homilie op de 28ste zondag door het jaar 12 en 13 oktober 2013 Mariakerk in De Meern

Preek op de 28-ste zondag door het jaar 12 en 13 oktober 2013 Mariakerk in De Meern
bij het voorgeschreven Evangelie voor deze zondag Lukas 17:11-19

Lieve zusters en broeders,  waarom keert die ene melaatse man na zijn genezing terug naar Jezus, en die negen anderen die ook genezen zijn, niet? Waarom is die ene man buiten zichzelf van vreugde en looft hij God en waarom horen we van die negen anderen niets meer? Is er een reden voor?

Ook Jezus spreekt zijn verwondering uit want hij zegt: “zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan allen deze vreemdeling?”

Ja, waarom is degene die naar Jezus terug keert en die hem vol dankbaarheid voor de voeten valt, uitgerekend degene van wie je het niet verwachten zou: een vreemdeling, een Samaritaan. Iemand die níet eens naar de tempel kón om zich door de priester genezen te laten verklaren?
Een Samaritaan gold als een ongelovige en die mochten niet op het tempelplein komen. Elke ongelovige gold daar bij wijze van spreken als “melaats” iemand waar je niet mee omging

Nog steeds mijden sommige godsdienstige mensen iedereen die zelf niet van hetzelfde geloof is. Alsof het iets besmettelijk is. Het zou toch juist omgekeerd moeten zijn. Dat je ervan uit mag gaan dat geloof zoiets moois is, zo iets aantrekkelijks, dat het anderen aansteekt?

“Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan allen deze vreemdeling?”
Jezus zelf laat zelf het antwoord open op die vraag  Alsof hij wil zeggen: dat de een terugkeert en de ander niet, daar is eigenlijk helemaal geen reden voor. Allemaal zijn ze genezen. Allemaal hebben ze toch reden tot grote dankbaarheid?

Maar het is alsof Jezus ook wil zeggen: voor het echte antwoord op die vraag moet je bij God zijn. Die kent het hart van de mens. Ook het hart van u en mij die zich met Jezus de vraag stellen: waarom de een wel en de anderen niet? Want gaat het dan ook niet over jezelf? Over ons eigen hart.
God kent ons hart en hij veroordeelt niet. Hij kent onze zwakheden. Ook Jezus veroordeelt niet degenen die niet terugkeren. Hij schrijft ze niet af. Hij uit alleen zijn verwondering.

De man was genezen, maar de anderen waren toch ook genezen? Als de genezing de oorzaak was, waarom is deze man dan wel teruggekeerd, en waarom de anderen niet. De genezing op zichzelf is kennelijk niet de oorzaak.
Dat die ene man terugkeerde toen hij zag dat hij genezen was, en de anderen niet, is een zaak van het hart. Dat die ene God loofde en de anderen niet, vindt zijn oorzaak in wat er binnen in hem omging.
Hij werd niet alleen uiterlijk genezen. Maar hij werd ook innerlijk diep geraakt door de ontmoeting met Jezus toen ze nog alle tien riepen: “Jezus, Meester, ontferm U over ons”. 

Op dat moment gebeurde er iets met hem waardoor hij een ander mens werd. Een mens voor wie God géén versleten woord meer was, of iets hoogs en onbereikbaars.
Plotseling was God voor hem een zoete smaak in de mond, vlinders in zijn buik, een blos op zijn wangen.
We kennen dat gevoel misschien wel uit een bepaalde moment in ons leven toen God ineens echt voor ons ging leven. Dat de naam van Jezus ons ineens vervulde met diepe vreugde
En het kan ook nu nog elk moment weer opnieuw gebeuren.

Alle tien waren ze geraakt. Alle tien hadden ze de naam van Jezus geroepen. Allemaal waren ze genezen. Maar alleen die ene vreemdeling opende zijn hart voor de aanraking door God.
Was hij beter dan al die anderen? Had hij een bepaalde religieuze aanleg? Nee, als vreemdeling had hij misschien wel het gevoel dat hij het minst in aanmerking kwam.
Maar hij schonk zijn hart aan God omdat hij niet anders kon.

Wanneer we ons hart aan God schenken, doen we dat in volle vrijheid. Hij dwingt ons op geen enkele manier. En het is die vrijheid die maakt dat we niet anders kunnen en niet anders willen. Daarom jubelde de man het uit.
Dat is echt geloof: in volle vrijheid niet anders kunnen en willen dan ja- zeggen tegen Gods liefde. Daarom geeft Jezus toch het antwoord: “Sta op en ga heen. Uw geloof heeft u gered” .

