Als de graankorrel niet in de aarde valt

Preek op de 5e zondag in de Veertigdagentijd 17 maart 2024 Houten

Om een muziekstuk beter ter begrijpen is het nodig dat je bepaalde thema’s en motieven herkent die vaker in het stuk voorkomen. Zo is het ook met het Evangelie. Zo vertelt de evangelist Johannes dat Jezus in Jeruzalem is aangekomen omdat het binnenkort Pasen is. Vanwege dit feest zijn ontelbaar veel pelgrims uit het hele Joodse land naar de stad gekomen. “Er waren ook Grieken bij” zegt hij 1)j. Die Grieken ofwel Griekssprekenden waren afkomstig uit alle omringende landen. Grieks was toen de internationale voertaal zoals nu het Engels. Het waren Joden die in het buitenland woonden en ook mensen die zich tot het Joodse geloof bekeerd hadden. Zij hebben gehoord over die opvallende rabbi, Jezus van Nazareth, over zijn leer en de wonderen die hij deed. Ze willen nu ook graag zelf met hem in contact komen. Ze klampen Filippus, een leerling, aan, die op zijn beurt Andreas polst hoe met die onverwachte belangstelling van de internationale wereld om te gaan. Bij een muziekstuk moet je op de terugkerende thema’s letten, zei ik aan het begin. Dus denk je “Filippus en Andreas, waar heb ik daar eerder in het Evangelie gehoord? Is hier niet sprake van een variatie op een thema dat terugkeert ? Was dat niet bij de wonderbare brood vermenigvuldiging? 2)Filippus en Andreas brachten een ventje met vijf broden en twee vissen bij Jezus. In de handen van Jezus werd het genoeg voor vijfduizend en er waren nog twaalf korven over.
Toen kwamen Filippus en Andreas bij het zien van die massa hongerige mensen met dat ventje met zijn vijf broden en twee vissen bij Jezus en zie wat er gebeurde. Nu komen diezelfde Filippus en Andreas bij Jezus met de boodschap dat uit die menigte van ontelbare pelgrims uit de hele toenmalige wereld Jezus wilden leren kennen. Maar daar was toch geen beginnen aan? Ziet u de parallel tussen de wonderbare broodvermenigvuldiging en de vraag hoe ze die menigte pelgrims uit vele landen Jezus beter konden laten kennen? En net als toen aan de oever van het meer van Galilea legden ze aan Jezus voor hoe in de behoefte – of mogen we zeggen “honger” van al die onbekende Griekssprekende pelgrims te voorzien. Dan antwoord Jezus: “Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt”. Daarmee bedoelt Jezus niet dat er nu geen tijd meer is om nog met nieuwe groepen in contact te komen want het is binnenkort Pasen. Of dat ze te laat komen. Nee, door wat er binnenkort zal gaan gebeuren zal de hele wereld weten wie Jezus is en waartoe hij in de wereld gekomen is. Want nu is zijn uur gekomen dat hij zichzelf voor eens en altijd aan de hele wereld mag openbaren. “Ik zeg u als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft brengt hij veel vruchten voort”. Hier spreekt Jezus over zichzelf. Het lijkt tegenover alles en iedereen nietig, een kwetsbaar mens, met een prachtige maar kwetsbare boodschap van vrede en gerechtigheid, van liefde en barmhartigheid.
Wat stelt het voor toen en nu in een wereld met miljarden mensen? Met zo veel kwaad en gruwelijke dingen, oorlogen en geweld, onderdrukking, misbruik en slavernij? Zoveel mensen die hierdoor onverschillig geworden zijn en zich afsluiten. Zoveel mensen die gulzig het ene plezier na het anderen najagen als verdoving tegen alle ellende in de wereld. Niet weinigen zoeken hun heil bij populisten die kort door de bocht alle problemen beloven op te lossen. Of bij ongeduldig activisme. Wie durft het woord hoop nog in de mond te nemen, wie het woord vertrouwen, wie het woord liefde zonder het gevoel te hebben in zijn hemd te staan of alleen zichzelf te horen spreken in een lege ruimte. Ook de kerken – zelfs de kerken – hebben grote moeite om hun boodschap voor het voetlicht te brengen.
Maar Jezus zegt: “Als een zaad niet in de aarde valt en sterft blijft hij alleen”. Een zaad is op zichzelf nietig, maar kijk wat eruit voortkomt als het in de aarde schijnbaar verloren gaat. Daar in het duister ondergaat het zaad een enorme verandering. Er groeit een grote halm mee een aar met toekomstig zaad. Jezus duidt daarmee op zijn dood aan het kruis en zijn verrijzenis. Daar openbaart hij zichzelf. Daar verschijnt hij aan de hele wereld als de Zoon van God, aan Joden en Grieken te gelijk. Van daar af straalt zijn glans en zijn gewicht, voor eeuwig en altijd.
Niet belerend, maar uitnodigend voegt Jezus eraan toe: “Wie zijn leven bemint, verliest het maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren”. Wie niet de weg van het zaad wil gaan, blijft onvruchtbaar in zijn doen en laten en zijn betekenis voor anderen, maar wie zichzelf niet op de eerste plaats stelt, vind het eeuwig leven. Het Griekse woordje voor haten betekent hier niet ‘haten’, alsof je een hekel zou moeten hebben aan ons leven, een leven dat God zelf ons als geschenk gegeven heeft. Dat is onzin natuurlijk. Het woordje ‘haat’ betekent hier: niet op de eerste plaats stellen als of alles om jezelf draait.
Het leven dat Jezus ons schenkt is een leven in overvloed. In zijn leven en sterven komt Gods liefde aan het licht op een manier die nooit eerder vertoond is en door niets en niemand kan worden gedoofd.
In dat leven van de korrel die een korenaar wordt, mogen wij delen door de gemeenschap met Jezus. We mogen delen in zijn dood en verrijzenis. We mogen groeien uit zijn wonden, bloeien door zijn pijn. Dit is de boodschap aan de wereld die wij mogen verkondigen zoals Filippus en Andreas. Het lijkt klein en kwetsbaar, maar het staat fier overeind in de wereld als boodschap van redding, van heil en genezing. Dit is het Paasgeloof waaruit we dagelijks leven en dat we op het Paasfeest tegenover alle leugen en haat en egoïsme en onverschilligheid over de hele wereld vieren. ”Het zaad dat in de aarde valt en sterft, maar zo veel vrucht voortbrengt” Amen

