Homilie Oudejaarsavond Mariakerk 2015

De Schriftlezingen waren die van het hoogfeest van Maria Moeder van God dat op 1 januari gevierd wordt: 1e lezing Numeri 6:22-27; 2e lezing Galaten 4:4-7. Evangelie: Lucas 2:16-21

Lieve zusters en broeders, “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart” verhaalt de evangelist Lucas nadat de herders het kind Jezus gevonden hebben en vertellen wat ze over dit kind gehoord hebben van de engelen.
Het is duidelijk dat dit geen gewone mededeling is. Het roept een beeld op van Maria. Een beeld dat onszelf tot nadenken stemt en tot navolging uitnodigt.
“Maria bewaarde al deze woorden in haar hart”.

Laten we ons even verplaatsen in haar situatie. Ze heeft net een kind ter wereld gebracht. Ondanks de vreugde zal ze toch nog herinnering hebben aan de pijn van de weeën. De navelstreng moest worden losgemaakt.
Het kind is geboren onder barre omstandigheden, buiten in een stal. Ze hebben een hele reis achter de rug. Dat gaat je als moeder niet in de kouwe kleren zitten.
En dan komt daar in eens de ruige volk van herders binnenstormen met hun blijde boodschap die ze gehoord hebben. Wat een stress en wat een emotie!

marytreasuresallthesewordsMaar het weerhoudt Maria er niet van om de woorden vast te houden die ze hoorde. En ze vraagt zich af wat die woorden betekenen. Zo kon ze meegroeien met het kind dat ze gebaard had, als liefdevolle en betrokken moeder die haar kind moest voeden, maar ook zelf innerlijk gevoed werd door de belofte die ze ontvangen had en de woorden die ze bewaarde in haar hart.
Het beeld van Maria kan ons helpen om zelf wijs van hart te worden. Het einde van een jaar en speciaal de Oudejaarsavond nodigen uit om stil te staan bij wat we zelf in het afgelopen jaar beleefd hebben.

Wat heeft indruk op ons gemaakt in eigen persoonlijke leven, in de wereld rondom?
Zijn er betekenisvolle momenten geweest waarvan we dachten:  wat gebeurt hier met me? Wat gebeurt hier met ons?
Gebeurtenissen die boven zichzelf uitwijzen. Omdat ze niet in het dagelijks patroon passen. Of omdat ze de vraag naar de zin van ons leven plotseling heel actueel maken. Die ziekte van een kind. Verlies van een baan.
Of dat onze rust ineens verstoord is door de realiteit van grote aantallen vluchtelingen die een beroep doen op onze samenleving.
Wat we meestal in eerste instantie beleven is dat dingen die ons niet uitkomen en die we niet kunnen plaatsen, ons een gevoel van onmacht geven.
Die onmacht uit zich in bangheid omdat we de grond onder de voeten lijken te verliezen. Of boosheid omdat we niet weten hoe we verder moeten.
Als je om je heen luistert hoor je veel bangheid en boosheid onder de mensen.

We komen uit een tijd dat we alles voor elkaar hadden. Kortom het gevoel dat we alles aardig onder controle hadden. Plotseling worden we wakker geschud. We realiseren ons, dat het leven niet zo maakbaar is, en ook de maatschappij niet.
We kunnen elkaar de schuld geven. We kunnen anderen de schuld geven met een andere cultuur of godsdienst. We kunnen de overheid de schuld geven.
In alle gevallen gedragen we ons dan als consumenten die niet bereid zijn zelf te investeren in een nieuwe andere toekomst.
Bangheid en boosheid zijn op zich niet verkeerd. Het zijn gevoelens die we allemaal kennen. Maar hoe gaan we ermee om?
Vervallen we in onverschilligheid of andersom gaan we letterlijk of figuurlijk met anderen op de vuist?
Of vragen we naar de betekenis van wat we meemaken? Beleven we wat indruk op ons heeft gemaakt in het voorbije jaar als tekenen van de tijd, tekenen die ons helpen groeien.
Of als tekenen aan de wand die ons oproepen tot ommekeer? In ons persoonlijk leven, in het politieke leven en ook in het kerkelijk leven?

Onbegrijpelijke gebeurtenissen, naar of mooi, nodigen ons uit tot nadenken en bezinning. Ze kunnen ons helpen te groeien in menszijn. Ze helpen ons te groeien in levenswijsheid. Zodat we meer inzicht krijgen in waar het eigenlijk omgaat. En zodat we meer begrip krijgen voor anderen mensen, meer respect, en meer vervuld worden van medeleven en medemenselijkheid

Paus Franciscus heeft een belangrijk impuls gegeven aan deze bezinning door 2016 uit te roepen tot Jaar van de Barmhartigheid.
Dit kan ons helpen om beter de betekenis op het spoor te komen van de gebeurtenissen die we niet begrijpen en ons zelfs misschien dwarszitten.
Zie alles eens vanuit het oogpunt van de Barmhartigheid!

