Overdenking tijdens de oecumenisch gebedsdienst aan het begin van de Gebedsweek voor de eenheid van de christenen 19 januari 2019 Willibrordkerk Vleuten
“Zoekt het recht en niets dan het recht” 1)
Lieve zusters en broeders, deze woorden klinken in het boek Deuteronomium. Ze zijn gekozen door de christenen in Indonesië die dit jaar het materiaal aandroegen voor de Gebedsweek voor de eenheid van de christenen. Vandaar het thema ‘Recht voor ogen’.
Woorden in de Bijbel staan altijd in een bepaalde context. Dat is de opstellers van de zgn. Nashvilleverklaring die vorige week zoveel stof heeft doen opwaaien, terecht voor de voeten geworpen: je mag bijbelteksten niet zo maar los, uit zijn verband gerukt, gebruiken. Er is altijd de context van het bijbelboek zelf, en van de hele bijbel, gelezen in licht van het Evangelie, gehoord door de kerkgemeenschap, door de heilige Geest vervuld van de liefde van God, waarin we allemaal luisteraars en leerlingen zijn en niet over elkaar spreken maar met elkaar
Dat is ook van toepassing op de woorden en het thema van deze gebedsweek: “Zoekt het recht en niets dan het recht”. Ze staan in het verband van een groter geheel, meestal een verhaal. Wat horen we daar? Het volk van God wordt door Mozes eerst opgeroepen om feest te vieren, het feest van de oogst, als ‘het graan geoogst is, en de druiven zijn geperst’. Niet één keer, maar elk jaar opnieuw, en meerdere keren. Iedereen heeft zich ingespannen voor de oogst. Iedereen moet bij het feest betrokken worden. Niet alleen de eigen familie, maar ook de slaven en slavinnen, de Levieten die vrijgesteld zijn van arbeid omwille van de liturgie, de vreemdelingen, en de weduwen en wezen.
Uitgangspunt is dat we het leven en wat we met onze inspanningen verrichten, mogen – nee, moeten vieren. We moeten elkaar in de vreugde en dankbaarheid laten delen. Dat staat voorop.
Maar om een feest echt een feest te laten zijn moet ieder het hare en het zijne bijdragen, naar vermogen. Als je veel hebt, kan je van je overvloed bijdragen naar de mate waarin God je gezegend heeft. Als je het leven als geschenk ervaart, en ook jouw talenten en bekwaamheden, zul je dat als een voorrecht ervaren en des meer anderen daarin willen delen. De apostel Paulus heeft hetzelfde voor ogen als hij de gemeenschap vergelijkt met een lichaam waarin ieder een eigen plaats en taak heeft: “de geestelijke gaven die we bezitten verschillen naar de bijzondere genade die elk – met nadruk op élk’ – geschonken is”. Als je jaloers op de ander bent vanwege diens gaven, vindt je meestal dat je zelf misdeeld bent. Kijk naar wat jou zelf aan gaven en mogelijkheden geschonken is, en draag van daaruit bij op jouw plaats.
Dus het léven is er – een wonder op zich, een geschenk van God – de oogst is er, iedereen is uitgenodigd. Het feest kan beginnen. Nietwaar? Nee wacht even. Je kunt niet aan feest beginnen als er mensen met gemengde gevoelens zijn, omdat ze benadeeld zijn of omdat hen onrecht is aangedaan. Door een ander lid van de gemeenschap of door de hele gemeenschap, incidenteel of structureel. Dat moet eerst goed gemaakt worden. Daarom moeten er rechters in elke plaats worden aangesteld aan wie men zijn klachten kan voorleggen.
Het recht waarover de Bijbel spreekt is dus gericht op herstel van de gemeenschap. Het is veel meer dan toepassen van abstracte wetten en regels waarbij vaak toch weer de machtigste of slimste partij met de langste adem wint. Nog afgezien van de mogelijkheid dat rechters zich laten beinvloeden. Herstel van de gemeenschap, genezing van het lichaam dat we samen zijn, daar gaat het om. Want als er pijn is om onrecht, verdriet om benadeling, kan het feest van het leven niet goed samen gevierd worden.
Onvrede in een samenleving is meestal niet het gevolg van dat de één meer heeft dan de ander. De meeste mensen snappen dat wel. Maar als mensen het gevoel hebben dat ze er niet toedoen. Dat hun capaciteiten niet benut worden, en dat ze niet tot hun recht komen. Daarom is het verkeerd als mensen in hun eigen bubbel leven en zich niets aantrekken van mensen die het gevoel hebben over het hoofd worden gezien.
In Indonesië – maar daar zeker niet alleen – ontstaan bovendien extra spanningen als rijkdom en macht geassocieerd worden met bepaalde etnische en religieuze groeperingen. Dan komen gemeenschapen tegenover elkaar te staan. Argwaan en wantrouwen groeien. Het werkt als een gif dat de samenleving doortrekt.
Het leven en samenleven en werken is bedoeld als een feest, een feest voor iedereen. Iedereen moet zijn of haar bijdrage kunnen leveren, ongeacht huidkleur, taal, of religie of geaardheid. Er moet recht gesproken worden om te zorgen dat elke persoon haar of zijn plaats van harte in kan nemen in de gemeenschap. zonder pijn en teleurstelling over aangedaan onrecht. Dus gaat het om herstel en genezing van de gemeenschap en samen vieren van het leven en de oogst. Recht voor ogen houden is ook elkaar recht in de ogen kunnen kijken en naar elkaar luisteren.
“Zoekt het recht en niets dan het recht”. Het zijn woorden die opgeschreven staan in de Heilige Schrift. Woorden die onze harten sneller kunnen doen kloppen, zeker als we ze in hun context zien en begrijpen. Maar we leggen ze gemakkelijk weer terzijde omdat we de woorden onhaalbaar achten. We verschralen ze tot studiemateriaal, stof tot felle discussies of voorwerp van steriele verering.
Maar als Jezus in de synagoge uit de Heilige Schrift voorleest, zegt Hij: Thans is dit schriftwoord in vervulling gegaan 3). Letterlijk vertaald: Heden is dit schrift in uw eigen oren vervuld.
De Schrift moet tot leven komen. Dat gebeurt als we de woorden tot ons door laten dringen. Daarvoor moeten we ze hóren zodat ze rechtstreeks ons hart bereiken en ons bestaan beroeren. Dan gaan onze ogen open en gaan we zien het visioen van vrede en gerechtigheid en heelheid van de schepping.
In Jezus christus is het Woord van God vlees geworden door de Heilige Geest. We mogen delen in die Geest als we Hem geloof schenken en zijn stem horen in ons eigen hart en als we zo saamhorig zijn als gemeenschap, als ekklesia, als geroepen om te horen.
Wanneer we vanuit het visioen van de Heer leven, worden we zelf tot levende woord, tot boodschap aan de wereld en elkaar. Geen muur of duisternis of teleurstelling kan ons dan verhinderen. Alles kan er alleen maar toe bijdragen dat Gods Woord zich baan breekt. Het is niet ‘eerst zien en dan geloven en gehoor geven’ maar eerst horen en dan geloven, én dan zien en in praktijk brengen: het recht voor ogen. Amen
(c) Martin Los
Lezingen in deze gebedsdienst, aangereikt vanuit de christenen in Indonesië
1) 1e lezing: Deuteronomium 16:9-20
2) 2e lezing: Romeinen 12:1-12
3) Evangelie: Lukas 4:14-21