Martin Los, pr
1) Evangelielezing van deze zondag: Johannes 12;20-33
2) Johannes 6:1-15

Een koningschap dat eeuwig is en enig in zijn soort

Preek op het hoogfeest van Christus koning 26 november 2023 Houten

“wat ge aan de minste van mijn broeders hebt gedaan, hebt ge ook mij gedaan” zegt de koninklijke rechter in de laatste publieke toespraak die Jezus hield op het tempelplein twee dagen voor zijn arrestatie, zijn veroordeling en zijn executie 1) . Het was duidelijk een gerechtelijke dwaling, een schijnproces, en een moord op een onschuldig mens. Het tegendeel van rechtspraak. En ook het volk, het populisme van die tijd, keerde zich tegen hem.
Door zijn toespraak over het Laatste oordeel steekt Jezus zijn volgelingen een hart onder de riem. Zij allen zullen tot hun ontzetting getuige zijn van de veroordeling en kruisiging van deze onschuldige mens op wie zij hun hoop hadden gevestigd. Hij had hen op een nieuwe manier geopenbaard en getoond dat God liefde is, en dat God zondaars genadig wil zijn.
Het beeld van de ultieme rechtsspraak en het oordeel van God dat Jezus hen laat zien, maakt duidelijk dat in het koninkrijk van God  de zaken heel anders toegaan. Daar spreekt de Mensenzoon die zijn leven gegeven heeft voor de wereld, definitief recht. Zijn rechtspraak berust niet op uiterlijke schijn, maar op barmhartigheid en kennis van de harten van de mensen. Het laat zien dat het laatste oordeel niet berust bij de machtigen en aanzienlijken en rijken en de massa, maar bij de armen die drommels goed weten wat het betekent als de wereld geen oog voor je heeft en je onbarmhartig behandelt. Zij weten ook haarfijn wie hen brood gaven toen ze honger hadden, die hen een glas water overreikten toen zij vergingen van dorst, wie aandacht voor hen hadden toen ze in volstrekt isolement verkeerden, die hen kleding gaven toen ze niets anders hadden dan het vege lijf.
Het lot, het buitengesloten zijn dat Jezus onschuldig onderging,  plaatste hem op één lijn met allen die aan het kortste eind trekken. Maar juist daardoor zouden zij in zijn koninkrijk mogen delen en het oordeel van de Mensenzoon beamen. Het gaat in het koninkrijk van God niet over de vraag of je keurig alle wetten en regels had gevolgd, of zelfs gelovig bent of niet. Het gaat erom of je je hart hebt laten spreken toen het nodig was. Of dat we intens berouw hebben over de keren dat we ons hart afsloten toen iemand vanuit de nood een beroep ons deed. Wat kunnen we ons arm en verlaten voelen over deze gemiste kans om barmhartig te zijn.
Maar zie, het hart van de Goede Herder die rechtspreekt en de schapen van de bokken scheidt, staat wijd open. Dat hart zegt: Welkom bij de club van mensen die onder tranen ontdekt hebben dat niemand zonder Gods genade kan. Zeg vaarwel tegen de zelfgenoegzaamheid die maakt dat we de nood van anderen niet zien, en ook niet van onszelf. Want wie anderen buitensluit, sluit zichzelf buiten.
