Werken voor het voedsel dat niet vergaat

Homilie op de 18e zondag door het jaar B 4 augustus 2024 Tiel

vorige week lazen we het Evangelie van de wonderbare broodvermenigvuldiging. Een enorme menigte hing aan de lippen van Jezus. Het liep tegen de avond 1). Maar er was voor de vijfduizend aanwezigen geen brood om te eten. Jezus wilde hen niet aan hun lot overlaten en met een lege maag naar huis sturen. Wie voedsel geeft voor de ziel, moet ook de fysieke noden niet vergeten. Wel troffen zijn leerlingen in de menigte een jongen aan met vijf gerstebroden en twee vissen. Toen Jezus de mensen aan de maaltijd had uitgenodigd door hen in het gras ta gaan laten zitten, en toen hij het dankgebed tot God de Vader uitsprak terwijl hij  de broden brak en de leerlingen de broden vervolgens uitdeelden, bleek er genoeg voor iedereen.  Er waren zelfs twaalf korven over. Die gerstebroden – van de eerste graanoogst –  waren een duidelijk teken dat naar Pasen verwees. Het wonder speelde zich dan ook af in de tijd van het Joodse Pasen vertelt de evangelist Johannes.
Vandaag horen we het vervolg. Door  de wonderbare broodvermenigvuldiging en de spijziging van de vijfduizend had Jezus zich de Messias, de Zoon van God getoond had. Het hele gebeuren was een teken daarvan. Maar de mensen hebben dat niet begrepen. Ze waren te veel bezig geweest met hun monden en magen te vullen. Ze gaan dan ook de volgende morgen meteen weer op zoek naar Jezus op  diezelfde plek. Ze hebben namelijk de leerlingen van de Heer met hun scheepje naar de overkant zien vertrekken. Maar Jezus was niet met hen meegegaan. Toen ze Jezus niet aantroffen staken ze zelf ook de volgende morgen over waren naar de overkant van het meer van Galilea. Daar zagen zij Jezus weer met zijn leerlingen. Hoe kon dat nou als hij niet in een boot was gestapt? Vandaar de vraag: Rabbi, wanneer zijt Ge hier gekomen?” Ze hebben de vorige avond nog een onbetwistbaar teken gekregen van zijn goddelijke identiteit. En nu vragen ze zich alleen maar af hoe hij aan de overkant gekomen is. Dat is menselijkerwijs toch onmogelijk? Maar dat was de maaltijd de vorige avond ook. Hun ogen zijn voor de ware Jezus, God en mens beide, gesloten gebleven.
 “Niet omdat jullie de tekenen gezien hebt, zoeken jullie mij, maar omdat je van de broden gegeten hebt tot jullie honger was gestild” antwoordt Jezus op hun banale vraag. Uiteraard verwonderen wij ons over de blindheid van de massa. Maar zijn wij zelf ook niet vaak blind voor de werkzaamheid van Christus in ons leven en in de wereld om ons heen. Hoe vaak verzuchten we niet –  heel begrijpelijk – waar is God nu als in de wereld onbegrijpelijke dingen