Homilie op de zesde zondag van Pasen 14 mei 2023 in Houten
In deze Paastijd laten we het mysterie van de verrijzenis diep tot ons doordringen zoals stadsmensen die op vakantie zuivere berglucht inademen.
Jezus legt aan zijn leerlingen uit dat hij uit deze wereld zal vertrekken, maar hij zal hen niet verweesd achterlaten. Hij zal hen een Helper schenken. Ze zullen er dus niet alleen voor staan. Bovendien zullen ze door deze Helper, de Heilige Geest, ontdekken dat de Heer zelf bij hen blijft op een nieuwe manier. ”Nog een korte tijd en de wereld ziet mij niet meer. Jullie echter zullen mij zien, en jullie zullen leven” 1).
Dat is de belofte die Jezus zijn leerlingen deed. Die belofte is nog steeds onverminderd geldig. Door het geloof en de doop mogen wij ervaren dat de verrezen Heer bij zijn kerk is door de “Geest van de waarheid”. Het is die Geest die we als zuivere zuurstof inademen. kenmerk van deze Geest is de liefde: “Als ge mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader u een andere Helper zenden op mijn gebed om voor altijd bij u te blijven”.
Hier past wel een gebruiksaanwijzing. In onze moderne tijd verstaan velen liefde voornamelijk als een gevoel: Iemand aardig vinden, zo aardig dat je die ander altijd in je nabijheid wilt hebben. Maar gevoel is veranderlijk. Als het warme gevoel even weg is, lijkt de liefde voorbij. Zo raken mensen elkaar kwijt. Relaties gaan stuk. Huwelijken mislukken. De liefde waar Jézus over spreekt is niet een bepaald gevoel, maar een houding, een gedrag.
Liefde als gevoel kun je iemand natuurlijk niet opdragen. Dat doet hij ook niet. De liefde die hij van ons vraagt is, is het beláng van de ander voorop stellen. Dat is geen gevoel, maar een daad. Die liefde is iets waartoe je besluit en waar je aan vasthoudt. De liefde tot Jezus die hij ons opdraagt, is dus ook meer dan een prettig gevoel. Het is hem navolgen. Zijn boodschap tot de onze maken. Zijn liefde voor God, de Vader, tot de onze maken. Zijn liefde voor deze wereld tot de onze maken.
De kerk heeft in elke tijd en op iedere plaats de opdracht om die liefde uit te voeren. Maar iedere tijd en iedere plaats en iedere situatie is anders.
In deze Paastijd lezen we ieder jaar elke zondag volgens het lezingenrooster uit het boek van de Handelingen der Apostelen. In de tijd van de apostelen stond de kerk om zo te zeggen nog in de kinderschoenen. Er was nog geen ervaring waar de eerste christenen op terug konden vallen. De verrassende groei en bloei van het aantal gelovigen in de eerste jaren bijvoorbeeld vroeg om creativiteit, om iedereen tevreden te stellen. We hoorden vorige week dat de weduwen van de Grieksprekende gelovigen achter gesteld werden bij de voedselbank. De Joodse christenen zorgden eerst voor hun eigen weduwen en behoeftigen. Het hemd was nader dan de rok. De apostelen konden die armenzorg er niet bij hebben. Zij waren druk met geestelijke leiding geven, het gebed en de leer. Ze stelden zeven diakenen aan onder handoplegging. Zo voorkwamen ze onbedoelde discriminatie tussen de verschillende nationaliteiten.
Stephanus was éen van de diakens. Toen hij door steniging vermoord was brak er een grote vervolging los. Zo komt het dat Philippus over wie we vandaag horen – niet de apostel maar de diaken – gevlucht was en in Samaria terecht kwam 2). Onmiddellijk begon hij daar te prediken en veel Samaritanen kwamen daar geloof. Ook dat was diezelfde kerk van het begin, bloeiend maar ook vervolgd. Zo zien we dat juist waar christenen vervolgd werden en overal heen vluchten, ook het Evangelie plotseling grote bekendheid en verspreiding kreeg. Philippus predikte en doopte zoals blijkt, terwijl hij even daarvoor nog als diaken aangesteld was voor de voedselvoorziening onder de armen. Ambten en taken lagen dus nog niet zo erg vast als later. Er was een tamelijk grote flexibiliteit. Je vraagt je af: als dat in het begin kon toen de nood vaak aan de man was, waarom zou dat later – in onze tijd – ook niet mogelijk zijn?
