De Schriftlezingen waren die van het hoogfeest van Maria Moeder van God dat op 1 januari gevierd wordt: 1e lezing Numeri 6:22-27; 2e lezing Galaten 4:4-7. Evangelie: Lucas 2:16-21
Lieve zusters en broeders, “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart” verhaalt de evangelist Lucas nadat de herders het kind Jezus gevonden hebben en vertellen wat ze over dit kind gehoord hebben van de engelen.
Het is duidelijk dat dit geen gewone mededeling is. Het roept een beeld op van Maria. Een beeld dat onszelf tot nadenken stemt en tot navolging uitnodigt.
“Maria bewaarde al deze woorden in haar hart”.
Laten we ons even verplaatsen in haar situatie. Ze heeft net een kind ter wereld gebracht. Ondanks de vreugde zal ze toch nog herinnering hebben aan de pijn van de weeën. De navelstreng moest worden losgemaakt.
Het kind is geboren onder barre omstandigheden, buiten in een stal. Ze hebben een hele reis achter de rug. Dat gaat je als moeder niet in de kouwe kleren zitten.
En dan komt daar in eens de ruige volk van herders binnenstormen met hun blijde boodschap die ze gehoord hebben. Wat een stress en wat een emotie!
Maar het weerhoudt Maria er niet van om de woorden vast te houden die ze hoorde. En ze vraagt zich af wat die woorden betekenen. Zo kon ze meegroeien met het kind dat ze gebaard had, als liefdevolle en betrokken moeder die haar kind moest voeden, maar ook zelf innerlijk gevoed werd door de belofte die ze ontvangen had en de woorden die ze bewaarde in haar hart.
Het beeld van Maria kan ons helpen om zelf wijs van hart te worden. Het einde van een jaar en speciaal de Oudejaarsavond nodigen uit om stil te staan bij wat we zelf in het afgelopen jaar beleefd hebben.
Wat heeft indruk op ons gemaakt in eigen persoonlijke leven, in de wereld rondom?
Zijn er betekenisvolle momenten geweest waarvan we dachten: wat gebeurt hier met me? Wat gebeurt hier met ons?
Gebeurtenissen die boven zichzelf uitwijzen. Omdat ze niet in het dagelijks patroon passen. Of omdat ze de vraag naar de zin van ons leven plotseling heel actueel maken. Die ziekte van een kind. Verlies van een baan.
Of dat onze rust ineens verstoord is door de realiteit van grote aantallen vluchtelingen die een beroep doen op onze samenleving.
Wat we meestal in eerste instantie beleven is dat dingen die ons niet uitkomen en die we niet kunnen plaatsen, ons een gevoel van onmacht geven.
Die onmacht uit zich in bangheid omdat we de grond onder de voeten lijken te verliezen. Of boosheid omdat we niet weten hoe we verder moeten.
Als je om je heen luistert hoor je veel bangheid en boosheid onder de mensen.
We komen uit een tijd dat we alles voor elkaar hadden. Kortom het gevoel dat we alles aardig onder controle hadden. Plotseling worden we wakker geschud. We realiseren ons, dat het leven niet zo maakbaar is, en ook de maatschappij niet.
We kunnen elkaar de schuld geven. We kunnen anderen de schuld geven met een andere cultuur of godsdienst. We kunnen de overheid de schuld geven.
In alle gevallen gedragen we ons dan als consumenten die niet bereid zijn zelf te investeren in een nieuwe andere toekomst.
Bangheid en boosheid zijn op zich niet verkeerd. Het zijn gevoelens die we allemaal kennen. Maar hoe gaan we ermee om?
Vervallen we in onverschilligheid of andersom gaan we letterlijk of figuurlijk met anderen op de vuist?
Of vragen we naar de betekenis van wat we meemaken? Beleven we wat indruk op ons heeft gemaakt in het voorbije jaar als tekenen van de tijd, tekenen die ons helpen groeien.
Of als tekenen aan de wand die ons oproepen tot ommekeer? In ons persoonlijk leven, in het politieke leven en ook in het kerkelijk leven?
Onbegrijpelijke gebeurtenissen, naar of mooi, nodigen ons uit tot nadenken en bezinning. Ze kunnen ons helpen te groeien in menszijn. Ze helpen ons te groeien in levenswijsheid. Zodat we meer inzicht krijgen in waar het eigenlijk omgaat. En zodat we meer begrip krijgen voor anderen mensen, meer respect, en meer vervuld worden van medeleven en medemenselijkheid
Paus Franciscus heeft een belangrijk impuls gegeven aan deze bezinning door 2016 uit te roepen tot Jaar van de Barmhartigheid.
Dit kan ons helpen om beter de betekenis op het spoor te komen van de gebeurtenissen die we niet begrijpen en ons zelfs misschien dwarszitten.
Zie alles eens vanuit het oogpunt van de Barmhartigheid!
Moge de mooie mens die Maria is en die “al de woorden bewaarde in haar hart” ons helpen om zelf te groeien in verstaan van de weg van haar Zoon en van zichzelf. Moge haar beeld dat ons raakt, ons uitnodigen het avontuur ook aan te durven van dieper doordringen in het geheim van ons leven.
Ons leven als een geschenk van God die ons tot “kinderen van God” vrije mensen maakt. Moge ons dat altijd reden tot blijdschap geven.
Moge ons dat ons helpen ook te genieten van de kleine dingen die er altijd in overvloed zijn.
Want als we Jezus aannemen als de Zoon van God die in de wereld gekomen is, mogen we om te beginnen onszelf verstaan als kinderen van God.
Dan mogen we ook ons leven, en alles wat ons overkomt, als opgenomen zien in het verhaal van God-met-ons.
Voorspoed en tegenspoed zullen ons helpen groeien als kinderen van God, en als broeders en zusters van elkaar in de kerk.
Mogen we op die manier toenemen in vertrouwen dat God de wereld in zijn hand houdt. En dat het laatste woord is aan de liefde die we hebben leren kennen door Jezus Christus, onze Heer. Leve de barmhartigheid. Amen
(c) Pastoor Martin Los