zondag 24 februari 2013 (en zaterdagavond 23 februari) Mariakerk De Meern
Evangelielezing: Lukas 9: 28-36
Lieve broeders en zusters, een heel ingrijpende gebeurtenis in het leven van de apostelen en de jonge kerk was de verheerlijking van Jezus op de berg.
Wat ze daar op de berg hadden gezien en gehoord, was voor hen van blijvende betekenis voor heel de kerk en voor alle gelovigen.
Daarom heeft het verhaal van de verheerlijking op de berg een plaats gekregen in het Evangelie.
Op deze manier worden wij als gelovigen deelgenoot gemaakt van wat Petrus, Jacobus en Johannes hebben meegemaakt daar op de berg.
Voor het oog van onze geest zien we nu zélf de verandering die Jezus ondergaat.
We zien zijn kleren stralen wit als de zon. We zien hem in onze gelovige verbeelding in gesprek met Mozes en Elia.
We horen de reactie van de drie apostelen die aanbieden drie tenten te bouwen. En tenslotte horen we ook de stem die uit de wolk spreekt en zegt: “Dit is mijn beminde Zoon. Luister naar hem”.
Zo staren we allemaal samen naar een mysterie dat we niet begrijpen.
Maar een mysterie ís er ook niet om te begrijpen. Het is om te ondergaan, te aanschouwen, te genieten.
De aanwezige leerlingen begrepen het ook niet, anders hadden ze niet gezegd: “Heer, zullen we drie tenten bouwen, één voor u, één voor Mozes en één voor Elia”.
Want daarmee sloegen ze de plank helemaal mis. Ze wilden dat prachtige beeld voor altijd vast houden om ervoor neer te knielen en te aanbidden.
Wij zouden dat ook willen doen als we met zo iets oneindig moois geconfronteerd werden.
Maar we zouden tot niets meer in staat zijn.
Alsof we keken naar een fascinerend vuurwerk dat nooit ophoudt en nooit verveelt en ons de tijd zou doen vergeten.
De tijd zou stil staan. Ons leven zou stil staan.
Nee, wat de leerlingen te zien krijgen – en wat wij door hen in geloof e zien krijgen – is juist bedoeld om nu met moed en zin aan de slag te gaan in het leven.
Om ondanks alle tegenslagen het leven zelf mooi te maken. Omdat we daar iets van gezien hebben in de stralende verschijning van Jezus op de berg.
Als een visioen van een moois waarnaar wij samen nog op weg zijn. Als een stralenbundel van de zon die op een open plek in het donkere bos schijnt. Een belofte dat we zo eens onszelf en heel de mensheid mogen aanschouwen als we ons door dit visioen laten leiden. En door de opdracht: “dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem!”
Het gaat er niet omdat we de gebeurtenis van de verheerlijking van Jezus op de berg met ons verstand begrijpen. Het gaat erom dat we wat we zien en horen, op ons in laten werken.
We hoeven de werking van de zon ook niet te begrijpen om de warmte van de stralen ervan te ondergaan.
Gewoon de stralende verschijning van Jezus met aan zijn zijde Mozes en Elia op ons in laten werken. Niet als zonlicht op ons lichaam, maar als licht dat ons hart verlicht en verwarmt. Niet voor even, maar voor altijd.
Sprakeloos aanvaarden wat we zien. Daar gaat het om. Onszelf baden in het stralende beeld dat we aanschouwen. Erdoor verfrist en bemoedigd worden. Daar hoef je geen geleerde voor te zijn. Daarvoor moet je worden als een kind.
Onze broeders en zusters in het Oosten hebben nog veel beter dan wij die manier van kijken bewaard in hun ikonen.
De verheerlijking op de berg is een heel bekende en belangrijke ikoon.
Een ikoon is een afbeelding zonder diepte. Dat is om te zeggen: niet wij kijken in de afbeelding en onderwerpen wat we zien aan onze blik. Nee, het beeld kijkt in ons. Het werpt een goddelijk licht in ons. Vitamine voor onze ziel
Zodat we kunnen zeggen: “De Heer is mijn licht en mijn heil. Wie zou ik nog vrezen? “(Ps.27)
We hoeven een mysterie niet te begrijpen of te verklaren. Toch mogen we er wel over nadenken wat we zien.
Laten we ons bijvoorbeeld nog even kort afvragen waarom drie leerlingen erbij waren, en waarom niet alle twaalf.
Jezus had deze drie meegenomen, Petrus, Jakobus en Johannes. Deze drie zijn er ook bij in de hof van Getsemane. Ook toen waren ze in een diepe slaap gevallen. Toen werd Jezus meteen daarna gevangen genomen. Dezelfde die ze eens aanschouwd hadden in zijn heerlijkheid. Zouden ze dat voor ogen houden, ook nu hij vernederd werd?
Deze drie apostelen hadden een bijzonder positie Ze zijn als het ware vertegenwoordigers van de anderen.
Maar ook om andere, gewone redenen konden niet alle apostelen overal bij zijn.
De anderen moesten misschien nog allerlei taken verrichten. Zorgen voor onderdak, eten, noem maar op. Misschien waren er een paar heel moe van de reis. Er moest een hele hoge berg van duizend meter beklommen worden. Misschien was niet iedere apostel daar fysiek toe in staat.
Zo is het met de kerk en met ons als gelovigen ook zo. Niet iedereen kan overal bij zijn wat we als gelovigen allemaal meemaken als intense ervaring van nabijheid van de Heer.
Maar Jezus heeft gezegd: “waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden”. Dus niet pas als alle gelovigen bij elkaar zijn openbaart Jezus zich. Twee of drie is al genoeg om iets in beweging te brengen.
Als die twee of drie samen iets beleven in geloof, dan gaat daar een positieve werking van uit, niet alleen naar henzelf, maar naar heel hun omgeving.
Wij kunnen als gelovigen ook niet altijd en overal bijzijn. Toch mogen we erop vertrouwen dat er elk moment christenen bezig zijn samen te bidden. En we mogen erop vertrouwen dat elk moment ergens mensen samen bezig zijn na te denken over hoe we armen kunnen helpen in nood. We mogen erop vertrouwen dat er ergens mensen samen bezig zijn om christelijke waarden uit te dragen in de politiek en de maatschappij We vertgenwoordigen elkaar
Allemaal vanuit het visioen van Jezus en zijn verheerlijking, en vanuit het offer van zijn leven dat hij gebracht heeft voor ons en heel de wereld.
Laten we niet aan de kant blijven staan. Teleurgesteld alsof er voor ons geen taak is weggelegd. Laten we aanhaken bij elkaar. Door samen te bidden. Door samen iets te doen. Door elkaar lief te hebben. Door samen ons te verzetten tegen onrecht.
Allemaal vanuit dat visioen van de verheerlijking van de Heer op de berg.
Want waarom toont Christus zich aan ons in dat visioen in zijn heerlijkheid, in zijn mateloze schoonheid?
Om ons te verzekeren dat heel ons menselijk bestaan eens zal mogen delen in zijn verheerlijking.
En als we dat voor ogen hebben zien we daar hier en nu al iets van. Want overal waar mensen samen geloven, liefhebben, hopen, krijgt het menselijk bestaan glans.
Een glans die verwijst naar het rijk van God waarnaar we allen op weg zijn. Een licht dat we hebben gezien. Een licht dat ons nooit meer loslaat. Amen
(c) Martin Los