Preek op het feest van de Openbaring van de Heer (Epifanie) op zondag 8 januari 2017

Lieve zusters en broeders, lieve kinderen die als koningen verkleed naar de kerk zijn gekomen, aangetrokken door een nieuwe ster aan de hemel komen drie wijzen in de hoofdstad aan. Ze vragen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden”. Ze waren verbaasd, denk ik, dat de vlaggen niet uit waren om de geboorte te vieren. Er werd helemaal geen feest gevierd. Jeruzalem was niet zo groot dus het kwam al snel koning Herodes in zijn paleis ter ore dat een karavaan gearriveerd was met rijke vreemdelingen, hun kamelen beladen met geschenken voor de pasgeboren koning. Kwam nou in die stad van priesters en Schriftgeleerden niemand op de gedachten: “het lijkt wel alsof de oude verkondiging van de profeet Jesaja op het punt staat werkelijkheid te worden?”. We hebben die profetie van Jesaja zo-even nog gehoord in de eerste lezing: “Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want over u gaat de zon op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen (……) Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe. Ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luid de roem van de Heer” *).
Jeruzalem stond bol van de Schriftgeleerden en in de tempel waren dagelijks tal van priesters bezig. Maar niemand die riep: “mensen. we gaan iets geweldigs beleven. Moet je die vorstelijke vreemdelingen zien met hun geschenken voor een pasgeboren koningskind”. Je zou denken: de inwoners van Jeruzalem zijn verwonderd en nieuwsgierig. Vorstelijke vreemdelingen hebben een lange reis ondernomen en komen met hun geschenken naar dit kleine stadje Jeruzalem. Waar hebben we dat aan te danken? Niks daarvan. “Koning Herodus is verontrust en heel Jeruzalem met hem”. ***)
Hij voelt zich onmiddellijk bedreigd. “Wat gebeurt hier?” denkt hij. “Wordt ergens een staatsgreep tegen mij beraamd? Is er een complot gesmeed?” In plaats van de vorstelijke vreemdelingen aan het hof uit te nodigen en geïnteresseerd te vragen wat ze komen doen, en samen de Schriftgeleerden te raadplegen, in een open communicatie, houdt hij ze angstvallig uit elkaar. Herodes ontvangt de wijzen in het geheim om hen om de tuin te leiden. We weten dat zijn argwaan er uiteindelijk toe leidt dat hij vele onschuldige kinderen om het leven laat brengen. Zijn hele geest is vergiftigd door de argwaan.
Argwaan leidt altijd tot blikvernauwing. Je kunt alleen nog alles zwart-wit zien. Je ziet geen nuances meer. Er is geen plek voor humor. We zien ook in onze tijd van onzekerheid argwaan om zich heen grijpen. Met als gevolg dat mensen en groepen niet meer naar elkaar luisteren en elkaar niet meer verstaan. En alles wat de ander doet bevestigt het eigen gelijk. In plaats van met elkaar in gesprek te gaan praten mensen en groepen achter elkaars rug om, zoals Herodes.
Hopelijk voelen genoeg mensen aan dat dit een heilloze weg is die van kwaad tot erger zal gaan. Laten we bidden dat er genoeg wijze vrouwen en mannen zijn die rust brengen door hun inzicht, eerlijkheid en moed. Mensen die wel degelijk de problemen zien, maar mensen en groepen in gesprek met elkaar brengen om samen oplossingen te zoeken en te vinden.
Laten we als christenen niet meedoen met allerlei vormen van complotdenken. Complotdenkers lijken heel intelligent, maar ze zijn slaven van de angst.
Als mensen die in Jezus geloven en in God, zijn we vrij om naast het verkeerde ook het goede te zien in mensen. We zijn vrij om niet alleen gevaar te zien, maar ook kansen.
