Preek op de 3e zondag van Pasen op de vooravond en op de zondag van 4 mei 2014 in de H.Willibrordkerk (Parochie Licht van Christus)
bij het Evangelie Lukas 24:13-35 (voorgeschreven wereldwijde r.k. lectionarium voor deze zondag)
Lieve zusters en broeders, in de Evangelies staan meerdere verhalen waarin Jezus aan zijn volgelingen verschijnt als de verrezen Heer. Het spreekt vanzelf dat de kerk deze verhalen op het Paasfeest en in de daarop volgende dagen en weken ieder jaar voorleest en overdenkt. Deze verhalen zijn voor ons heel kostbaar.
Wat opvalt in deze verhalen, is dat Jezus telkens plótseling verschijnt aan zijn leerlingen. Het zijn dus geen verschijningen die zij zelf oproepen, zoals in een soort spiritistische sceance. Het zijn ook geen collectieve hallucinaties ten gevolge van een massahysterie.
Wanneer Jezus verschijnt, is dat telkens voor hen een verrassing. Het is zuiver een geschènk van hem aan zijn leerlingen.
Ze zijn dan ook elke keer overweldigd van schrik en vreugde tegelijk. Ze zijn overweldigd van schrik omdat heel hun werkelijkheid lijkt te wankelen als bij een aardbeving. En ze zijn overweldigd van vreugde, want wat is heerlijker dan de ervaring dat hun Heer leeft.
Wat verder opvalt, is dat Jezus lichamelijk aanwezig is. Hij blaast over hen. Hij toont zijn handen en voeten met de littekens. Hij eet voor hun ogen iets. En hij houdt met hen de maaltijd zoals in het verhaal van de leerlingen op weg naar het dorpje Emmaus dat we vandaag gehoord hebben.
Een ding is daarbij wel heel duidelijk. Zijn lichamelijke aanwezigheid betekent niet dat Jezus om zo te zeggen uit het graf teruggekeerd is. Dan zou hij immers ooit nogmaals moeten sterven. En dan zou hij nog gebonden zijn aan de beperkingen van ruimte en tijd zoals wij die allemaal kennen. Nee, zijn lichaam deelt in zijn verrijzenis. Hij komt door dichte deuren. Hij verdwijnt op het moment dat de leerlingen hem herkennen bij het breken van het brood.
Zo delen deze verhalen ons heel wat mee over de verrezen Heer. Maar deze verhalen willen meer doen dan ons alleen iets meedelen over de wijze waarop Jezus aan zijn leerlingen verschijnt. Het is geen informatie waarvan je belangstellend kennis neemt, en vervolgens weer over gaat tot de orde van de dag.
Ook de gebeurtenis van die vreemdeling die zich bij de twee leerlingen op weg naar Emmaus voegt, wil ons geloof versterken. Dit verhaal wil ons met zachte hand binnenleiden in een leven waarin de levende Heer ook voor u en mij levende werkelijkheid is.
Het verhaal van de leerlingen op weg naar Emaus is geen prachtige etalage waar we voor staan met onze neus tegen de ruit gedrukt omdat we de uitgestalde heerlijkheden niet kunnen betalen. We worden hartelijk uitgenodigd om naar binnen te gaan om te ontdekken dat dit verhaal ook ons verhaal is. En dat dit telkens opnieuw weer ons verhaal kan worden.
Wat opvalt is dat de Heer zich haast onopvallend bij hen voegt. Hij dringt zich totaal niet op. Wie weet hoelang hij al haast onmerkbaar naast hen liep. Hun ogen zijn door droefheid bevangen. Dat is heel herkenbaar. Droefheid en gemis maken dat je op jezelf wordt teruggeworpen. Dat geldt ook voor ons, als mens, en als gelovigen.
Velen van ons leven in een soort rouwperiode vanwege het verlies van de vanzelfsprekendheid van kerk en geloof. De treurigheid druipt overal in ons land van het kerkelijk leven af. En de smalende kritieken in de media doen er nog eens een schepje boven op.
En waar nog wel tamelijk vitale geloofsgemeenschappen zijn, ligt de nadruk daar vaak zo op allerlei eigen activiteiten, dat het soms lijkt alsof het gemis aan beleving van God daarmee wordt gecamoufleerd. Ook dan zien we niet hoe dicht de levende Heer bij ons is. Een beetje hoofdschuddend.
“Wat is er aan de hand? Waarom zijn jullie zo bedroefd” De Heer sluit zich aan bij hen beleving. Hij luistert heel betrokken, zodat ze heel hun verhaal kunnen doen.
Het uitspreken van hun verdriet, geeft al een zekere verlichting. Er komt ruimte in hen. Dan pas openbaart hij zich aan hen als een meester, als een soort coach die hun vertrouwen heeft gewonnen.
Maar ook dan sluit hij aan bij wat ze zelf al weten. Ze kennen de Schiften, ze kennen Mozes en de profeten. Plotseling gaan die woorden en verhalen die ze bewaren in hun hart weer voor hen leven. Ze gaan de woorden opnieuw verstaan. De hoop klopt plotseling bij hen op de deur van hun hart en een vuur laait op in hun binnenste.
Zo heeft de kerk en zo hebben wij als gelovigen ook alles al ontvangen wat we nodig hebben. We moeten het alleen weer aandurven om echt naar de kern terug te gaan. We moeten niet alleen vanwege ons verlies aan geloofszekerheden onze eigen twijfel aan het woord te laten. We moeten het weer wagen naar het vertroostende woord van God te luisteren. Laten we het weer wagen Gód aan het woord te laten in ons hart en in ons midden.
We moeten weer stil durven worden voor God. Ons openstellen voor de levende werkelijkheid van de Heer in ons midden die zich telkens bij ons voegt als die vreemdeling.
Hoe doe je dat, is dan de vraag? En hoe doet Hij dat? Die vraag echt oprecht stellen wil eigenlijk al zeggen dat we een heel eind op weg zijn dat te ontdekken. Het verhaal van de leerlingen op weg naar Emmaus biedt ons als het ware het model.
Nu die vreemdeling hun hart gewonnen heeft, willen ze hem eigenlijk bij zich houden. “Blijf bij ons overnachten en houd de maaltijd bij ons”. Jezus gaat in op hun uitnodiging en deelt hun intieme levenssfeer. Dichter kan hij niet bij hen komen.
En dan gaan hun ogen open. Ze herkennen ze hem aan het breken van het brood. Het is dat gebaar waarin hij zich aan hen openbaart.
Onmiddellijk daarna verdwijnt hij uit hun gezicht. En dat kan nu ook. Want ze weten nu dat hij op dezelfde wijze altijd bij hen is. Hun ogen zijn nu voorgoed geopend. Ze gaan terug naar de andere leerlingen en delen met hen in de vreugde dat de Heer leeft en altijd bij hen is als coach op de levensweg naar God toe.
Midden in de grote crisis van kerk en geloof waarin we als christenen op onszelf worden teruggeworpen, heeft de levende Heer zich ongemerkt bij ons gevoegd als een vreemdeling die oprecht in ons geïnteresseerd blijkt. Een vreemd vertrouwde stem die een onuitblusbare hoop in ons wekt.
Zullen we hem bij ons binnenlaten? Dan is het ogenblik niet ver dat we hem weer herkennen als de gastheer zelf die ons aan zijn eigen tafel nodigt. De gastheer die zichzelf aan ons uitdeelt en ons doet delen in zijn leven dat vervult is van het mysterie van Pasen. Leven zonder einde. Leven in overvloed. Leven zoals God het bedoeld heeft. Amen
(c) Pastoor Martin Los