Homilie Oudejaarsavond 2014 in de Mariakerk De Meern

De zegen urbi et orbi (voor de stad en de wereld) door paus Francisus

De zegen urbi et orbi (voor de stad en de wereld) door paus Franciscus

Preek Oudejaarsavond 2014
in de Mariakerk De Meern

De Schriflezingen tijdens de eucharistie uit dankbaarheid bij de afsluiting van 2014 zijn genomen van het feest van 1 januari Nieuwjaarsdag: feest van H. Maria, Moeder Gods (Oktaaf van Kerstmis): 1e lezing Numeri 6:22-27 2e lezing Galaten 4:4-7 Evangelie: Lukas 2:16-21


Lieve zusters en broeders, we beleven deze jaarwisseling als burgers van ons land en bewoners van deze wereld. We delen in alle lief en leed dat aan ons voorbijtrekt in de verschillende jaaroverzichten in het nieuws.
Natuurlijk worden we pijnlijk herinnerd aan vormen van gruwelijk geweld in oorlogsgebieden. En als Nederlanders denken we onmiddellijk aan de ramp met de MH17 en de droefheid over de vele slachtoffers waarvan we allemaal wel familie of vrienden of bekenden kennen.
Maar we beleven deze jaarwisseling niet alleen als een soort toeschouwers van wat erop het wereldtoneel gebeurt. We beleven deze jaarwisseling ook als personen met een eigen verhaal en geschiedenis, de mooie dingen, maar ook de tegenslagen en verlies. We ervaren wat dat voor ons persoonlijk betekent. We kijken bij onszelf naar binnen, naar de beelden van ons persoonlijk jaaroverzicht.

Ook als kerk en gelovigen komen we samen om te danken en te bidden aan de vooravond van de jaarwisseling. Want we leven mee met de wereld waarin we leven, en met de mensen met wie we persoonlijk optrekken. De wereld mag rekenen op ons gebed en medeleven.
De kerk is niet een hobbyclub van in zichzelf gekeerde gelijkgezinden. De kerk is de woning van God die te midden van de mensen met hen meetrekt.
De kerk herinnert iedereen eraan dat wij, mensen, er niet alleen voor staan. Ze vertelt de mensen dat ons leven niet zinloos en doelloos is. Ze maakt ons als mensen bewust dat we alle reden hebben om dankbaar te zijn. En dat we ook in alle nood iemand hebben om ons tot Hem te richten, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de Vader van onze Heer Jezus Christus.

Als gelovigen hebben we alle reden om dankbaar te zijn dat we als kerk het afgelopen jaar weer samen mochten optrekken. Door ons gebed, door ons geloof, door de liturgie, door om te zien naar de naaste in nood, door de overdracht van het geloof aan de kinderen.
We mogen ons gerust de vraag stellen of we ons voldoende bewust zijn van het voorrecht dat wij hier in ons woongebied een vitale kerk hebben en zijn.
Er bereiken ons droevige berichten uit het bisdom over aanstaande kerksluitingen en afstoting van kerkgebouwen.
Er is geen enkele reden om ons hier op de borst te kloppen. Wel hebben we alle reden om dankbaar te zijn. Dankbaar dat het leven van een gemeenschap als geloofsgemeenschap hier nog actueel en zichtbaar is en dat ze ook nog in staat is mensen in aanraking te brengen met de rijke levende traditie van ons geloof. Hoe meer wie die dankbaarheid zelf ervaren, hoe meer we ons ook zullen inspannen om onze geloofsgemeenschap samen te onderhouden.

Zoals u weet sluit de jaarwisseling de week van Kermis af. Het is ook vandaag nog Kerstfeest. We zijn allemaal weer verenigd geweest rond het mysterie van de menswording van Christus. Dat God zelf mens geworden is, om ons deel te geven aan zijn goddelijke leven vol liefde en geluk en uitzicht op zijn heerlijkheid, is bron van vreugde.
De kerk mag bron van vreugde zijn voor iedereen omdat zij dat geheim koestert in haar hart zoals Maria al de woorden bewaarde in haar hart.
Met dat geheim gaan we ook het nieuwe jaar in. Moge het ons helpen het jaar goed af te sluiten. Dankbaar voor al het goede. En in staat om alles wat onverwerkt is gebleven en pijn doet in Gods hand te leggen opdat we mogen vertrouwen dat het ons zal helpen te groeien als zijn kinderen die door de geest aangeraakt en bevrijd zijn.
Bidden we ook dat ons steeds voor ogen mag staan dat de kerk tot zegen van haar omgeving mag zijn, en dat we dat ook door ons persoonlijk geloof en leven mogen zijn.
Daarom eindigt elke Eucharistie met de priesterlijke zegen. Deze zegen betekent niet alleen een fraaie handeling om de Mis af te sluiten. Deze zegen wil zeggen: wat we hier gevierd en ontvangen hebben, dat mag vruchtbaar zijn in eigen leven en in eigen omgeving. Het is God zelf die achter ons staat en ons uitzendt.

