Preek voor iedereen, maar speciaal voor de kinderen
Tijdens de Mis lazen we de voorgeschreven lezingen voor het feest van de H. Willibrord: 1e lezing Jesaja 52:7-10 2e lezing Hebreeenbrief 13:7-9, 15-17 Evangelie:Mattheus 28:16-20
Meisjes en jongen, zusters en broeders, eens was er in Ierland een monnik, een priester, Willibrord. Deze kwam met zijn vrienden meer dan dertien eeuwen geleden helemaal over de grote zee in een klein houten bootje naar ons land. Als een soort bootvluchteling. Alleen, hij kwam niet om armoede te ontvluchten. Hij liet juist al zijn bezit achter zich. Hij kwam hierheen om de mensen hier te vertellen over Jezus en over God.
Er waren toen nog helemaal geen kerken en geen scholen hier. Mensen hadden nog nooit van God en Jezus gehoord.
Waarom kwam Willibrord helemaal hierheen? Hij kon toch ook in Ierland de mensen vertellen over Jezus? Dat kon. Hij had thuis kunnen blijven in Ierland. Maar dat deed hij niet. Weet je waarom?
Hij en zijn vrienden zeiden: als we naar een vreemd land gaan waar we de mensen niet kennen, een land waar we geen huizen en geen eigen bezit hebben, dan zijn we helemaal afhankelijk van God.
Ze wilden ontdekken hoe God bij hen was, hen hielp, juist omdat ze zelf niets hadden.
Ze zeiden: “We kunnen de mensen wel mooie dingen vertellen over Jezus en over God. Maar als we die mooie dingen zelf niet beleven, dan spreken we niet uit eigen ervaring.” Ze wilden God zelf ervaren. Ze werden arm om rijk met God te zijn.
De mensen hier in ons land woonden op kleine heuvels bij elkaar. Want overal was moeras en water met af en toe een stukje droog land of een bos. Ze zagen overal geesten en goden in. Bij voorbeeld in de rivier. Als die kolkte en het land overstroomde. Dan zeiden ze: de god van de rivier is woedend.
Willibrord kwam hier bij een dorpje waar op een heuveltje een hele oude eik stond. Omdat die er al stond zolang de mensen van die stam zich konden herinneren en nog veel langer was die eik voor hen iets waren ze met vrees tegenop keken. Wanneer de eik vroeg zijn bladeren verloor zagen ze daarin bijvoorbeeld een slecht teken. Ze brachten offers aan de eik.
Willibrord vertelde dat ze helemaal niet bang hoefden te zijn voor die eik. Dat geloofden de mensen niet. Ze wilden Willibrord verjagen. Want ze waren bang als ze naar Willibrord luisterden, voor de woede van de geesten die in de boom huisden.
“Wees niet bang” zei Willibrord. Hij pakte een bijl en hakte de boom om. Als de boom door de bijl getroffen werd, en er gebeurde niets, dan zouden ze zien dat de eik geen god was voor ze bang voor moeten zijn.
Er gebeurde helemaal niets. De mensen hier kregen grote bewondering voor hem. Ze luisterden naar wat hij zei over God, die onze Vader is, en over Jezus die mensen tot kinderen van God maakt, over hoe je in liefde en vrede met elkaar kunt leven. En over het eeuwige leven.
Zo werden onze verre voorouders hier christenen. Ze lieten zich dopen en ze geloofden. Dus dank zij hen en dankzij Willibrord hebben wij het geloof doorgegeven gekregen. Dus is het feest vandaag.
Maar wij willen ook graag dat mensen Gods liefde leren kennen. Dat ze niet bang zijn.
Waar zijn mensen in onze tijd bang voor net zoals in de tijd van Willibrord mensen bang waren voor de heilige eik? Als je aan de eik komt, zeiden ze, gaan we verloren.
In onze tijd zijn veel mensen bang, dat je ongelukkig bent als je niet genoeg bezit en geld verzamelt. Maar wat zien we: mensen worden steeds ontevredener en ongelukkiger. Als we dingen delen, zoals Jezus zegt en voordoet, dan worden we juist gelukkiger en menselijker.
Wij kunnen als christenen het goede voorbeeld geven. Eerst zullen de mensen bang zijn en denken dat alles mis gaat als je niet in de eerste plaats aan jezelf denkt, maar met anderen in nood deelt. Daarna zullen ze zien dat je veel gelukkiger wordt met elkaar.
Een andere afgod is misschien wel gezondheid of er mooi uitzien. We zijn bang als we niet genoeg sporten dat we dan korter leven. Maar zou je niet gelukkiger worden als je tijd hebt voor een ouder iemand in de buurt die de deur niet meer uit kan?
Of we zijn steeds maar bezig met hoe we eruit zien uit angst dat we anders niet meetellen. Maar belangrijker is dat je weet dat je een kind van God bent. Dat God je mooi vindt zoals je bent, en dat Hij van je houdt. Niet om hoe je eruit ziet, maar om wie je bent, want Hij kent je hart. Als je niet steeds met je uiterlijk bezig bent, zie je misschien eindelijk hoe mooi en bijzonder íeder mens is, vooral mensen die een gebrek hebben, of die gediscrimineerd worden.
Het zou goed zijn om veel meer met elkaar in gesprek te gaan over dingen waarvoor wij bang zijn. Net als de mensen in Willibrords tijd.
Wij zijn niet bang voor een eeuwenoude knoestige eik. Maar mensen onze tijd hebben ook hun angsten. Als we zelf niet meer bang zijn, kunnen we ook andere mensen laten zien dat ze niet bang hoeven te zijn.
Dan moeten we net als Willibrord doen. Hij trok naar een vreemd land om God te ervaren, en ook de mensen te laten zien hoe blij en gelukkig je van God wordt
“In Gods naam gelukkig” zijn de woorden die van Willibrord zijn overgeleverd.
Laten wij daarom niet in de kerk blijven zitten wachten op zondag tot de mensen hierheen komen. Maar laten we erop uit gaan in onze eigen omgeving. We mogen laten zien hoe blij en gelukkig je bent als je Jezus navolgt in zijn liefde voor God. Laten we doof worden voor de stemmen in en om ons die zeggen: je moet dit of je moet dat, anders gaat het niet goed met jou en met ons allemaal!
Zusters en broeders, meisjes en jongens, zo kwam Willibrord Jezus en God bij de mensen hier brengen. Je kunt ook zeggen: God bracht hem bij ons. Het was alsof er een licht ging branden in de duisternis.
Wij mogen allemaal op onze eigen manier zulke lichtjes zijn in deze wereld. Kleine Willibrordjes.
Daarom nodig ik de kinderen van het Willibrordkinderkoor uit om hun lichtjes aan te steken aan deze grote kaars, het licht van Christus. Dat is ook de naam van onze parochie. Laten we allemaal “In Gods naam gelukkig”zijn
Amen
(c) Martin Los, pastoor