De schriftlezingen van dit feest volgens het universele lectionarium van de r.k. kerk: 1e lezing: Jesaja 60-1-6; 2e lezing: Efeziërs 3:2-3a. 5.6.: Evangelie: Matteus 2:1012
Lieve zusters en broeders, om wat bij te komen van de kerstdrukte en wat uit te e waaien heb ik afgelopen week onder andere een bezoek gebracht aan Den Bosch om daar in de St. Jan daar de beroemde Kerststal daar te bekijken.
De rij wachtenden was lang. Er was dus tijd genoeg om rond te kijken en te mijmeren. We schuifelden naar voren. Aan mijn rechterhand zag ik plotseling opzij een lange tafel met allemaal speelgoed, spellen en poppen. Kennelijk gebruikt.
Daarbij een poster met drie kinderen als koningen verkleed. Het was een oproep aan de Bosche kinderen om vanmiddag allemaal naar de Parade naast de kerk te komen, verkleed als koningen.
De Driekoningen brachten wierook, myrrhe en goud mee. Op de grote poster stond: Het vierde geschenk.
“Wat zou jij meenemen?” was de vraag.
Wat een goed idee, dacht ik. Jammer dat er te weinig tijd was om dat spel vandaag hier op te voeren. Als het aan mij ligt, gaan we dat volgend jaar zeker ook hier in onze parochie doen.
Maar de vráág kunnen we ons in elk geval wel stellen. Stel je voor dat je als vierde koning met Caspar, Melchior en Baltasar mee mocht om de ster te volgen en de pasgeboren koning te vinden. Wat zou jij meenemen als het vierde geschenk?
De vraag is niet: wat zou ik mooi vinden om aan Jezus te geven? Een betere wereld. Een fantastische kerk waar niets op aan te merken is. Want daar is iedereen voor nodig.
De vraag is: Wat kan ikzelf aan de Heer geven. Wat kan ík missen om Hem te dienen? Wat voor talent bezit ik om hem te dienen. Vandaar dat de als koningen verklede kinderen zondag in Den Bosch speelgoed kunnen mee brengen. Want dat bezitten ze zelf in overvloed.
Daar kunnen ze andere kinderen blij mee maken, kinderen die weinig of niets hebben zoals de kinderen in bijstandsgezinnen of van vluchtelingen.
Een ander blij maken, kunnen we dat niet allemaal?
Als we nou eens allemaal met die vraag het nieuwe jaar ingaan. Wat kunnen wij, om te beginnen bij ieder van ons persoonlijk, inbrengen om Christus te dienen.
De ster leidde de koningen op de weg naar het kind in de kribbe. Het licht dat dit kind uitstraalde bereikte hen van heel ver.
Ze gingen op weg met hun geschenken om deze pasgeboren nieuwe koning te eren en te dienen met het beste van zichzelf en van hun cultuur.
Ze gingen niet met lege handen om te kijken wat dit kind voor hen zou kunnen betekenen om volgeladen weer terug te gaan als consumenten die geshopt hebben.
Als we bij onszelf te rade gaan, dan moeten we misschien toch concluderen dat we vaak denken: wat kan God voor mij betekenen, wat heb ik aan mijn geloof, wat baat het mij dat ik voor Christus uitkom in mijn leven? Wat schiet ik ermee op als ik tegen de stroom in naar de kerk blijf komen? Of waar blijven de anderen, wat zouden die kunnen doen?
Van de drie wijzen kunnen we leren dat zij met hun geschenken op weg gingen zonder dat ze enige zekerheid hadden dan die ene ster. Laten we dus niet vragen: wat kan God en Jezus voor mij betekenen? Maar: hoe kan ik iets bijdragen voor de Heer wat Hij kan gebruiken voor zijn koninkrijk van liefde, gerechtigheid en vrede, en barmhartigheid?
Hij vraagt van ons wat Hij ons zelf gegeven heeft als we Hem als onze koning erkennen.
Christus vraagt ons niet iets te geven wat we niet hebben of niet kunnen. Hij vraagt iets van onze overvloed of waar we goed in zijn.
Hij vraagt niet iets van ons waardoor we verdrietig worden. Hij vraagt iets van ons waar we blij van worden, iets waardoor onze liefde voor Hem nog meer gaat gloeien. Dat krijg je energie van.
En dat geldt ook voor onszelf naar anderen toe. Als we van elkaar vragen wat wij niet kunnen en niet in huis hebben, raken we onnodig teleurgesteld en kom je in een neerwaartse spiraal terecht. In het gezin, in de samenleving en ook in de kerk. Er gaat zoveel negatieve energie in zitten.
Laten we elkaar de kans geven om te laten zien waar we goed in zijn, en waarin we ons kunnen ontwikkelen.
Want zo is onze Heer zelf. Overal in de evangelieverhalen zien we dat mensen door de aanraking met Jezus opbloeien, genezen worden, opstaan uit hun verlamming.
Dat is ook wat de mensen en wat de wereld van de kerk mag verwachten: een plaats waar je Christus ontmoet, waar je opbloeit, waar je blij wordt.
En laten we ook niet de mensen buiten de kerk uit het oog verliezen en afschrijven. Het verhaal van de Driekoningen herinnert ons er telkens weer aan dat vreemdelingen de ster zagen aan de hemel en alles achter lieten om de ster te volgen terwijl de mensen dichtbij in Jeruzalem niets hadden gezien.
Staan we voldoende open voor de onbekende ander, de arme, de vreemdelingen, de vluchtelingen, of onze eigen jongere generaties die vervreemd zijn van het geloof?
Vinden we dat alleen wij hen kunnen verrijken, of dat zij ook ons kunnen verrijken. Als we met de ogen van Jezus zien, zullen we zoals de profeet Jesaja een karavaan aan zien komen van mannen, vrouwen en kinderen zien komen met de rijkdom van hun leven.
Voor God doet ieder mens ertoe. Zou dat niet ons Vierde geschenk kunnen zijn: dat we van onszelf aan Christus schenken: liefde, vreugde, positieve instelling. En dat we samen een vruchtbare gemeenschap vormen waarin we elkaar verrijken, thuis in gezin en familie, en in de gemeenschap hier waar we samen ons geloof mogen beleven. Tot eer niet van onszelf, maar van onze Heer. Gaan onze harten niet kloppen bij dat vooruitzicht? Amen
(c) Pastoor Martin Los
Wij gaan proberen deze actie dit jaar 2017 te doen. Ben heel erg benieuwd of er gehoor aan wordt gegeven. Wij hopen dat het een succes mag worden.