De beschrijving van het laatste oordeel is geen video van hoe het eens zal toegaan. Het is een troost voor de één en een waarschuwing voor de ander omdat het gaat over het hier en nu. Hoe gaan we nu om met elkaar, hoe doen we nu ons best om de menselijkheid te bewaren door barmhartig te zijn. Het laatste oordeel is geen diploma-uitreiking aan het eind van de wereld en aan het eind van ons leven. Het is een soort scan van hoe de samenleving, onze samenleving, ons leven, eruit ziet vanuit het perspectief van de barmhartigheid, gezien vanuit het klare oordeel van de gekruisigde en verrezen Heer.
In Christus herkennen we – vriend en vijand – de ware koning. In het rijk van God is de ware koning niet degene die heerst en aan wie iedereen ondergeschikt is zoals pyramiden absolute macht uitbeelden,  macht van boven naar beneden. De ware koning is een herder zoals de profeet Ezechiel verkondigt, één die zorgt voor de eenheid en voor allen, in het bijzonder de zwakkeren en eenvoudigen 2) . Het volk van God is een koninklijke gemeenschap van mensen die elkaar als broeders en zusters herkennen en behandelen. De ware koning staat niet boven iedereen, maar staat te midden van iedereen om gerechtigheid en vrede te faciliteren, om recht te spreken en recht te doen.
Paus Pius XI heeft dit feest van Christus Koning honderd jaar geleden in 1924 vastgesteld op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het was naast een akte van geloof ook een politiek statement. Op dat moment was de verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog voorbij, vele koningshuizen waren ingestort, de massa’s voelden en gedroegen zich als schapen zonder herder. Men zag uit naar sterke leiders die hen zouden verlossen van zorg en angst. In dat gat sprongen in Europa machtbeluste dictators als Stalin in Rusland, Mussolini in Italie en Hitler in Duitsland. Zij storten de wereld in diepe ellende. De bloedbaden en misdaden zijn onbeschrijfelijk.
Door het feest van Christus koning op de laatste zondag voor de Advent te plaatsen riep de paus op in een tijd dat de kerken nog vol zaten, om niet hun hoop te vestigen op valse leiders en op macht beluste personen die met leugens de massa aantrokken. Niet de propaganda, maar het Evangelie was de enige waarheid. De waarheid en de vrede van Christus, Koning. Niet van een voorbijgaande wereld, maar het eeuwige rijk van God. Dat gold honderdjaar geleden, dat geldt ook nu. Laten wij die koning eren en volgen. Eens zal als de tijd vervuld is, dat rijk als enige voorgoed overblijven. Intussen krijgen we volop de kans om deze koning nu al te ontmoeten in het Evangelie, in de geloofsgemeenschap als oefenplaats voor de ontmoeting met Christus totdat hij komt, en in de arme, de ontrechte, de ontheemde en al die anderen van wie de Koning van de armen zegt: wat je aan de minste van mijn broeders en zusters gedaan hebt, heb je aan mij gedaan: Welkom gezegende van mijn Vader en ontvangt het rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting van de wereld”

Martin Los, pr

Schriftlezingen voor de eucharistie op het hoogfeest van Christus, koning, de laatste zondag van het liturgische jaar
1) Evangelielezing: Matteus 25:31-46
2) Eerste lezing: Ezechiël 34:11,12, 15-17