Eén van de tien mannen keerde terug. Opmerkelijk dat er zo’n  concreet getal wordt genoemd. Dat doet ergens aan denken. In de Bijbel is sprake van de tiende geven aan God.
Voordat je geniet van de opbrengst van je land en van je werk breng je een tiende deel naar de tempel. Niet wat je aan het eind eventueel over houdt, schenk je God, maar direct een tiende deel aan het begin.
De Samaritaan die God dankt, brengt door zijn dank als het ware de tiende van allen die genezen zijn naar de Heer. Hij is zelf die tiende.
Heel zijn leven mag hij nu wijden aan de liefde tot God. Het zijn leven mag nu verwijzen naar  God. Heel zijn leven mag hij vervuld zijn van God.
En dat is ook de zin van alle mensen die geloven.  We geloven niet alleen voor ons zelf. God schenkt ons het geloof om hem dank te brengen als eerste van alle mensen.

Laten we ons niet op de borst gaan slaan vanwege ons geloof alsof we daardoor beter zijn dan anderen of boven anderen uitsteken. Nee, we zijn door God uitverkoren om teken van zijn liefde voor de mensen te zijn.
Laten we ook niet bezorgd zijn dat we misschien  soms de enige zijn. Als gelovigen hoeven we alleen te doen waartoe we uitverkoren zijn: God te loven en te dienen namens onszelf, en namens de hele mensheid.

De bloem die bloeit, vraagt zich ook niet af waarom ben ik zo mooi. Ben ik soms meer dan de andere bloemen? Nee, zij bloeit gewoon. En ze maakt iedereen blij met haar schoonheid, haar geur en kleur.
Zo mogen ook wij als gelovigen zijn.  Gave van God aan de wereld. En op haar beurt gave van de mensheid aan God. We mogen blij en verwonderd zijn dat we geloven als eerstelingen van de nieuwe schepping.
Verwonderd zoals de vreemdeling die als enige in jubel uitbarstte en open bloeide voor God en mensen.

Laten we genieten van ons geloof en laten we anderen ervan laten genieten. Door onze positieve instelling. Door ons gebed. Hoeveel mensen zijn niet dankbaar als je zegt “ik zal een kaarsje voor je aansteken”. Door onze goede werken. Daar de mooie hartelijke liturgie. Door onze onderlinge liefde. Door de blijdschap waarmee we geloven.

Het klopt. We zijn allemaal een beetje vreemd in deze wereld als we spontaan en hartelijk geloven. Misschien kijkt mensen hier en daar een beetje vreemd tegen ons aan.
Maar juist door de vreugde van ons geloof mogen we God onze schepper zichtbaar de eer brengen die Hem toekomt namens alle mensen.
Het zou toch onvoorstelbaar zijn als op enig moment mensen niet meer aan God de eer en de lof en de dank zouden geven?

En in plaats van bang te zijn dat ons geloof het loodje legt tegenover de onverschilligheid en het ongeloof in de wereld mogen we er juist vanuit gaan dat echt geloof in God en in Jezus Christus heel aanstekelijk is, veel aanstekelijker dan we denken.
Maar daarvoor moeten we misschien zelf weer de kracht van het geloof gaan ontdekken. Amen

(c) Martin Los

2 gedachten over “homilie op de 28ste zondag door het jaar 12 en 13 oktober 2013 Mariakerk in De Meern

  1. “Alleen die ene is teruggekeerd, juist degene van wie je het niet verwacht”…

    Maar is dat niet meestal zo in het leven, degene die je verwonderen, teleurstellen, laten vallen, bijstaan, overrompelen, verbazen …. zijn dat niet meestal de mensen waar je het niet van verwacht?? Misschien hebben we wel verkeerde verwachtingen!! Ik weet het antwoord ook niet, waarom alleen die ene en de rest niet maar ik hoop van harte dat ik bij die ene hoor!!!

    Deze tekst uit uw homilie heb ik ook zelf mogen ervaren;
    “Plotseling was God voor hem een zoete smaak in de mond, vlinders in zijn buik, een blos op zijn wangen. We kennen dat gevoel misschien wel uit een bepaalde moment in ons leven toen God ineens echt voor ons ging leven’
    Vanaf het moment dat dit me overkwam ben ik verliefd op God!!
    Heerlijk gevoel wat nu alleen maar mooier, dieper en warmer wordt qua gevoel, smaak en kleur 🙂

    Ik geniet van het geloof en probeer ook anderen te laten meegenieten, of dat nu bewust is of niet, of anderen gelovig zijn of niet, ik probeer vanuit mijn denken, mijn doen, mijn geloof vreugde te brengen in het bestaan van anderen en ik hoop en denk dat ik op de goede weg ben!

    Bedankt weer voor uw mooie woorden, u weet me steeds weer te boeien, te raken en tot nadenken te brengen!!

    Gods zegen, Jolanda 🙂

  2. Toen ik vanmorgen de ciborie terug in het tabernakel plaatste overviel mij het gevoel wat in de homilie werd beschreven. Een ervaring van een zeer nabije God. Dan mag je dankbaar zijn en blij. Je kan er weer tegenaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.