Preek op de 11e zondag door het jaar B op 13 juni 2021 in de Mariakerk en Willibrordkerk
Lieve zusters en broeders, de grote menigte die Jezus volgde, was geïmponeerd door de wonderen die hij deed. Ze vroegen zich verwonderd af wat zijn woorden betekenden. Woorden als “Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden”. Wat een aantrekkelijk vooruitzicht. Brak met Jezus eindelijk de messiaanse tijd aan waarin duurzame vrede, voorspoed en gerechtigheid aanbraken? Ze volgden met ingehouden adem al Jezus’ woorden en daden. Tegelijk groeit hun ongeduld. Ze kunnen niet wachten. Ze willen Jezus als het ware op het schild hijsen, hun held versneld naar het doel brengen dat zij voor ogen hebben.
Maar Jezus liet zich niet meeslepen als een idool of een populistische leider. Hij maande zijn volgers geduld te hebben.
Hij doet dit door middel van de gelijkenissen 1) die we vandaag horen, de gelijkenis van de boer die zaait en dan niets doet en slaapt tot de dag van de oogst. En de gelijkenis van het kleine mosterdzaadje dat in de aarde verloren gaat, maar uiteindelijk uitgroeit tot een reusachtige struik die een schuilplaats voor de vogels wordt.
In gelijkenissen spreken is dus een vertragingstechniek. Gelijkenissen spreken het vermogen van mensen aan om te dromen en in beelden te denken. Door dromen en visioenen kun je je een voorstelling maken van de toekomst zonder die in werkelijkheid te kennen. Schijnbaar niets doen zoals de boer na het zaaien, zegt de gelijkenis is intelligenter en vruchtbaarder dan ingrijpen om te zien hoever de oogst al is. En als je ongeduldig bent, wil je snel succes zien. Maar dan zie je zo iets nietigs als een mosterdzaadje over het hoofd om het in je ogen veel te gering is om iets te bereiken.
Geduld is iets anders dan passiviteit. Het is vol verwachting uitzien naar wat komt, maar zonder in het proces in te grijpen en erop vooruit te lopen. Zo staat het, zegt Jezus, met het rijk van God. Het is als met een man die overdag zijn land bezaait en rustig gaat slapen.
Uiteindelijk haakt in eerste instantie de menigte van volgers van Jezus af omdat hij niet aan hun verwachtingen voldoet. Zijn dood is in hun ogen een mislukking. Hun droom valt in duigen. Niet omdat hun droom niet deugde, maar hun droom ging niet ver genoeg. Ze kon nog niet bevatten dat het lijden en sterven van Jezus de echte overwinning zou brengen. Maar daar was dan ook Gods geduld voor nodig. Dat zijn Gezalfde zich zou krommen onder het lijden van de wereld en als onschuldig Lam al de zonden op zich nam. Beeld en bewijs van Gods geduld. Daar komt het rijk van God aan het licht en schijnt naar alle kanten. Daar krijgt de wereld nieuwe hoop en kracht.
Durven wij het aan om het met Gods geduld te wagen? Dat is de vraag die de ontmoeting met Jezus ons stelt. Ook wij zijn vaak ongeduldig, juist omdat we geloven in de komst van Gods rijk door Jezus Christus. Deze wereld kan ons bij het vergezicht van het rijk van God en het eeuwige leven een sta in de weg lijken. “Wij zouden liever onze intrek willen nemen bij de Heer’ schrijft de apostel Paulus 2) aan de christenen in Korinthe. Maar zolang wij hier leven is onze enige taak zijn wil te doen en hem te behagen. Dan verdoen we onze tijd niet. Integendeel. Als we het Evangelie in praktijk brengen, komt het rijk van God elk moment dichterbij als gewas dat gezaaid en groeit zonder dat er nog arbeid aan te pas komt. Zachtmoedigheid en barmhartigheid, de oprechtheid en de vredelievendheid die Jezus ons heeft voorgeleefd, te beoefenen, het lijkt klein, te klein, om het rijk van God dichterbij te brengen. Maar juist deze kleine stappen zijn als een zaad dat schijnbaar verloren gaat maar op den duur veel vrucht draagt.
We zouden al die stappen willen overslaan. Zeker als we tegenstand en tegenspoed onder vinden. Maar juist dan komt het erop aan dat we elk moment aan grijpen om te doen wat Jezus van ons vraagt.
“We houden altijd goede moed, broeders en zusters” zegt Paulus tot de medegelovigen in Korinthe. Paulus steekt ons een hart onder de riem, niet door te zeggen: het valt allemaal wel mee, als je het maar van de zonnige kant bekijkt. Nee, het hebben altijd reden tot goede moed, omdat hoe dan ook of het ons mee zit of tegenzit, in elk moment aanleiding zien om Jezus te dienen en zijn voorbeeld te volgden. De antwoordpsalm zegt het zo: Heer, het is goed uw naam te prijzen, in de morgen uw goedheid, in de nachten u trouw. Met andere woorden: als de zon opgaat en het leven ons toelacht, maar ook als het donker is, en we niets kunnen, vinden we gelegenheid om u u te dienen.
Zo trekt het rijk van God ons aan en kunnen we bijna niet wachten tot die toekomst aanbreekt, maar tegelijk zien we elke klein stap die we kunnen doen in deze wereld als bijdrage aan de komst van dat rijk. We hebben onze handen vol aan die opdracht. Ja, hoe meer we verlangen naar Gods rijk, hoe meer we hier in deze wereld nog ontelbare kansen zien om te werken aan een betere wereld van vrede en gerechtigheid en menselijkheid. Het lijkt in tegenspraak met elkaar. Maar het is deze spanning die ons energie schenkt, inventief maakt, en geduldig.
Amen
Lezingen tijdens de Eucharistie van de 11e zondag door het jaar B:
1e lezing: 2e Brief aan de Korinthiers 5:6-10 2)
Evangelie: Marcus 4:26-34 1)
afbeelding: Le Semeur (d’apres Millet) Vincent van Gogh
(c) Martin Los