gebeuren zoals de oorlogen op dit moment. Of de crisissen in natuur en klimaat die ons als mensheid boven het hoofd lijken te groeien. Terwijl er in de geschiedenis en onze eigen tijd zovele tekenen zijn gegeven die ons moed en vertrouwen schenken. Als we terugblikken naar barre en bange tijden blijken er altijd mensen geweest te zijn die tegen de stroom in gingen, die hun leven in de waagschaal zetten om het tijd te keren en de bakens te verzetten. Ja. maar ten koste van wat, van hoeveel slachtoffers, van hoeveel ellende? Zeggen velen. Maar het gaat niet om een rekensom. Het gaat erom dat een verloren zaak plotseling tot een keer kwam. Of dat een onbegrepen gebeurtenis al lang voor de ontknoping zich had aangediend voor hen die de tekenen verstonden. Hebben we nu ook oog voor de tekenen van ónze tijd? Voor wat we de hand van God zouden kunnen noemen? Voor Christus en zijn boodschap van de goddelijke barmhartigheid. Of hebben we alleen oog voor welvaart en comfort, voor korte termijn vervulling van onze behoeften?
“werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven”. Jezus geeft heel duidelijk te kennen dat hij zelf dat voedsel is. Niet alleen verkondigt hij de mensen een leer die zij in praktijk kunnen en moeten brengen. Hij zelf is dat voedsel, dat brood van Godswege.
De mensen willen hem als koning die alle problemen oplost en alle nood lenigt. Maar Jezus verlangt dat zij hem zelf willen en proeven, zijn persoon, zijn boodschap, zijn passie, zijn leven, zijn zin, zijn smaak voor het leven met en uit God. Niet voor een deel, maar met hart en ziel. Dat is wat de Mensenzoon hen kan en wil geven. En waar zij hem aan kunnen herkennen: “Op hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt”. Het zegel van God is de Heilige Geest die op Jezus rust en van wie hij uit hij alle deze dingen doet. Zouden zij de Heilige Geest bezitten dan zouden zij zien wie ze voor zich hebben.
“Welk werk moeten wij dan verrichten voor God” vragen de mensen. “Dit is het werk dat God van u vraagt; te geloven in degene die hij gezonden heeft”. Geloven is geen gevoel alleen, geen aanleg of capaciteit die iemand wel of niet heeft. Het is een werkzaamheid, een inspanning die iets voorbrengt. Het geloof is zeker wel een uitdaging die we elke dag weer aangaan, niet een bevlieging. Dat is voor ons allen die geloven in Jezus iets dat we niet moeten vergeten. Geloven kan soms best een worsteling zijn. Dat is geen teken van ongeloof, maar juist van innig geloof. Een werk dat inzet en concentratie vereist. Laten we dus moeite en arbeid niet schuwen als het gaat om geloof. Het is alle moeite meer dan waard en vervuld ons leven met zin.