Ook in onze tijd zijn er landen waar christenen vervolgd worden of gediscrimineerd . Het aantal landen waar christenen vervolgd worden blijkt de afgelopen tijd alleen maar toegenomen. Maar het opvallende is dat in zulke gebieden het aantal priesterroepingen alleen maar toeneemt. En de gelovigen daar gedragen zich als kinderen zo blij met hun geloof in Jezus. Vergelijk dat met onze streken waar priesterroepingen bijna opgedroogd zijn en het kerkbezoek enorm is teruggelopen. Er zijn de afgelopen vijftig jaar nog heel wat kinderen gedoopt en gevormd en kerkelijke huwelijken gesloten, maar daar lijkt het daarbij gebleven. Over de hele linie lijkt een grote onverschilligheid over de gedoopten te zijn neergedaald.
Alsof men wel de doop heeft ontvangen maar niet de Heilige Geest. Vergelijkbaar met de situatie in Samaria. Daar speelde onverschilligheid geen rol natuurlijk. Alles was nieuw. Maar er was nog geen leiding, geen onderlinge verbinding. “De Heilige Geest was nog niet over hen neergedaald” staat er. Onverschilligheid ontstaat als men niet wil lijden onder de moeilijke tijd waarin de kerk in ons verkeert. Maar als je je in wilt dekken tegen teleurstelling en verdriet, dan sta je ook niet meer open voor vreugde en hoop en wonderlijke ervaringen. Het is dus zaak om de onverschilligheid te doorbreken door zelf de opdracht tot liefde waar Jezus over spreekt in praktijk te brengen. Hij belooft ons dat als we hem oprecht liefhebben, de andere Helper, de Geest der waarheid zullen ontvangen. Dan zullen we ervaren dat we er niet alleen voor staan als gelovige en als kerk. Dat is de Paas-en Pinksterenervaring waar het in de kerk en ons geloof om draait. Dat de Heer zelf in ons midden is als de Verrezene. Hij zelf heeft het ons beloofd: “Ik zal u niet als wezen achter laten”. Dat is de taal van de liefde die vraagt om liefde.
Martin Los, pr.
1) Evangelie van deze zondag: Johannes 14:15-21
2) 1e lezing: Handelingen der apostelen: 8:5-8, 14-17
Tag archieven: helper
De Heilige Geest: vinger van God
Preek op de Pinksterfeest 2019 in de Mariakerk en Willibrordkerk 8 en 9 juni
‘Als jullie Mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed jullie een andere Helper geven om voor altijd bij jullie te blijven’.1)
Lieve zusters en broeders, voor zijn lijden en sterven gaf Jezus zijn leerlingen deze belofte mee. Ze zouden niet alleen en aan zichzelf overgeleverd in de wereld achterblijven. Ze zouden een andere Helper krijgen.
‘Een andere Helper’. Was er dan al een Helper? Ja, tot nu toe was Jezus hun helper, hun steun en toeverlaat geweest. Ze konden hem alles vragen, ze hadden zijn voorbeeld steeds voor ogen. Hij bepaalde hen steeds weer bij de les van de Blijde Boodschap. Maar als hun meester niet meer zichtbaar bij hen zou zijn, zouden ze dan zelf verder kunnen? Zou hun kennis voldoende zijn. En zij zelf waren sterfelijke mensen die ooit hun inspanningen zouden staken en hun ogen moeten sluiten. Zou dan de prachtige boodschap van het rijk van God dat nabij is, niet verstommen na hun generatie? Zou de verkondiging van de liefde van God die ze door Jezus geproefd hadden, dan niet uitsterven? Een reële zorg die wijzelf in onze ook hebben in een tijd dat het aantal gelovigen jaarlijks schrikbarend lijkt af te nemen. Met als zichtbaar resultaat sluiting van kerken en verdwijnen van allerlei christelijke instellingen. We voelen ons soms onmachtig om het Evangelie van Jezus zo over te brengen, dat er een vonk overspringt. Wat is er voor nodig dat wij niet denken dat het met ons is afgelopen, dat we de moed niet opgeven, en vooral, wat is er nodig dat we vreugde beleven aan het feit dat wij door het geloof geroepen zijn volgelingen van Jezus te zijn, en dat wij dat als een groot voorecht beschouwen?
