Homilie op de 33e zondag door het jaar 17 november 2024 H. Dominicus Tiel
Een heel jaar lang hebben we geluisterd in de liturgie naar het Evangelie van Marcus. Vandaag voorlopig voor de laatste keer. Want met de Advent die over twee weken begint, vangt een nieuw liturgisch jaar aan met het Evangelie volgens Lukas
Het Evangelie van Marcus is het kortst van de vier Evangelies. Vooral de bekende verhalen over de geboorte en de jeugd van Jezus ontbreken bij Markus. Zijn Evangelie begint met de doop van Jezus in de Jordaan als volwassen man, en het eindigt met een kort getuigenis van de verrijzenis en de hemelvaart die in één adem genoemd worden. Vanwege die kort- en bondigheid wordt het het oudste van de vier Evangelies genoemd. Een soort bron voor de Evangelies van Mattheus en Lukas die later geschreven zijn en uitgebreider zijn alsof zij wat wijzer en bedaagder waren dan Markus.
Voor Marcus staat centraal de komst van het koninkrijk van God. De verkondiging ervan, de tekenen, wonderen, en het verlangen en het waakzaam zijn. Daarom ademt de tekst van Marcus een zekere vaart. Dat wordt onderstreept doordat hij opvallend veel het woordje “terstond” “onmiddellijk” gebruikt. Nadat Jezus door Johannes de Doper is gedoopt, wordt hij onmiddellijk naar de woestijn gedreven. De leerlingen verlaten onmiddellijk hun netten en volgen Jezus. Als hij de schoonmoeder van Petrus van koorts genezen heeft, staat zij op en onmiddellijk bedient zij hen. Zo zou ik door kunnen gaan. Het woord ónmiddellijk is dus niet toevallig, maar heel bewust gebruikt. We zouden ook kunnen vertalen met ‘direct, zonder omwegen’.
Als je geraakt bent door de blijde boodschap die Jezus brengt, dan kun je niet anders, dan in beweging komen. Dan is het alsof we geen tijd te verliezen hebben om van de gelegenheid gebruikt te maken om de boodschap van bevrijding zelf uit te proberen en in je leven vorm te geven. Dat geeft een vaart aan alles wat je doet en denkt. Een jeugdigheid als van jongeren die op de grens staan van de volwassenheid en zich eindelijk kunnen bewijzen.
Dat jeugdige van de eerste gemeente die de apostelen nog gekend hadden, kwam door dat de verwachting van het rijk van God nog heel sterk leefde. Maar ook door de vervolgingen en het martelaarschap in de eerste eeuwen van de kerk. Die vervolgingen waren de dagelijkse werkelijkheid van allen die openlijk voor hun geloof in Jezus uitkwamen. Hoe hielden zij dat vol? Dat is voor velen misschien een mysterie. Maar voor de gelovigen waren de vervolgingen juist een teken dat het rijk van God aanstaande was. Dat gaf hen een ongelofelijke moed en vrijmoedigheid om van Jezus Christus te getuigen. In plaats van wanhopig met de handen in de schoot te zitten, voelde men zich met iedere stap, iedere seconde dichter bij het rijk van God komen. Het was alsof zij de komst van het rijk van God persoonlijk mochten verhaasten. Onmiddellijk om zo te zeggen. Door die onmiddellijkheid hadden de leerlingen ook het gevoel dat, ook al zou alles ineenstorten, dat niet het moment was waarop hemel en aarde voorgoed vergingen. Wat voorbij ging, was de wereld zonder uitzicht en zonder toekomst, van onrecht, het kwade, het machtsvertoon.
De sterren zullen van de hemel vallen” zegt Jezus over dat moment daarmee doelend op de heersers van deze wereld. Maar op datzelfde moment zou het rijk van God voor altijd doorbreken. “Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid”.
We zien oplevingen van dit besef bij pogingen de kerk te hervormen, om weer het Evangelie te beleven als in het begin. Er gaat een grote aantrekkingskracht uit, met name ook voor jongeren die verlangen naar echtheid en oprechtheid, naar nastreven van idealen, als armoede en kuisheid, toewijding en trouw. De volkskerk waar iedereen vanaf de geboorte bij hoorde en die zorgde voor natuurlijke en vanzelfsprekende aanwas lijkt definitief voorbij. Maar dat is niet het einde van de kerk. Ze gaat terug naar het begin, naar haar roots, gelovigen die alles samen delen, die de boodschap van Jezus radicaal in praktijk brengen. Een radicaal christendom. Niet groot in getal, maar die van zich doet spreken, een echte Gideonsbende. Die met kabaal een machtig leger op de vlucht deed slaan.
Dat rijk van God dat Jezus verkondigde en waarvoor hij zijn leven gaf, is in het verborgene al ons ons aanwezig. De doorbraak kun je niet berekenen. Hij vergelijkt het met een vijgenboom. Die ziet er kaal en doods uit. Maar dat kan in één nacht door een regenbuis in een oogwenk veranderen. Dan ontspruiten de bladeren uit de ogenschijnlijk kale bast van de vijgenboom. “Als die bast week aanvoelt, dan weet je dat zomer nabij is. Zo ook wanneer je al deze dingen ziet, weet dan dat het einde nabij is.”
Zo troost de Meester aan de vooravond van zijn lijden en sterven zijn leerlingen en volgelingen. Ook ons die zulke angstige en verwarrende tijden beleven, aardverschuivingen, overstromingen, politieke polarisatie, verschrikkelijke oorlogen, een kerk die nauwelijks nog mee lijkt te tellen, en onverschilligheid ten aanzien van de bevrijdende boodschap van het Evangelie.
Toch mogen we het besef en gevoel hebben dat met ieder stap die we doen in het spoor van Jezus het koninkrijk met rasse schreden nadert. “Onmiddellijk” is het centrale thema bij Marcus. Zonder omwegen. We hebben geen tijd te verliezen en tegelijk hebben daarvoor alle tijd. “Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan tot dit alles gebeurd is”.
De reformator Marten Luther antwoordde op de vraag wat hij zou doen als morgen het rijk van God zou aanbreken en als Jezus zou wederkomen? “Dan zou ik vandaag nog een appelboom planten”. Vandaag nog. Onmiddellijk. Amen
Martin Los
Evangelie van deze zondag: Markus 13::22-32
Afbeelding: Ikoon van Jezus en de Vijgenboom