Preek op de 4e zondag in de Paastijd 25 april 2021 Roepingenzondag
0
Lieve zusters en broeders, “Ik ken de mijnen en de mijnen kennen mij” zegt Jezus 1). Met deze woorden duidt hij op de innige relatie tussen hem en allen die in hem geloven. Het is de relatie tussen een herder en zijn schapen. Kennen is in dit geval niet iemand oppervlakkig kennen, maar intiem. Het Hebreeuwse woord voor kennen, betekent ‘omgaan met’. Vroeger toen dating en datingsites nog volkomen onbekend waren, en een jongen en een meisje met elkaar afspraken, zeiden de mensen om hen heen dat de twee kennis aan elkaar hadden. De ouderen ons ons weten daar nog van. Ik zie ze instemmend knikken. Het was bedoeld om elkaar beter te leren kennen en te zien of je bij elkaar paste. Of je samen oud wilde worden en dat ook zou kunnen. Het stel dat kennis aan elkaar had, sloot zich een beetje af voor de wereld om hen heen, in een soort van onder onsje, een geheim dat ze deelden. Totdat ze zich bij de verloving presenteerden voor de wereld als een echt stel. Beste spannend.
Over dit soort kennen spreekt Jezus als hij zegt: “Ik ken de mijnen en de mijnen kennen mij”. Christus en allen die naar zijn woorden luisteren en in hem geloven, zijn één op deze manier. Dat geldt voor iedereen persoonlijk, want we verschillen allemaal van elkaar, en voor allen gezamenlijk. De herder en zijn kudde delen samen dat geheim. Toch is het geen gesloten club, een ouwe jongens onder elkaar. Want Jezus zegt:” ik heb ook nog andere schapen. Ook die moet ik leiden. Zij zullen luisteren naar mijn stem. Het zal worden één kudde, één herder”. Het geloof is dus geen geheim dat anderen buitensluit. Integendeel. Iedereen is hartelijk welkom. Hoe meer hoe liever. Maar het blijft wel een geheim. Niet door geheimtaal of anderen een rad voor ogen draaien. Het geheim is niet meer en niets minder: Jezus kennen, als de Goede Herder, bij hem willen horen, je leven naar hem inrichten, jezelf voor hem openen en gekend willen worden. Om het in de taal van de geliefden te zeggen: een afspraak hebben.
In dat kennen en gekend worden, leren we onszelf beter kennen. En dat kennen en gekend worden, gaan we een weg voor ons zien, en durven we op weg te gaan. Op weg naar een nog onbekende bestemming, maar waar we het volste vertrouwen in hebben.
Hoe kunnen we Jezus kennen als onze Herder, hoe kunnen we weten dat hij ons kent als de Goede Herder? Omdat Hij de verrezene is. “Hierom heeft de Vader mij lief, omdat ik mijn leven geef, om het later weer terug te nemen” zegt Jezus. Hij duidt hier op het geheim van zijn dood aan het kruis en zijn verrijzenis. Voor allen die geloven, is Jezus de Levende die bij ons is, die met ons meetrekt, van wie niemand ons kan scheiden.
Doordat we Jezus als de levende mogen kennen en door hem gekend worden, leidt hij ons binnen in de wereld van God, de wereld waarin we Gods kinderen zijn. Dat is het bijzondere voorrecht dat we mogen ervaren. Daardoor heeft de wereld van de mensen, waartoe wij ook behoren, moeite om ons te begrijpen wanneer we ons leven inrichten naar Gods liefde, zegt Johannes in zijn brief: “De wereld begrijpt ons niet en kent ons niet, omdat zij hem niet kent” 2) . Dat wil dus zeggen: geen omgang met Hem heeft. Want Jezus schenkt ons de vertrouwelijke omgang met God. Niet achter de rug van de wereld om, maar midden in de wereld. Omdat we bij Jezus horen, voelen we ons soms vreemdelingen in de wereld. Maar dat moet ons niet ongelukkig maken of het gevoel geven dat we op een verkeerde weg zijn. We mogen juist herkenbaar zijn aan de hoop die in ons leeft, dat we steeds meer op Jezus gelijken, mensen met een open mind, hartelijk, vergevingsgezind en dienstbaar.
Luisteren naar de stem van de Goede Herder in ons leven zou je onze roeping kunnen noemen. Onze levensvervulling. Hoe we in de wereld staan. Hoe we God en de naaste persoonlijk kunnen dienen. Ieder op die manier die bij haar of hem past. Het is allemaal uiting van gehoor geven aan de oproep van Jezus om hem te volgen. Dat gezamenlijke geheim van “Ik ben de Goede Herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen mij”. Die roeping die voor alle gelovigen geldt, noemen we het priesterschap van alle gelovigen. We mogen daar allen deel van uit maken.
Dat is ons aller gezamenlijke roeping.
We kunnen ook nog het als onze roeping zien om de geloofsgemeenschap en de kerk te dienen door vrijwilligers taken op ons te nemen. En sommigen kunnen een roeping ervaren om werk te maken van hun dienst aan de kerk als pastoraal werkers, priesters en diakens, of een leven toegewijd aan Christus door een religieuze staat.
Het geheim van een leven met Jezus in zijn wereld van God, maakt dat ons ieder persoonlijk bewust dat ons leven zelf een antwoord kan zijn op Gods liefde, een besef van verantwoordelijkheid voor wat er in kerk en wereld gebeurt.
We zijn nog onderweg. We zijn in zekere zin vreemdelingen in deze wereld. “Wat we zijn is nog niet helemaal geopenbaard” zegt Johannes “maar we weten dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan God gelijk zullen zijn en dat we zullen zien zoals Hij is”. Jezus gaat met ons mee en wijst ons de weg als de Goede Herder. Hij schenkt ons intussen de vreugde van het geloof, de gave en de behoefte van het gebed, en de gemeenschap van broeders en zusters om ons heen. Alle reden om zoals ik een monnik deze week hoorde zeggen, dat we in een van God vervreemde wereld de handdoek niet in de ring te gooien. Amen
(c) Martin Los
1) Evangelie van deze 4e zondag in de Paastijd: Johannes 10:11-18
2) 2e lezing: I Johannes 3:1-12