Preek op de tweede Adventszondag 6 december 2020 Mariakerk en Willibrordkerk
Lieve zusters en broeders, de schriftlezingen van deze zondag bevatten zoveel stof tot na nadenken en vragen stellen en inspiratie dat er geen beginnen aan is binnen de beperkte ruimte van een homilie.
Laten we daarom geen tijd verliezen. Laten we meteen maar bij het begin beginnen. Want er is écht sprake van een begin. “Begin van de blijde boodschap van onze Heer Jezus Christus”. “Begin” Dat klinkt nogal droog. Beetje overbodig ook. Want Markus heeft hiervoor nog geen letter geschreven. De andere Evangelisten hebben alle drie een soort voorwoord geschreven: de verhalen rond de geboorte van Jezus. Met de engel, de herders, de wijzen uit het Oosten, het Woord dat vlees geworden is. Markus heeft helemaal niet zo’n voorwoord. Dat is de reden waarom theologen zijn Evangelie vrij algemeen als oudste en oorspronkelijkste Evangelie beschouwen.
Markus begint zijn Blijde Boodschap met de verschijning van Johannes de Doper die de komst van Christus aankondigt: “Na mij komt Hij die sterker is dan ik. Ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandaal los te maken”.
Het openbare optreden van Jezus onder de mensen begint dus met de aankondiging van zijn optreden. Een soort bazuin die klinkt om de komst van een nieuwe koning aan te kondigen. Dat is om iedereen voor te bereiden op zijn komst. Jezus komst was niet heimelijk, alleen voor ingewijden. Zijn optreden aangekondigd door Johannes de Doper en zijn optreden was publiek vanaf zijn doop in de Jordaan door Johannes tot en met de kruisiging. en ruimschoots aangekondigd.
Waarom schrijft Markus zo nadrukkelijk “Begin van het Evangelie van onze Heer Jezus Christus”? Omdat dit begin ook werkelijk het begin is van iets volkomen nieuws. Dat is en blijft het, overal en in elke tijd waar dit Evangelie klinkt. Het ís niet alleen het begin, namelijk van het Evangelie, het máákt ook een nieuw begin voor ieder die het hoort en gelooft. ‘Een nieuw begin’ dat is eigenlijk dubbel op. Want elk begin is het begin van iets nieuws anders is het geen begin.
Markus wil dat het goed tot ons als hoorders doordringt, dat het Evangelie niet alleen een begin heeft zoals elk verhaal en elk boek. Het is tegelijk een nieuw begin voor de mensen en de wereld. Een goddelijk initiatief. God maakt een nieuw begin opdat wij een nieuw begin kunnen maken. “Bereidt de weg van de Heer, maakt recht zijn paden” roept Johannes de Doper.
Het valt ons als mensen moeilijk om echt in een nieuw begin te geloven. Vreemd eigenlijk, want onze geboorte was en blijft ook een volkomen nieuw begin, voor onszelf en voor onze omgeving en de hele wereld. We zijn letterlijk ‘beginnelingen’. Maar we hóren onophoudelijk dat we het product zijn van een oneindige evolutie. We horen van alle kanten dat alles wat we doen gevolg is van onze opvoeding, van onze voeding, van onze hormonen; wat we goed doen en wat we verkeerd doen. Maar ook gebeurtenissen in de wereld, heel de geschiedenis legt men uit als een gevolg van eeuwenlange processen. Eigenlijk is alles al van te voren bepaald als door een onzichtbare hand. Menselijke vrijheid lijkt een illusie. En daarmee elk nieuw begin. Dus ook een bekering, een wedergeboorte. Vrijheid houdt in dat je iets kunt ondernemen; dat je een nieuw begin kunt maken, ook met je leven.
We zijn ons zelfs als christenen nauwelijks bewust hoe ingrijpend en nieuw de komst van Jezus Christus in de wereld is. Want in die wereld zoals ze in de oudheid werd opgevat, kon niets nieuws gebeuren. Alles werd door de goden en door het lot bepaald. Zelfs die goden konden daar niets aan veranderen. Maar de God van Abraham maakt een nieuwe begin. Hij nam een initiatief dat alles veranderde: de komst van Christus. En door zijn komst kwam ook een nieuw begin voor de mensen in de wereld. De vrijheid van God kinderen door het geloof in Jezus.
Laten we dit goed beseffen, lieve zusters en broeders: wij zijn een nieuw begin, wij zijn bevrijd van de wet van oorzaak en gevolg van de zonde. Dank zij Jezus Christus. En elk moment mogen we die vrijheid beoefenen. We mogen dus de tijd gebruiken tot Gods eer door in vrijheid proberen te doen wat goed is en heilzaam en tot zegen van onze omgeving.
De tijd is dan geen klok die onbarmhartig doortikt, maar de tijd is de gelegenheid die we krijgen om opnieuw te beginnen. Wij leven in de tijd. We zijn tijd. Tijd is zo beschouwd een geschenk van God, teken van zijn geduld.
We verwachten dan ook niet meer de ondergang van de wereld als gevolg van het kwaad en de zonde. Als een soort tijdbom die doortikt. We verwachten een nieuwe hemel en een nieuw aarde zegt Petrus. Verwachten is niet afwachten, maar de handen uitstrekken naar.
We verwachten die niet alleen, we mogen die ook “verhaasten” zegt hij “door een heilig leven en innig vroomheid”. Door een leven in vrijheid aan de hand van Gods liefde en oprecht respect voor God heeft ons leven zin en betekenis. Want het rijk van God ligt al binnen handbereik. We versnellen de komst van dat rijk. Door niet op ons horloge te kijken, maar door de tijd te gebruiken waarvoor ze bedoeld is. Leven van Gods genade. Ja, laten we bedenken dat voor God één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. Zo hebben we aan de ene kant alle tijd om het goede te doen en aan de andere kant geen tijd te verliezen om in te haken op Gods initiatief, het begin van het Evangelie van onze Heer Jezus Christus. Amen
pastoor Martin Los
Schriftlezingen voor de 2e Adventszondag (B-jaar) volgens het universele r.k. leesrooster:
1e lezing: Jesaja 40:1-5, 9-11
2e lezing: 2e Brief van Petrus 3:8-14
Evangelielezing: Marcus 1:1-8