Martin Los pr

1) Evangelielezing in de eucharistie van de 18e gewone zondag door het jaar: Johannes 6:24-35
Afbeelding: Mozaiek in de kerk van de Broodvermenigvuldgingkerk Tabcha in Galilea

Het genoegen van genoeg

Homilie op de 17e zondag jaar B 28 juli 2024 in de r.k. kerk van Houten

Dierbare zusters en broeders, een halve eeuw geleden kon je nog alleen seizoensgebonden groenten en fruit en andere landbouwproducten in, de winkel kopen. Nu ziet de groenteafdeling van de supermarkt er het hele jaar door, op een paar uitzonderingen na hetzelfde uit. Of het nu zomer of winter is. Als hier het seizoen van de speciebonen hier voorbij is, importeren we ze uit Kenia of Egypte. Nee, dit wordt geen preek over klimaatveranderingen of de globalisering van de economie. In het evangelie van deze zondag gaat het over vijf gerstebroden. En over Pasen. Voor ons gevoel niet zo boeiende informatie. Maar in de tijd van Jezus, toen alle landbouw nog seizoensgebonden was, was gerst de eerste graanoogst  en die viel altijd samen met Pasen, het feest van de eerstelingen van de oogst, dus gerst en alleen gerst, in het voorjaar. Alleen tegen die achtergrond kunnen we begrijpen wat het Evangelie ons vertellen wil. 1) Het is niet zomaar een wonderverhaal. Het is een teken dat verwijst naar Pasen, het feest van de verrijzenis. Van het geheim van het leven en de opstanding uit de dood. Jezus wil aan de mensen laten zien wie hij is, de Messias, de Zoon van God die in de wereld gekomen is om de wereld in aanraking te brengen met God, de oorsprong en bron van alle leven.
Eerst geeft hij zijn leerlingen opdracht om de ontelbare menigte die hem gevolgd is te eten te geven: “Hoe moeten we brood kopen om deze mensen te laten eten?” vraagt hij zijn leerlingen. Alsof dagelijks brood allereerst of alleen een kwestie is van geld. Gaat daar niet aan vooraf dat het brood een gave van God is die leven geeft en in leven houdt? Verwondering en dankbaarheid? De leerlingen beginnen meteen een rekensom te maken waaruit blijkt dat er een kapitaal nodig is om zoveel monden en magen te vullen.  
Was het enige juiste antwoord niet geweest: konden we het brood maar delen, hoe weinig ook, dan was ervoor iedereen genoeg. Want delen is vermenigvuldigen. Daartoe brengt de aarde haar vruchten voort. Alles is uiteindelijk en principieel een gave van God. Geen rekensom lost dit vraagstuk, maar alleen het verlangen dat niemand iets te kort komt en dat we daar allen aan kunnen bijdragen.
Er blijkt een jongen aanwezig die over vijf broden en twee vissen beschikt. Een nieuwe generatie mag om zo te zeggen als vlaggendrager optreden. Let wel: de jongen heeft vijf gerstebroden met twee vissen. Met Pasen werd jaarlijks vanuit de streek waar de oogst het eerst gereed was, een mand met gersthalmen naar de priester in de tempel in Jeruzalem gedragen om ze aan het God op te dragen. Dat is precies wat hier lijkt te gebeuren. Jezus neemt de gerstenbroden min ontvangst en draagt ze in gebed aan God op. En was zeven niet de aanduiding dat  van alles genoeg is? De zeven dagen van de week zijn genoeg. Heel de schepping is genoeg voor iedereen. Met onze wereldwijde 24/7 economie komen we nog steeds meer tijd te kort.
Het is indrukwekkend. Maar de grote kloof tussen arm en rijk wordt er niet mee gedempt en wordt eerder groter. En de werkers zijn eerder ondergeschikten van de machines, computers en procedures dan dat zij de baas zijn en genieten van de menselijke vrijheid en dienstbaarheid aan de gemeenschap.
“Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben, liet hij ze uitdelen aan de mensen die daar zaten, als mede de vissen zoveel men maar wilde”
Dankgebed is in het Grieks, de taal van het Evangelie “eucharistie”.  Een duidelijke verwijzing dus naar de eucharistie die wij vieren, het gebed en het gebroken brood dat Jezus aan de kerk gaf als teken en bezegeling van zijn tegenwoordigheid in ons midden. Het wonder van de vermenigvuldiging van het brood mogen wij in geloof telkens meemaken. Het feestelijk genoegen van het genoeg. Niet alleen voor nu, maar voor altijd. Want als iedereen verzadigd is, blijft er nog genoeg over voor toekomstige generaties: “Haalt nu de overgebleven brokken over op om niets verloren te laten gaan”. Ze haalden  ze op en vulden twaalf manden met brokken welke de mensen door de mensen na het eten overgebleven waren. Twaalf is het getal van Gods volk die alle rassen en naties en talen omvatten.
Elke keer als we de eucharistie vieren bevestigen we het visioen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid en vrede woont. De nieuwe werkelijkheid waarin  Jezus Christus allen in alles is. Het leven waarin de dood is overwonnen. Leven in zijn volheid, leven in overvloed. Gaan we voor dat wonder en eten we in geloof? Richten we ons leven en onze gemeenschap daarop in?
In de kerk, in de eucharistie mogen we Christus ontmoeten die zegt: Ik ben het Levende Brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie van dit brood eet zal nooit meer honger hebben. Ja, dat is de vraag: eten we alleen voor de korte termijn het brood dat weer vergaat of eten we in geloof het brood van eeuwig leven. Amen

Martin Los pr

1) Evangelie van deze 17e zondag door het jaar B: Johannes 6:1-15
Afbeelding: De gersteoogst