Laten we daarom nog even aandachtig luisteren naar de woorden van Jezus die we zoeven in het Evangelie gehoord hebben. ‘Als jullie mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden”. Allereerst moeten we trouw aan onze eerste liefde blijven. De liefde voor Jezus die ons geroepen heeft en een centrale plaats in ons hart verworven heeft. “Als jullie Mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden onderhouden”. De liefde voor Jezus is niet alleen een gevoel. Die liefde uit zich in de wil om Hem na te volgen in zijn liefde. Want de hoogste opdracht van Jezus aan zijn leerlingen is: “Heb elkaar lief”. Als we die liefde tot Jezus verwaarlozen en ook zijn opdracht tot liefde van elkaar, dan bevinden we ons op een doodlopende weg. Dan zien we niet meer hoe Jezus zijn belofte trouw blijft aan ons. Maar als we Hem blijven liefhebben, dan zullen we niet in paniek raken en denken dat met ons het prachtige avontuur van het geloof is afgelopen. “Dan zal de Vader, op mijn gebed, jullie een andere helper zenden”. Jezus zegt dat zijn hulp niet ophoudt. Want door zijn gebed tot de Vader, door zijn offer van liefde voor de mensen, is en blijft Jezus onze voorspreker, onze steun en toeverlaat. We moeten dus altijd voor ogen houden dat Jezus voor ons op komt in de hemel bij God, de Vader. Door Jezus zijn we het voorwerp van liefde en zorg, in de hemel. Bij “Onze Vader in de hemel’. Ook dat moeten we voor ogen houden. Door Jezus weten we zelfs dat we Gods kinderen zijn, die we “pappa” 2) vader mogen noemen. Dus als we Jezus liefhebben en zijn voorbeeld volgen en beseffen dat we kinderen van God zijn, dan zal ‘de Vader, op mijn gebed een andere helper zenden die voor altijd bij jullie zal blijven’ “de Heilige Geest”. Dat is de kracht van omhoog die ons altijd en overal bijstaat. Een hemelse metgezel die ons verbindt God, onze Vader, en met Jezus, de Zoon. Die ons allemaal verbindt met elkaar door de onderlinge liefde. We zien de heilige Geest niet. Net zoals je de wind niet ziet, maar wel de takken die bewegen. Je bespeurt zijn aanwezigheid overal. In de raad die Hij geeft, de kracht die je ontvangt. In de herkenning van elkaar als gelovigen. Dat we de dingen gaan zien met Gods ogen.
Jezus noemt de Heilige Geest ook de’ vinger van God’. Als wij mensen iets aanwijzen voor aan ander, dan nodigen we die ander uit om ons perspectief te delen. Zo mogen we door de Vinger van God de dingen en de mensen zien vanuit Gods ogen. Het is de innerlijke verlichting die ons helpt om vanuit Gods liefde te denken en te handelen. Dat is de betekenis van het vuur op de hoofden van de leerlingen in Jeruzalem op het Pinksterfeest. Dat is de betekenis van de ene taal die iedereen verstaat, de taal van Gods liefde. Van mensen die elkaar aankijken, die beseffen dat we allemaal kinderen van God zijn.
Dat is de eenheid van de Heilige Geest die verbindt. God en mensen en mensen met elkaar. Geen verstikkende eenheid, maar een bevrijdende eenheid, de eenheid van de liefde. Gemeenschap en persoonlijke vrijheid tegelijk. Éen grote familie, waarin we allemaal één zijn door het geloof in Jezus , en toch vrij als kinderen van één Vader. Dat is het wonder van de Heilige Geest dat ook vandaag geschiedt. We mogen het zien en beleven als we Jezus van harte liefhebben en zijn opdracht in praktijk brengen. En als we niet vergeten dat Jezus in de hemel bij God, de, Vader, ons zaak behartigt, en het ons aan niets laat ontbreken wat we nodig hebben om als kinderen van God te leven in deze wereld, en zo getuigen te zijn van Gods liefde. Amen
Pastoor Martin Los
1) Evangelielezing voor deze Pinksterzondag volgens het universele r.k. lectionarium: Johannes 14:15-16,23-26
2) eerste lezing voor het Pinksterfeest: Handelingen der apostelen 2:1-11