Preek tijdens de H. Missen op zaterdagavond en zondagmorgen op het Feest van Christus Koning in de Mariakerk te De Meern
voorgeschreven lezingen voor dit Feest: 1e. lezing Ezechiël 34:11-12,15-17 2e lezing I Korinthiërs 15:20-26,28 Evangelie: Mattheus 25:31-46
Lieve zusters en broeders, we vieren vandaag het koningschap van Jezus Christus. We doen dat op een hele ingetogen manier. Niet met slingers, feesten, manifestaties, vrijmarkten en concerten zoals in de wereld een koningsdag wordt gevierd.
We vieren het koningschap van onze Heer heel ingetogen omdat we Hem eren als de koning in onze harten. We vieren Hem als degene die de centrale plaats inneemt in het verborgene van ons hart.
Daarom is dit feest van Christus’ koning veeleer een vráág aan ons: Hebben we Jezus echt lief? Niemand kan in ons hart kijken. Alleen wijzelf.
Is Hij echt bepalend voor de keuzes in ons leven? Kun je aan onze daden zien dat we Hem echt aanhangen met hart en ziel?
Nu ligt hier wel een probleem. We zijn allemaal tegenwoordig opgegroeid met de gedachte dat je je zelf moet ontplooien. Je moet aan jezelf denken. Je moet voor je zelf opkomen.
Is dat wel te rijmen met een koningschap? Want bij een koningschap stelt iedereen zijn krachten in dienst van de koning en van zijn wil.
Voor veel mensen in onze tijd botst de gedachte aan een koningschap van iemand over je hart met de gedachte dat je baas moet zijn over eigen leven.
Staat het christelijk geloof de ontwikkeling van onszelf, van onze eigen talenten en krachten in de weg? Dat is de vraag die meteen op ons afkomt bij dit feest van Christus Koning
Het antwoord is, dat alleen iemand die we liefhebben echt de centrale plaats kan innemen in ons hart.
Een uiterlijke koning kan iemand vrees aanjagen zoals veel wereldlijke machthebbers in deze tijd doen. Door geweld, opsluiting, onrechtvaardigheid.
Maar een innerlijke koning, de koning in ons hart, kan dat alleen maar zijn doordat we die koning liefhebben.
En waarom hebben we die koning lief? Omdat hij in ons de liefde gewekt heeft. Jezus heeft zichzelf voor ons overgehad om ons de liefde van God te laten kennen.
Deze koning drukt niet het beste in ons opzij om zelf te heersen. Hij haalt het beste in ons boven door zijn liefde. Talenten waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden.
Het is de diepste overtuiging van ons als gelovigen dat we als mensen juist in volle vrijheid kunnen leven en ons kunnen ontplooien onder het koningschap van Christus in ons hart.
Als het goed is bloeien wij mensen persoonlijk op onder de zeggenschap van Gods liefde. Ook als gemeenschap.
In de heersende maatschappelijk visies van dit moment wordt elke burger geacht een soort maatschappelijk ondernemer te zijn, ook al zijn de meeste van ons dat niet. Hoewel, het aantal zzp-ers stijgt nog steeds. We moeten ons eigen leven als een soort eigen bedrijfje runnen.
Gevolg daarvan is dat we elkaar dreigen te gaan zien als concurrenten. En ook zo te behandelen.
We zien de sterken de race winnen en de zwakken zien we het onderspit delven. Dat is toch niet de bedoeling van ons leven en van onze menselijk samenleving?
Een tweedeling tussen winnaars en verliezers. Dan zijn we allemaal uiteindelijk verliezers
Juist het geloof in Christus biedt een uitweg. De liefde van Christus helpt ons onze talenten en beste krachten te ontwikkelen in dienst van zijn liefde, in dienst van elkaar.
Wanneer we aangeraakt zijn door de liefde van Jezus zien we elkaar niet meer als concurrenten. En we zullen de zwakkeren niet zien als verliezers die dat aan zichzelf te danken hebben omdat ze de kansen niet gegrepen hebben.
We zullen juist de zwakkeren zien als degenen die we dezelfde liefde kunnen bewijzen die God ons door Jezus heeft bewezen.
Misschien is de vraag níet zozeer of wij Jezus genoeg liefhebben als de koning in ons hart. Misschien is de eigenlijke vraag of we ons voldoende door Hém laten lief hebben.
Laten we op de eerste plaats onszelf zien als mensen die allemaal Gods liefde hard nodig hebben. Dan zullen we ook de armen om ons heen barmhartigheid bewijzen.
Tot de schapen aan zijn rechterhand zegt de herder-koning: “Ik was naakt en je hebt mij gekleed. Ik was ziek en je hebt mij bezocht”
“Heer” antwoorden ze “wanneer hebben wij u naakt gezien en gekleed. Wanneer was u ziek en hebben we u bezocht?”
Dan antwoordt de koning: “Wat je de minste van mijn broeders hier gedaan hebt” dat heb je aan mij gedaan”.
Christus komt zelf ons in de arme en zwakke tegemoet om ons uit te nodigen hen lief te hebben op de wijze waarop Hij ons heeft liefgehad.
Daarom gaat het als we rekenschap afleggen over ons leven niet om of wij perfecte mensen zijn geweest, en dat we nooit iets verkeerd hebben gedaan. Nee, hij vraagt ons of we barmhartig geweest zijn tegenover onze naaste.
Foutloos, zondeloos, vlekkeloos leven is voor niemand weggelegd. Zelfs de heiligen komen er rond voor uit dat zij daarin niet geslaagd zijn.
Maar barmhartig zijn kunnen we allemaal. Want we hebben van God allemaal een hart gekregen.
We vieren het feest van Christus koning ingetogen omdat het gaat om zijn koningschap in ons hart. De vraag is of we Hem de koninklijke plaats in ons hart schenken.
Het is de vraag of we barmhartigheid voorop stellen.
Die vraag komt op ons af in de ogen van de mensen die in de landen waar Ebola heerst leven? Hebben we iets voor hen over. Vinden we het fijn als we iets voor hen kunnen doen. Ook in de kollekte van vandaag.
Maar de vraag komt ook op ons af vanuit onze naaste omgeving. Ouderen die het moeilijk hebben. Mensen met gebreken die zichzelf anderen tot last voelen, helemaal in een wereld waarin alle nadruk ligt op schoonheid, gezondheid en kracht. Kinderen die zonder echt liefde opgroeien. Daarvoor hoeven we geen verre reizen te maken.
Vroeger was de dienst van de barmhartigheid het kenmerk van de christenen. Mannen en vrouwen werden religieuzen om zich te wijden aan zieken, gevangen, ouderenzorg, kinderen.
Veel van die activiteiten waren overgenomen door de overheid. Nu zegt die zelfde overheid: “wij kunnen het niet meer aan. Doen jullie het zelf maar als gemeenschap. Of “redt uzefl!”
Best mogelijk dat we op de grote voet geleefd hebben door de zorg helemaal uit te besteden aan de overheid. Dan moeten we een stapje terug doen. Maar voor velen een stap te ver.
Hier ligt een enorme kans voor ons om de blijde boodschap weer handen en voeten te geven.
We zijn de laatste halve eeuw bijna alleen bezig geweest met de liturgie, binnenkerkelijk aangelegenheden.
De hoogste tijd om als kerk naar buiten te treden: de hongerige voeden, de naakte kleden, de gevangen bezoeken.
Kortom laten doen wat God met ons heeft gedaan toen hij zijn Zoon Jezus Christus als een mantel van liefde om ons heen heeft geslagen. Amen
© Pastoor Martin Los