Moge de mooie mens die Maria is en die “al de woorden bewaarde in haar hart” ons helpen om zelf te groeien in verstaan van de weg van haar Zoon en van zichzelf. Moge haar beeld dat ons raakt, ons uitnodigen het avontuur ook aan te durven van dieper doordringen in het geheim van ons leven.

Ons leven als een geschenk van God die ons tot “kinderen van God” vrije mensen maakt. Moge ons dat altijd reden tot blijdschap geven.
Moge ons dat ons helpen ook te genieten van de kleine dingen die er altijd in overvloed zijn.
Want als we Jezus aannemen als de Zoon van God die in de wereld gekomen is, mogen we om te beginnen onszelf verstaan als kinderen van God.
Dan mogen we ook ons leven, en alles wat ons overkomt, als opgenomen zien in het verhaal van God-met-ons.
Voorspoed en tegenspoed zullen ons helpen groeien als kinderen van God, en als broeders en zusters van elkaar in de kerk.
Mogen we op die manier toenemen in vertrouwen dat God de wereld in zijn hand houdt. En dat het laatste woord is aan de liefde die we hebben leren kennen door Jezus Christus, onze Heer. Leve de barmhartigheid. Amen

(c) Pastoor Martin Los

Homilie op de zondag in het oktaaf van Kerstmis, het feest van de H. Familie 27 december 2015

Preek op het feest van H. Familie, Jozef, Maria en Jezus, op 27 december 2015 in de Mariakerk

voorgeschreven Schriftlezingen uit het universele lectionarium van de r.k. kerk: 1e lezing I Samuel 1:20-22,24-28; 2e lezing Johannes 3:1-2,21-24; Evangelie: Lucas 2:41-52

Lieve broeders en zusters, vanaf het begin van de kerk is het gebruik dat wij als christenen elkaar beschouwen als broeders en zusters.
Daarmee tonen we dat we een bijzondere band met elkaar hebben als kinderen in één gezin. We zijn één grote familie. En we erkennen hiermee dat we allemaal gelijk zijn, omdat we voor God, onze Vader, gelijk zijn.
Er zijn in de kerk geen dames en heren. Er zijn geen heren en knechten.
Natuurlijk zijn er leidinggevende functies. En de één bekleedt in de liturgie of in de gemeenschap een opvallender plaats dan de ander. Maar ook dan zijn en blijven we zusters en broeders van elkaar. Zo behoren we ook met elkaar om te gaan.

Het is een eer voor het menselijk gezin dat de kerk zichzelf ook beschouwt als een gezin, het gezin van God. Doordat de kerk familie van God wordt genoemd, wordt ook de waardigheid van het gewone menselijke gezin benadrukt.
Deze waardigheid van het gezin wordt op een heel nadrukkelijke manier onderstreept doordat Jezus Christus zelf in een gezin opgroeide, het gezin van Maria en Jozef.
Het was een uniek gezin omdat Jezus in dit gezin geboren werd en opgroeide. Maar in alle andere opzichten was het een gewoon gezin.
In elk gezin ontdekken vaders en moeders dat hun kinderen groot worden en een eigen wil hebben en een eigen weg gaan. En dat doet vaak pijn: “Kind, waarom heb je ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat voor pijn je vader en ik naar je gezocht hebben?” verwijt Maria de twaalfjarige Jezus als ze hem vinden in de tempel te midden van de rabbijnen daar.

vluchtnaaregypteRembrandt2015

Vlucht naar Egypte. Rembrandt van Rijn

Ook al hebben ouders en kinderen elkaar lief, dat betekent niet dat er soms geen conflicten of tekorten zijn.
Het ideale gezin is niet het gezin, waarin nooit iets fout gaat in de opvoeding of in de verhouding ouders en kinderen.
Waar het omgaat, is dat de gezinsleden in liefde elkaars fouten vergeven en elkaars tekorten aanvaarden en steeds zoeken naar een nieuwe harmonie.

Ook de omstandigheden  waarin gezinnen verkeren zijn heel vaak niet ideaal. Ook daarop maakt het gezin van Jozef en Maria geen uitzondering. De geboorte van Jezus vond plaats onder barre omstandigheden. Niet in een veilig huis, maar in een onderkomen voor dieren. En de wieg van Jezus was een voederbak.
Maar denk ook aan de vlucht van Jozef en zijn gezin naar Egypte omdat koning Herodes besloten had alle pasgeboren kinderen in Bethlehem te doden.
Ook nu zijn vele gezinnen op de vlucht voor vervolging, terreur, oorlogsgeweld. Veel gezinnen zijn daardoor verscheurd. Over de hele wereld. Maar ook aan de grenzen van Europa.

