Homilie op het hoogfeest van de Heilige Drieenheid 4 juni 2023 Tiel

Dierbare zusters en broeders, voor iedereen die in de katholieke traditie staat, is bijna niets zo vertrouwd als de Heilige Drieeenheid. Elke keer dat we een kruisteken maken zeggen we in stilte “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. Ook elke eucharistie en andere officiële kerkelijk vieringen beginnen en eindigen we met “In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”.
In de Bijbel horen we Jezus zelf zeggen tot zijn leerlingen bij zijn hemelvaart: “Ga, maak alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. We zijn zélf gedoopt “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”. Door die woorden en door de overgieting met het water zijn we opnieuw geboren tot kinderen van God. Het staat onuitwisbaar op onze voorhoofden geschreven met zijn handtekening: in de naam van God als Vader, Zoon en Heilige Geest.
In het afgelopen half jaar hebben we de feesten gevierd van Kerstmis, Pasen en Pinksteren. We vierden de grote daden van God te weten de menswording van Gods Zoon, zijn dood en verrijzenis en de hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest. Na deze feesten gaan we niet over tot de orde van de gewone zondagen door het jaar. Nee, we danken op deze eerste zondag na Pinksteren onze God die zich aan ons heeft geopenbaard in zijn werken. We zijn eeuwig dankbaar dat wij de Drieëne God mogen kennen als de barmhartige God die Hij is.
Door de Schepping van de wereld, door zijn belofte aan de aartsvaders, door de profeten, door het Evangelie van Jezus Christus, door de overwinning op zonde en dood, door de belofte van zijn rijk en door de bijstand van de Heilige Geest.
Vanaf de vroege Middeleeuwen waren eigenlijke alle gewone zondagen na Pinksteren tot aan Advent gewijd aan de Heilige Drieeenheid, Uit dankbaarheid voor wat God als Vader, Zoon, en Heilige Geest heeft gedaan voor ons heil en de redding van de wereld.
Voor het Tweede Vaticaanse Concilie, nu zestig jaar geleden,  dat grote vernieuwingen in de liturgie heeft aangebracht, met name een grotere variatie in de Schriftlezingen en gebeden door het jaar – voor dit Concilie was de prefatie van het eucharistische gebed elke zondag de prefatie van de Heilige Drieeenheid tot de Advent weer aanbrak. Lof en dank en heerlijkheid aan God, Vader, Zoon en Heilige Geest –stond voorop in het kerkelijk, sociale en persoonlijke leven. Daarom werd deze eerste zondag na Pinksteren, deze eerste in de reeks van zondagen van de H. Drieeenheid uit geroepen tot Hoogfeest van de H. Drieenheid. Wij aanbidden één God, drie personen.
Het is heel belangrijk voor ons geloof dat we deze Drieëne God niet los zien van de Bijbelverhalen, als iets abstracts. Hoe God zich in de Bijbel openbaart zo is Hij ook in zichzelf, namelijk liefde, bron van liefde.  Naar de mensen toe openbaart God zich evenzeer als liefdevol maar ook als barmhartig. Want als mensen beantwoorden wij de liefde van God niet altijd met wederliefde. Dat verandert Hem niet. Zijn liefde wordt barmhartigheid.
De eerste lezing herinnert eraan dat Mozes bij de sluiting van Gods verbond met zijn volk niet eenmaal maar tweemaal met de stenen tafels met de Tien Woorden van de berg was afgedaald 1). De eerste keer daalde Mozes vol vreugde de berg af.  Toen hij beneden kwam zag hij het volk rondom een gouden stierkalf dansen alsof ze zich op eigen kracht hadden bevrijd uit Egypte. Een vorm van populisme. Eigen volk eerst. Toornig had Mozes de stenen tafel tegen elkaar stuk geslagen. Het volk besefte dat het verkeerd gehandeld had en had spijt. Mozes ging vroeg in de morgen opnieuw de berg op. Toen trok God in een wolk aan Mozes voorbij met de proclamatie: “De Heer is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw”. Vanwege deze openbaring van God viel Mozes op de knieën en bad: “ach Heer vergeef ons onze verkeerde daden en trek met ons mee”. Gods barmhartigheid overwon.
Wij, mensen, hebben ook barmhartigheid nodig omdat we in eerste instantie niet altijd Gods liefde beantwoorden. Maar Hij geeft ons als we berouw hebben, steeds een nieuwe kans. Met de bedoeling dat we zo ook met elkaar handelen en elkaar vergeving schenken.
God heeft zich niet voorgoed van de wereld afgekeerd vanwege de zonden van de mensen. Hij is barmhartig en genadig. Daaraan herinnert Jezus de sympathieke Farizeeër Nikodemus die in het donker een bezoek brengt aan Jezus: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben” 2). Ook in deze woorden klinkt de eeuwige en onmetelijke barmhartigheid van God.
Hij is oneindige liefde maar die blijkt het meest uit zijn barmhartigheid, als mensen zich tot hem bekeren. Maar dan moeten we tegelijk ook barmhartig zijn in de omgang met elkaar.
Die oproep doet ook de apostel Paulus als hij schrijft aan zijn medechristenen in Korinthe: “broeders en zusters, laat alles weer goed komen. Bewaart de vrede. En de God van liefde en vrede zal met u zijn” 3) En hij besluit zijn brief die gaat over de liefde en verzoening binnen de gemeenschap met de woorden die verwijzen naar de Drieëne God: De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen”. Zo begint elke eucharistieviering.  Wat mooi als we dat geloven en ook naar elkaar van harte waarmaken. Dan is ook onze barmhartigheid een openbaring van God. Dan zijn we ook kind-aan-huis bij de Drieëne  God, Vader, Zoon en Heilige Geest, nu en in eeuwigheid. Amen

Martin Los, pr

1) Eerste lezing in de eucharistie van het feest: Exodus 34, 4b-6,8-9
2) Evangelielezing: Johannes 3:16-18
3) tweede lezing: 2 Korintiërs 13:11-13
afbeelding: Heilige Drie-eenheid (Troitsa) Andrej Rubljov 1350-1430