Voorgeschreven Schriftlezingen voor deze zondag uit het universele rk. lectionarium: 1e lezing: Nehemia 8:2-10; 2e lezing: I Korinthiers 12:12-30; Evangelie: Lukas 4:14-21
Lieve zusters en broeders, deze week beginnen de Nationale Voorleesdagen. Toevallig horen we in de Schriftlezingen van deze zondag ook over voorlezen. Beide keren met grote gevolgen.
In de eerste lezing horen we dat de Torah, het boek van de Wet, uit het stof is tevoorschijn gekomen en aan heel het bijeengeroepen volk wordt voorgelezen.
Het volk is zo diep geroerd dat het in tranen uitbarst. Men beseft wat men zo lang gemist heeft.
Maar de leiders roepen de mensen op om juist vrolijk te zijn. Ze moeten feest vieren. En lekker eten met elkaar. En arme of alleenstaanden als gast uitnodigen.
U weet dat de kerk soms ook periodes kent dat het lijkt alsof Gods woord onder het stof komt te liggen. Dan is er behoefte aan een revival. Een reanimatie door de mond op mond beademing van de Heilige Geest die ons geest bezielt.
Plotseling gaan dan velen weer beseffen wat we gemist hebben aan troost en vreugde en aan saamhorigheid rond het Woord van God.
Ook in onze tijd hebben we dringend behoefte aan een herontdekking en herbeleving van het Woord van God als bron van vreugde.
De kerk is geen museum waar we plichtsgetrouw oude teksten tevoorschijn halen en even in de vitrine leggen. Levende mensen lezen eeuwenoude woorden voor in de actualiteit van ons leven hier en nu
Heb ik u wel eens verteld dat Joodse onderwijzers als ze kinderen Hebreeuws gaan leren – de taal waarin de Torah geschreven is – aan de hand van de boekrol, dat ze dan eerst rozijnen op de letter leggen. De kinderen mogen die dan van de letters afhalen en in hun mond stoppen. Zo proeven ze als het ware hoe zoet het Woord van God is. Dat vergeet je nooit meer
Het is zo jammer als we niet beseffen wat een groot wonder het is dat God tot ons spreekt, hier en nu, door de overgeleverde woorden heen. We horen oude woorden. We horen de stem van gewone mensen die voorlezen. Maar daardoorheen spreekt de levende God tot ons. Niet als een echo uit een ver verleden. Maar hier en nu. In onze eigen oren.
Over onze eigen oren gesproken. Dat is precies wat Jezus zegt wanneer hij wordt uitgenodigd om in de synagoge van Nazareth voor te lezen uit de boekrol van Jesaja: “De Geest des Heren is op mij omdat Hij mij gezalfd heeft om aan armen de blijde boodschap te brengen” en hij besluit als hij de boekrol weer gesloten heeft: “Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld”.
Jezus leest voor uit een eeuwenoude eerbiedwaardige perkamenten boekrol. Plotseling komen de woorden tot leven. Niet omdat Hij zo’n mooie stem heeft. Maar omdat Hij het Woord van God in eigen persoon is. Het Woord dat vlees geworden is.
Wat in de eeuwenoude letters en woorden geschreven staat, staat daar in levende lijve voor de mensen: “Ik ben gekomen om aan armen de blijde boodschap te verkondigen, aan blinden het gezicht terug te geven, en verlamden te doen opstaan…om een genadejaar af te kondigen van de Heer”.
Daar gaat het om in de hele Bijbel. Dat gebeurt waar God spreekt. In al die verhalen en wetten en profetieën gaat het over niets anders, als we goed naar Jezus luisteren en als hij die aloude woorden in de mond neemt. “Heden is dit schriftwoord vervuld in uw oren” zegt Hij. Er wordt niet alleen plechtig voorgelezen. Er gebeurt iets. Armen krijgen hoop. Blinden gaan zien. Lammen staan op.
Het woord dat we horen, is een en al barmhartigheid. Dat God tot ons spreekt in onze eigen oren daar gebeurt barmhartigheid.
U weet, zusters en broeders, dat onze paus Franciscus dit jaar uitgeroepen heeft tot een “genadejaar”, een heilig jaar. Het jaar van de Barmhartigheid.
Het is de bedoeling dat we met zijn allen het Woord van God weer gaan ontdekken als bron van vreugde, als een stoot op de trompet om wakker te worden en het Woord van God als nieuw te horen, om getroost te worden in onze zwakheid en tekortkomingen. Om vergeving te ontvangen voor onze misstappen. En om zelf aan de slag te gaan en anderen te laten delen in onze vreugde en hoop. Ook door te delen van onze overvloed met anderen.
Wat is dat mooi, als we gaan beleven dat God zo direct tot ons spreekt in onze oren en zo in onze harten, dat we er tranen van in de ogen krijgen. Omdat we beseffen wat we gemist hebben.
Wat is daarvoor nodig? Eén ding. Dat we ons voorstellen dat Jezus nu net zo bij ons is en tot ons spreekt als toen in de synagoge in Nazareth.
Hoorden we dat niet toen de lector uit de Bijbel voorlas en toen de priester het evangelie voorlas, dat de Heer zelf tot ons sprak? “ik ben gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen……Heden is dit schriftwoord in uw oren vervuld”.
Niet de oren van Nazareth toen maar de oren van Vleuten en de Meern en Leidsche Rijn nu. Onze oren.
Laten we ons verheugen over een levende God die tot ons spreekt. Een Vader in de hemel tot zijn kinderen. Laten we ons blij zijn om de barmhartigheid die Hij ons schenkt. Laten we elkaar op dat feest van Gods barmhartigheid uitnodigen als gasten. Laten we de woorden gaan doen. Leve de barmhartigheid! Hier en nu. Alsof het nu of nooit is. Amen
(c) Martin Los, pastoor