Onze huidige paus Franciscus houdt niet op op allerlei manieren, in woord en daad, duidelijk te maken aan ons als kerk en gelovigen dat de kerk er niet voor zichzelf is. Het is Gods woning onder mensen. Ze is bedoeld tot zegen van alle mensen.
Om dat zichtbaar te maken wil ik graag vandaag niet alleen de zegen geven aan het einde van de Mis zoals we gewend zijn, maar ook nu aan het einde van de preek.
We zijn gezegende mensen doordat Jezus ons geroepen heeft om zijn vrienden te zijn. We zijn ook gezegend mensen omdat we tot zegen van anderen mogen zijn door de boodschap van de vreugde, het Evangelie van onze Heer Jezus Christus. Amen

(De priester verlaat de ambo en gaat voor het volk staan en strekt zijn handen uit. Nu volgt de zegen uit Numeri 6:22-27 gevolg door het Wees Gegroet en de Geloofsbelijdenis)

Pr.      De Heer zegene en behoede u
De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig
De Heer verheffe zijn aangezicht over u
en geve u vrede
Allen: Amen

(c) Martin Los, pr

 

Homilie Feest H. Familie (zondag in het oktaaf van Kerstmis) 2014

stars2014
Preek op het feest van H. Familie weekend 27/28 december 2014 in de Mariakerk in De Meern (zondag in het oktaaf van Kerstmis)

Voorgeschreven Schriftlezingen voor deze zondag uit het wereldwijde r.k. lectionarium voor zon- en feestdagen: 1e lezing Genesis 15:1-6 en 21:1-3; 2e lezing Brief aan de Hebreeën 11:8, 11-12,17-19. Evangelie: Lukas 2:22-40

Lieve zusters en broeders, in de bijbel staan een aantal opvallende verhalen over echtparen die geen kinderen krijgen in de normale periode van vruchtbaarheid, maar pas lang daarna. We herinneren ons uit de afgelopen adventstijd het verhaal van Elisabeth en Zacharias, de vader en moeder van Johannes de Doper.
Maar lang daarvoor is het verhaal bekend van niemand minder dan Abraham, de vader van alle gelovigen.

Abraham was als jongeman uit zijn geboortestreek weggetrokken. Hij deed iets in zijn tijd totaal ongehoords. Hij gaf gehoor aan de stem van een onbekende God die hem riep: “Abraham, ga uit je geboorteland en vertrek naar het land dat ik je geven zal”.  God had hem beloofd: “Ik zal je tot een groot volk maken. Kijk naar de sterren, hoe talrijk ze zijn. Je nageslacht zal zo talrijk zijn als de sterren aan de hemel”.
Abraham liet alles achter zich.

Dat was een groot waagstuk. Het werd in die dagen ook gezien als een schande. Een klap in het gezicht van je familie. Je geboortestreek verlaten betekende je familie verlaten en je verantwoordelijkheid naar de familie en de familietraditie.  Want je liet óók de goden van je voorouders achter je. Die zichtbare aan je geboortegrond verbonden goden hadden volgens de overtuiging van iedereen gezorgd voor stabiliteit, vrede en welvaart sinds mensenheugenis
Abraham liet ze achter zich voor een onzichtbare, vreemde God. Hij trok een onbekende toekomst tegemoet. Hij zou volgens Gods belofte een vader worden van velen in een nieuwe wereld die God hem wijzen zou. Hij zou vader worden van vele mensenkinderen van wie het leven net als bij hem bepaald zou worden door te luisteren naar de belofte van God.

Maar na vele jaren had Abraham nóg steeds geen nageslacht. Hij was er zelfs aan gaan twijfelen. Dat was ongetwijfeld een grote beproeving voor hem en Sara.
Ze wilden natuurlijk graag kinderen hebben zoals gehuwden als regel graag kinderen hebben. Wanneer jezelf van het leven geniet als een uniek avontuur dan wil je dat geschenk als dat kan en verantwoord is, doorgeven. En je mag er ook op rekenen dat je kinderen naar je omzien als je ouder en behoeftig wordt.
In ons Westen is deze laatste reden een beetje uit het oog verloren door de welvaart, maar nu de verzorgingsstaat op zijn einde loopt, worden we weer steeds meer op onze familie aangewezen.