Ondanks dat het gezin bestaat uit mensen met hun beperkingen en eigenaardigheden heeft God er niet voor teruggedeinsd om zijn Zoon aan een menselijk gezin toe te vertrouwen. Dat is niet alleen een pluim op de hoed van Jozef en Maria. Maar het is ook een teken van vertrouwen in alle die jonge mannen en vrouwen die het aandurven een gezin te stichten en ook gastvrijheid verlenen aan de kinderen die zij zelf krijgen of door adoptie opnemen.
In onze tijd mag er soms nogal eens neerbuigend gedaan worden over het gezin vanwege de gebreken die er aan ouders kleven. Maar weet iemand een betere weg? Soms zijn inderdaad instanties nodig als een gezin het echt niet redt. Maar ook instanties maken fouten. En soms komen daar ook misstanden aan het licht.
In plaats van cynisch te doen over het gezin vanwege de menselijke tekorten, zouden we eerder ons petje moeten afnemen voor al die vaders en moeders die zich inzetten voor hun kinderen, en naast hun werk tijd moeten vinden voor hun gezin. Ze verdienen onze steun en ons gebed.
Ze verdienen ook steun van de overheid door passende wetten en maatregelen. God is er niet voor teruggeschrokken om zijn Zoon, die niets minder is dan het heil van de wereld, toe te vertrouwen aan een menselijk gezin.
Ondanks dat gezinnen op allerlei manieren getroffen worden door oorlogen en rampen, door verlies en door scheiding. Juist de gezinnen die het daardoor extra moeilijk hebben verdienden steun en begrip van alle kanten.

Met dit feest van de Heilige Familie betrekt de kerk ons opnieuw op het grote mysterie van Kerstmis, dat God mens geworden is, geboren uit een vrouw zoals alle mensen. Maar ook dat Jezus, de Verlosser van de wereld, is verzorgd door ouders en opgegroeid in een gezin.
Jezus deelt ons menselijk lichaam door zijn geboorte, maar ook ons sociale lichaam door zijn geboorte en opvoeding in een gezin, in een familie, en gemeenschap van mensen daarom heen.
Zo deelt Jezus in ons menszijn in alle opzichten.
Het is ook een teken van Gods grote liefde voor het dagelijks bestaan van ons, mensen, in de gezinnen, waaruit we allen geboren zijn.
Alle ouders die liefde en respect hebben voor hun kinderen – en dat zijn verreweg de meesten – beschouwen hun kinderen als en geschenk.
Ze zien hun kind niet als hun product of eigendom of als een verlengstuk van zichzelf. Ze zien ze als zelfstandige wezens die ze begeleiden tot ze op eigen benen kunnen staan. Want elk kind heeft een eigen hart en geest, en is in die zin ook een mysterie voor de eigen ouders.

Als christenen mogen wij dit op een bijzondere manier beleven en doorgegeven. Want door het geloof in Jezus, als de Zoon van God, noemt God ons zijn kind.
Wij mogen dat door de doop en het geloof doorgegeven aan onze kinderen en zeggen: lief kind van ons, jij bent ook Gods kind.
Op die manier zullen we hun eigenheid en bestemming nog meer voor ogen houden en respecteren.
Ja, ouders en kinderen zijn voor God gelijk: broers en zusters van elkaar.
Vanuit christelijk perpectief zijn ouders geen baas over de kinderen, maar een oudere broer en zus. Als zodanig dragen zij verantwoordelijkheid en hebben ze een leidinggevende plek in het gezin.
Zo leren we al vroeg dat we niet alleen broers en zusters van elkaar zijn in het menselijk gezin. We zijn als mensen ook broeders en zusters van elkaar door het geloof in God die ons zijn kinderen noemt: “We worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook” zegt Johannes.  Daarom moeten we ook elkaar liefhebben als broeders en zusters: “Dit is God gebod: van harte geloven in zijn zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons opgedragen heeft”.
Samen zijn we als huisgezin van God op weg naar het rijk van God, in alle wisselvalligheden van het leven, net zoals het menselijk gezin. Eens zegt Johannes: “Zullen we aan God gelijk zijn omdat we Hem zullen zien zoals Hij is”.
Hier mogen we al op God gelijken door onze liefde, door de hoop en de vreugde die in ons is, en die we ook uitstralen. Amen

Martin Los