We zien in het verhaal van de wijzen uit het Oosten dat het licht Jezus Christus dat uitstraalt over zijn omgeving het goede in mensen boven brengt. De wijzen komen van verre met geschenken. Het beste uit hun land en hun cultuur offeren ze aan de pasgeboren koning in de kribbe. Misschien is deze tijd van verwarring en onzekerheid wel de tijd waarin vele mensen weer zich afvragen of de wereld niets beters te bidden heeft dan terreur, oorlogen, argwaan, zelfverrijking, cynisme en moedeloosheid. Wie weet hoeveel mensen die nu nog veraf lijken van Christus’ blijde boodschap innerlijk al op weg zijn en op zoek gaan naar hem om hem het beste van zichzelf aan te bieden. Hun passie en talenten .
Daarom moeten wij niet mee doen aan argwaan en fatalisme. We moeten als het ware al op de uitkijk staan. Het feit dat we samen gekomen zijn om de eucharistie te vieren laat zien dat we inderdaad op de uitkijk staan. Altijd vervuld van hoop. Vensters opendoen waar anderen deuren gesloten hebben.
We doen dat niet omdat wij naief zijn, omdat we af en toe geen angst en bezorgdheid kennen. We doen het omdat we op Jezus Christus vertrouwen die voor elke tijd opnieuw de Weg, de Waarheid en het Leven is geworden voor velen.
Laten we zelf om te beginnen het goede doen. Niet wachten tot anderen eerst met hun geschenken en goede daden aankomen, zoals de vorstelijke vreemdelingen. Trouwens, we zien aan de bewoners van Jeruzalem en aan Herodes dat de komst van die karavaan met geschenken hen helemaal niet verblijdt en motiveert. Ze reageren verontrust. “Hier klopt iets niets” denken ze. “Die vreemdelingen met hun geschenken komen vast niet zomaar uit goede bedoelingen hier”.
Juist omdat de mensen zelf niet openstonden voor Gods toekomst, en niets verwachten, konden ze ook niet op een goede manier ontvangen.
Er is maar één manier om open te staan voor Gods beloften en dat is zelf aan de slag te gaan. Zelf onze talenten in dienst stellen van Gods koninkrijk. Zelf blij zijn met het Evangelie van Gods liefde en ernaar handelen. Dat is het beste medicijn tegen alle argwaan, angst en wantrouwen die ons niet verder helpen en zelfs veroorzaken waarvoor we vrezen.
We moeten als christenen en mensen van goede wil investeren in de hoop zoals ondernemers die eerst hun geld uitgeven voordat ze één cent terug verdienen. We moeten investeren in de liefde die geen voor wat hoort wat vraagt, maar blij is iets te doen voor de ander ook als die daar niets tegenover kan stellen.
We hebben op dit feest van de stralende ster van de Heer de kinderen uitgenodigd als koningen verkleed naar de kerk te komen om het koningskind in de kribbe geschenken aan te bieden. Want jong geleerd is oud gedaan. Geschenk in de vorm van speelgoed voor arme kinderen, van vluchtelingen, en landen waar armoede heerst.
Laten we allemaal als volwassen mensen ook uit onze overvloed schenken aan wie niets hebben. We zullen ons daardoor zelf ook des te rijk voelen en minder bang zijn te verliezen. En vergeet niet wat Jezus zelf zegt: “wat je aan de minste van mijn broeders en zusters het gedaan, heb je aan mij gedaan”.
Wanneer we het met die boodschap wagen, ook in onze verwarde en onzekere en soms angstige tijd, zijn we gezegende mensen bij wie de vreemdelingen het kind in de kribbe in hun huizen gevonden hebben zoals eens in Bethlehem.
Laten we daarom de huiszegen door het bezoek van Caspar, Melchior en Balthasar mee nemen naar onze woningen. Want “Christus zegent onze woning”. Amen

(c) Pastoor Martin Los

Voorgeschreven Schriftlezingen uit het lectionarium voor zon- en feestdagen van de r.k. kerk. *) 1e lezing: Jesaja 60:1-6; 2e lezing: Efeziërs 3:2-3a,5-6 ***) Evangelie: Mattheus 2:1-12

Eén gedachte over “Preek op het feest van de Openbaring van de Heer (Epifanie) op zondag 8 januari 2017

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.