Voorgeschreven schriftlezingen uit het universele lectionarium voor zon- en feestdagen van de r.k. kerk: 1e lezing: Jesaja 43:16-21; 2e lezing: Filippenzen 3:8-14; Evangelie: Johannes 8:1-1
Lieve zusters en broeders, “Toen ze dit hoorden, dropen ze één voor één af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen overbleef met de vrouw die daar was blijven staan”. Wat een veelzeggende reactie op de woorden van Jezus: “wie zonder zonden is, werpe de eerste steen”! Het gebeurde niet van harte. De toonaangevende mannen toonden geen berouw over hun gedrag dat getuigde van harten die zo hard waren als steen. En dan nog die dubbele moraal, want in geval van overspel zijn er toch twee personen. Waarom alleen deze vrouw meegesleurd. Ze verdwenen allemaal met de staart tussen de benen van het toneel. Teken dat ze zich bewust waren dat ze zelf ook niet zonder zonde waren.
Jezus stemt niet in met het ongepaste gedrag van de vrouw. Maar hij laat zien dat God niet de ondergang van de zondaar wil, maar dat Hij elk mens een nieuw begin gunt. “Denk niet meer aan het verleden, en sla geen acht op wat voorbij is” zegt God bij monde van de profeet Jesaja “Ik onderneem iets nieuws. Het begin is er al, zie je het niet?” Op talloze plaatsen in de Heilige Schrift komen we uitspraken tegen dat God zijn volk een nieuwe kans geeft, en dat Hij zonden wegneemt en mensen een nieuwe kans geeft.
Het is de kern van het christelijk geloof dat de kerk ook in onze tijd krachtig verkondigt. Paus Franciscus viert vandaag de 3e verjaardag van zijn pausschap. Hij heeft dit jaar 2016 uitgeroepen tot Jaar van de goddelijke barmhartigheid. Hij heeft dat niet zomaar gedaan. Voor onze paus staat vanaf het begin van zijn ambtsaanvaarding de barmhartigheid van God voorop. Voor alles moet de kerk de barmhartigheid van God verkondigen in deze wereld. En ze moet ook zelf duidelijk een plek van barmhartigheid zijn. Dat de paus de barmhartigheid zo voorop stelt, kan alleen maar omdat hijzelf het enorme belang van de barmhartigheid voor de wereld heeft ingezien.
Vergeet niet dat hij uit Argentinië komt. Hij heeft dáár gehoor gegeven aan zijn roeping tot priester in een tijd dat het land door burgeroorlog verscheurd was. Hij is daar lange tijd bisschop en aartsbisschop van Buenos Aires geweest. Diepe wonden waren er geslagen. Het wantrouwen onder de bevolking en de daarop volgende onverschilligheid werkt lang in de hele samenleving door.
Als bisschop verkondigde Franciscus dat God een gewond en verdeeld volk een nieuwe kans geeft door het Evangelie van Jezus Christus. Hij kan verharde harten weer zacht maken zodat ze weer hoop en liefde kunnen voelen.
De paus is nu geen aartsbisschop meer van Buenos Aires, één van de grootste steden ter wereld met 13 miljoen inwoners, hij is nu hoofd van de wereldkerk. Nu heeft hij niet te maken met één land dat zijn wonden likt. Hij is nu geestelijk leider in een wereld die in verwarring is. Een wereld die op meerdere plekken in brand staat door burgeroorlogen, terrorisme en wapengeweld, en toenemend verbaal geweld in de media. Een wereld waar miljoenen mensen op de vlucht zijn. Een wereld waarin onvrede groeit door de toenemende verschillen tussen rijk en arm.
In zo’n wereld zet onze paus de barmhartigheid op de eerste plaats. De barmhartigheid die God ons in Jezus Christus bewijst. De barmhartigheid die de kerk niet alleen moet prediken, maar ook zelf in praktijk moet brengen. De barmhartigheid die we als mensen elkaar moeten bewijzen. Niet als een luxe, maar als noodzaak, omdat het geluk van mensen en het lot van de wereld ervan afhangt.
Natuurlijk moeten we het verkeerde aanwijzen en het kwade veroordelen, maar als we dat doen met harten van steen, of vol haat en wrok, is dat zelf de grootste fout.
Laten we ons allemaal bewust zijn van onze zwakheden. Laten we onze ogen niet sluiten voor het kwade dat we zelf hebben gedaan, of waar we zelf deel aan hebben door ons leven en werken in deze wereld. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen” zei Jezus tegen de onbarmhartige mannen met hun harten van steen. Het is de waarheid die God ons voorhoudt. Een waarheid die gelukkig talloze mensen in de loop der eeuwen ervan weerhouden heeft om medemensen te veroordelen en af te schrijven.
Maar we moeten een stap verder gaan. Niet afdruipen, beschaamd en terechtgewezen, maar bereid barmhartigheid te bewijzen en lief te hebben. Het begint ermee dat we ons ook als gelovigen niet opstellen als een zondeloze eliteclub. We moeten ons ontfermen over mensen die aan de rand van de samenleving terecht zijn gekomen, soms door pech of verkeerde keuzes of door eigen glazen in te gooien. Maar dat is geen reden om hen af te wijzen of te honen, maar juist om hen barmhartigheid te bewijzen en nieuwe kansen te geven. De kerk is een oefenplaats daarvoor als het goed is.
Het begint er almee dat we samen onze schuld en tekorten belijden aan het begin van elke eucharistie. Er zijn wel eens medegelovigen die zeggen: met die schuldbelijdenis heb ik zo’n moeite, want ik weet soms echt niets wat ik misdaan heb. Maar stel je voor dat we dat niet samen zouden doen. Stel je voor dat de kerk zou voorschrijven: laat iedereen die de afgelopen week gezondigd heeft even op gaan staan om openlijk zijn of haar schuld te belijden. Wat denkt u dat er zou gebeuren, lieve zusters en broeders? Denkt u niet dat er heel veel mensen thuis zouden blijven? En er blijven al genoeg mensen thuis die denken dat de kerk te heilig voor hen is. Dat de kerk hen niets te bieden heeft.
Daarom bidden we sámen de boete-act. Iedereen die wel met een bezwaard gemoed gekomen is, kan nu zijn of haar haar hart uit storten voor God zonder schaamte of terughoudendheid, want we doen het samen. Dat geldt ook van het sacrament van boete en verzoening waarin de kerk Gods barmhartigheid uitstort over mensen zoals u en ik. Ook die beleven we in solidariteit met elkaar. Want als de ene mens in de beslotenheid van de biecht zijn of haar zonden belijdt voor God, staan we daar als kerk samen biddend en vol hoop om heen. Ook de heiligen in de hemel. Ik was deze week zoals u weet 25 jaar priester. Ik heb hele mooie momenten mogen beleven. In het pastoraat, de liturgie, de sacramenten. Maar misschien wel het mooiste waren de momenten waarop ik iemand de hand op mocht leggen en vrijspraak en vergeving mocht schenken uit naam van de Heer en zijn kerk. En dan iemand te zien gaan, opgelucht, verlost, met tranen van blijdschap Ongelofelijk mooi dat ik mocht en mag zeggen: de Heer heeft uw zonden vergeven, ga in vrede. Amen
Martin Los
