezen. We vormen samen op talloze wijzen een gemeenschap.

Maar we kunnen ook met de rug naar elkaar toe gaan staan. We kunnen elkaar negeren. We kunnen doen alsof we alleen op de wereld zijn.
Dan worden we van personen individuen. Van mensen met een gezicht worden we naamloze voorbijgangers. Mensen die geen boodschap aan elkaar hebben. Vreemdelingen voor elkaar, ook al wonen we in dezelfde straat.
Als individu zijn we consumenten van het leven, altijd op zoek naar genot en gemak.  Anders zijn we ontevreden en boos. Levenslange toeristen. We vragen wel wat de ander voor ons kan betekenen, maar niet wat wij voor de andere kunnen betekenen.

Bedoelen we  nu met de boodschap dat God mens is geworden,  dat God als zo’n individu in de wereld is gekomen. Nee,  God is mens geworden in de zin van persoon, iemand met een naam en een gezicht: Jezus Christus. Jezus is geen individu, maar hij is een persoon die op alle mensen van alle tijden toe komt en die met ons verbonden is.
Hij komt op ons toe als een kwetsbare mens, een kind in de kribbe, en later als de man aan het kruis. En hij nodigt ons uit om één te worden met hem. Om een gemeenschap met hem te vormen. Een nieuwe mens. Vervuld van God.

Met andere woorden: God is mens geworden betekent: hij is één met ons allemaal geworden. ons. Met de bedoeling dat wij weer de echte mens worden waartoe we bestemd zijn.
En met de bedoeling dat we ook met elkaar de verbinding aangaan. Jezus nodigt ons uit de verbinding met elkaar aan te gaan, en dat we in iedereen de God die mens geworden is, herkennen.
In de gebreken en de kwetsbaarheid van elkaar, maar ook de in de mogelijkheden en de talenten. Geen vijanden en tegenstanders van elkaar, maar bondgenoten.
Mensen die allemaal een boodschap aan elkaar hebben. Mensen die samen van het leven iets moois proberen te maken. Die samen laten zien wat echt mens zijn betekent. Menszijn waarin God één met ons geworden is en waarin de liefde van God aan het licht komt

Veel mensen beleven een hele moeilijke tijd door verlies van werk, van inkomen, van zekerheid over de toekomst. Ook lijden velen aan de gevolgen van het individualisme, eenzaamheid, scheiding, uitzichtloosheid. De zorg voor de zieken en mensen met een gebrek neemt af door de bezuinigingen. Een zware tijd voor velen.
Maar deze tijd is ook een enorme kans om weer opnieuw zicht te krijgen op de mens die meer is dan een individu. Het is de hoogste tijd om weer de mens te ontdekken die we ten diepste zijn: een mens met een naam en een gezicht, een persoon, die gericht is op de ander. Op de mens die gemeenschap is.

De nood dwingt ons tot de participatiemaatschappij waarover de nieuwe koning sprak in de troonrede. Sindsdien gaat er geen dag voorbij of we horen dat woord uit de mond van politici: participatiemaatschappij. We moeten verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en onze omgeving. Niet alles afschuiven op de overheid.
Iedereen voelt aan dat deze nadruk op participatiesamenleving uit nood geboren is. Er moet fors bezuinigd worden. Maar betekent verantwoordelijkheid nemen voor jezelf niet dat de mensen die op de een of andere manier gebrek lijden, het niet redden. Wie komt voor hen op?

En stel dat straks de economie weer aantrekt, gaan we dan weer de kant op dat we zeggen dat overheid moet overal maar voor zorgen?
Of is het inzicht dat we samen iets voor elkaar betekenen kunnen en dat daarin voldoening en geluk ligt, duurzaam? Staan we niet op de drempel van de nieuwe ontdekking van de waarde van gemeenschap. Als geloofsgemeenschap mogen we daarin een bijzonder rol vervullen want wij hebben de blijde boodschap voor heel de wereld.

Met Kerstmis vieren we dat God verder gaat dan participeren in de samenleving. Hij is één geworden met ons.
Dat is de aansporing aan ons allen om weer te gaan zien hoe kostbaar ieder mens is in Gods ogen. Laten we met zijn ogen naar elkaar gaan kijken. Laten we elkaar bekijken met de ogen waarmee Jezus Christus op ons toekomt en naar ons kijkt, en ons aanvaardt en bemint en een geluk zonder einde wil schenken.

Misschien gaan we dan zien hoe we God ontmoeten juist in kwetsbaarheid van mensen. Juist als we niet alleen voor onszelf leven, maar echt voor de ander, mogen we ervaren hoe God niet ver is, maar heel dichtbij. Emmanuel, God-met-ons.

Lieve zusters en broeders, Kerstmis is het niet alleen vannacht en morgen, en niet alleen in deze tijd met zijn kerstbomen en slingers. Het is het hele jaar Kerstmis wanneer we elkaar aankijken als mens en als persoon. Door Kerstmis zien we elke dag hoe Christus zelf ons aankijkt door de ogen van de ander. De vraag is: hebben we dan ook een boodschap aan elkaar? Amen

© Martin Los

*) in de week dat we in Israel waren werd de groep via Twitter en Facebook ook gewaar van de hype in de vaderlandse media over de bisschoppen die “stille nacht” en de “herdertjes lagen bij nachte” verboden zouden hebben. We voelden intuïtief aan dat dit niet klopte. Met des te meer plezier zongen we deze liedjes tijdens de Mis in Bethlehem