Preek op eerste Kerstdag 2020 Mariakerk en Willibrordkerk
“Het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd” 1)
Lieve zusters en broeders, de evangelist Johannes schreef zijn Evangelie lang na het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus. Hij had het zich tot taak gesteld om te vertellen hoe God zelf zich volledig en zonder reserve bloot gaf in de persoon en het optreden van Jezus. Kort en krachtig: wie Jezus ontmoet, ontmoet God, niet alleen toen, maar ook nu. Omdat Jezus verrezen is en eeuwig leeft, blíjft hij tot ons spreken. We kunnen met Kerstmis niet achter Pasen terug. We vieren de komst van de Heer in de wereld in het licht van de verrijzenis. Hij is de Goede Herder. Het Levende Brood. Het Licht der wereld. Nog steeds mogen wij in hem God ontmoeten die mens geworden is.
We vieren op het Kerstfeest dus niet alleen de geboorte van Jezus, als individuele persoon, maar dat God mens is geworden. “Het Woord is vlees geworden”. God bij zichzelf is in Jezus één met ons, mensen geworden. Binnengetreden in onze geschiedenis. Vrijwillig. Om ons vrij te maken.
Maar door mens te worden, is God toch eigenlijk onherkenbaar geworden, zijn wij geneigd te denken. Hij heeft zich op die manier eerder verhuld, dan geopenbaard. Dat klopt, zegt Johannes “Maar het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd”. Wij zijn getuige.
Johannes rekent erop dat de hoorders van zijn Evangelie onmiddellijk denken aan het verhaal van het volk Israel in de woestijn. De tent, de tabernakel, met de ark van het verbond en de Tien Geboden, trok met hen mee. Die tent – beeld van tijdelijke verblijf – was vervuld van Gods tegenwoordigheid, lezen we in het boek Exodus, vervuld van Gods heerlijkheid. “Het woord heeft onder ons gewoond” zegt Johannes. Letterlijk: “zijn tent opgeslagen”. bedekt en openbaart tegelijk, voor hen die geroepen zijn en geloven. Gods verblijf onder ons is kostbaar en kwetsbaar tegelijk. “Het woord is vlees geworden, het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd”.
“Alles van waarde is kwetsbaar” is iets wat we in onze tijd steeds meer gaan begrijpen. Door het productieproces en de consumptiemaatschappij zijn bepaalde waarden ondergeschikt geworden. We zien het aan de natuur. Ooit als goddelijk en eeuwig ervaren, nu weerloos tegenover de gevolgen van de economie. We zien het ook aan de armen, ooit gezien als beschermelingen van God, voor wie met liefde gezorgd werd, nu als losers die het aan zichzelf te danken hebben. Wordt barmhartigheid nog als plicht tegenover de zwakkere ervaren of als verloren moeite? Ook God zelf is uit beeld verdwenen als orientatie voor alle mensen. Daardoor ervaren veel mensen het leven leeg en zonder zin. Maar juist als wat van waarde is schaars is geworden, gaan we weer ervaren hoe belangrijk waarden zijn. Daarom zie je vooral jongeren opkomen voor natuur, klimaat en dieren. Maar ook de verontwaardiging van velen over de spijkerharde behandeling van onschuldige gezinnen – vooral met een migratieachtergrond – door de belastingdienst. En is niet heel deze coronacrisis een tijd geworden om weer te verlangen naar hartelijk menselijk contact, belangrijker dan status en bezit. In die wereld waarin alles wat van waarde is, kwetsbaar is, is God onder ons komen wonen, door het kostbaarste van zichzelf, Zijn enig geboren Zoon. Wij hebben in al zijn weerloosheid en gaafheid zijn heerlijkheid aanschouwt. Zijn kostbaarheid, zijn rijkdom. Als mens verschenen licht zijn goddelijk licht op in de duisternis van de wereld. “Hij is het licht dat in de wereld kwam en iedere mens verlicht”. Dat licht is niet uitgegaan of uitgedoofd. Het schijnt door de woorden en de daden van Jezus heen tot in onze tijd, in onze harten. Het wekt ons op om lief te hebben en om te leven van de hoop. Daartoe bevrijdt hij ons. Wie leeft in het licht, ziet wat hij doet. Hij is vrij. Ga maar na wat voortkomt uit ware vrijheid: vreugde, heilzame humor, verlangen het leven mooi te maken, goede moed, dankbaarheid, oprechtheid, onbaatzuchtigheid en alle andere goede gaven van Gods genade.
“Aan allen die Hem aanvaarden en die in zijn naam geloven, gaf God het vermogen zijn kinderen te worden”. Daarom is het geboortefeest van Christus, ook het feest van onze geboorte als kinderen van God door het geloof. Het geloof waarvan de doop het onuitwisbare teken is. Het begin van de vrijheid van Gods kinderen. Laten we die vrijheid vieren en koesteren. Elke dag, elk moment is een nieuw begin.
Deze week schreef ik een kaart voor een meisje uit de parochie. Olivia. Haar moeder had gebeld met het parochiesecretariaat. Ze vertelde dat haar dochter heel graag gedoopt wilde worden om mee te kunnen doen met het communieproject volgende jaar. Was het niet een leuk idee om als een soort kerstkado Olivia een kaartje te schrijven met de doopdatum en de uitnodiging de doop te ontvangen. Een meisje dat zelf verlangt gedoopt te worden, een moeder die die wens in vervulling wil laten gaan.
“Het woord is vlees geworden, het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwt”. Ook het verlangen van dit kind om een kind van God genoemd te worden. Kwetsbaar en klein. Machtig mooi. Amen
pastoor Martin Los
1) Evangelie van 1e Kerstdag in de r.k. traditie: Johannes 1:1-18
afbeelding van de tabernakel www.chabad.org
Wat mooi Martin, dankjewel!