Voor Abraham en Sara bestond hun moeite met hun kinderloosheid niet alleen uit bezorgdheid om hun oude dag of omdat hen de vreugde van het leven doorgeven ontzegd was.
Hun kinderloosheid was vooral in hun geval ook een grote beproeving omdat het niet krijgen van een zoon voor de buitenwereld teken was dat Abraham in zee gegaan was met een onbetrouwbare God, of liever gezegd “met een waanidee”.
God had tegen Abraham gezegd dat zijn nageslacht zo talrijk zou zijn als de sterren aan de hemel. Sterren zijn lichtpunten. Ze geven ’s nachts licht. Ze wijzen reizigers de weg. Zo zouden de kinderen van Abraham tot zegen mogen zijn van alle andere mensen. Een koninkrijk van lichtjes, door hun geloof als van hun vader Abraham, het geloof in de levende onzichtbare God.

Dat geloof lijkt voor het goed en wel begonnen is met Abraham meteen alweer uit te sterven.
Pas als Sara zelf er al nauwelijks meer rekening mee houdt, raakt ze in verwachting van een zoon, Izaak. Ze wordt geprezen om haar geloof “door het geloof heeft Sara ofschoon haar tijd allang voorbij was de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen” aldus de schrijver van de brief aan de Hebreeën (2e lezing)

Wat is nu de bijzondere betekenis van deze verhalen? Ze vertellen dat op het moment dat onze menselijke mogelijkheden lijken uitgeput om het verhaal van God met de mensen door te laten gaan, God laat zien dat Hij er ook nog is, en dat Hij trouw is aan zijn belofte. Als wij neigen te denken dat het over en uit is toont God zijn wonderlijke macht.

Het gaat in deze verhalen dus niet om de onvruchtbaarheid waar helaas gehuwden soms mee worden geconfronteerd en die begrijpelijk vaak als grote teleurstelling wordt beleefd
Het gaat bij deze bijbelse verhalen hierom dat het volk van God áls volk van God zichzelf om zo te zeggen niet kan voortplanten. Geloof is niet een zaak van mensen alleen, het is ook Gods zaak. God zelf doet de toekomst van zijn volk open door de geboorte van Izaak, zoon van Abraham en Sara op een moment dat ze het niet meer verwachten.
Het volk van God zijn in deze wereld is nooit iets van ons mensen alleen, alsof wij het zouden moeten produceren, alsof wij het zouden kúnnen voortbrengen. Nee, het komt als de sterren aan de hemel als het ware ” uit het niets”

Daarom is het goed dat we niet alleen kijken naar de menselijke mogelijkheden en onmogelijkheden. Als volk van God moeten we altijd vol verwachting zijn en op de uitkijk staan.
Zoals Simeon en Anna, beiden hoogbejaard. Ook hun tijd van vruchtbaarheid is voorbij. Maar door de heilige Geest geleid zijn ze op het tempelplein als Jozef en Maria daar met hun zoon verschijnen om het op te dragen aan God. Ze nemen het kind in de armen. Ze heten het welkom. Ze loven God. Ze beseffen op dat moment dat het niet afgelopen is met Gods volk en met de belofte aan Abraham. Hier in hun eigen handen ligt de toekomst van Gods volk en van de mensheid.
Simeon en Anna zijn beide stokoud. Maar ze jubelen en juichen. Ze dansen als jong volwassenen. Ze blijken jong van hart door het geloof dat in hen leeft.
Herkennen we ons in hen? Wij als gelovigen en kerk denken soms ook: “wat moet er worden van Gods belofte?” Maar door het geloof in Jezus verwekt God ons, mensen, tot zijn kinderen, kinderen van God, kinderen van het licht. als sterren aan de hemel, als lichtpuntjes in de nacht. Ze komen als het ware “uit het niets” te voorschijn

Dat is het geheim van Kerstmis. God is mens geworden om ons mensen tot zijn kinderen te maken, mensen die leven vanuit het geloof in het rijk van God waarnaar we nog op weg zijn. Mensen die proberen vanuit de diepste waarden van het geloof te leven en zo te zijn als sterren aan de hemel die de weg wijzen. De vervulling van de belofte aan Abraham, de vader van alle gelovigen.
Wij, mensenkinderen, kinderen van God? Hoe zou dat kunnen gebeuren is steeds de vraag? Maar het kan, want wat onmogelijk is bij mensen, is mogelijk bij God die “uit het niets” tevoorschijn brengt. Amen

(c) Pastoor Martin Los